ECLI:NL:GHARN:1999:AA4408

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 december 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/03926
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.E. Haas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingaanslag leges vergunning neonreclame en rechtsgeldigheid tariefbepaling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 16 december 1999, ging het om een belastingaanslag in de vorm van leges voor een vergunning voor een neonreclame. De belanghebbende, X BV, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die was opgelegd door het hoofd van de afdeling Belastingen en Verzekeringen van de gemeente Hengelo. De aanslag bedroeg ƒ 327, waarvan ƒ 294 aan leges en ƒ 33 aan advieskosten. De belanghebbende betwistte de rechtmatigheid van de heffing van de ƒ 33 aan advieskosten, omdat deze volgens hen in strijd was met de Gemeentewet. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 december 1999, geleid door raadsheer N.E. Haas, werd de zaak besproken. De rechtbank oordeelde dat de heffing van de ƒ 33 aan advieskosten onverbindend was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van transparantie en inzichtelijkheid zoals voorgeschreven door de Gemeentewet. Het hof vernietigde de uitspraak van de ambtenaar en verminderde de aanslag tot ƒ 294. Tevens werd de ambtenaar gelast om het door de belanghebbende gestorte griffierecht van ƒ 80 te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijke uitspraak aan te vragen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
derde enkelvoudige belastingkamer
nr. 98/03926
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X BV
te : Z
ambtenaar : het hoofd van de afdeling Belastingen en Verzekeringen van de gemeente Hengelo (O.)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslag
soort belasting : leges
aanslagnummer : 1
mondelinge behandeling : op 2 december 1999 te Arnhem door mr N.E. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier
waarbij verschenen : A, directeur van B BV, als vertegenwoordiger van belanghebbende, alsmede de ambtenaar
gronden:
1. De aanslag in de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 168c van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bedraagt ƒ 327, bestaande uit ƒ 294 aan ‘leges’ volgens tariefonderdeel 16.8.1 van de Legesverordening 1995 zoals deze luidt na de daarin bij raadsbesluit van 18 november 1997 aangebrachte wijziging en ¦ 33 aan ‘advieskosten’ volgens tariefonderdeel 16.8.2.
2. Het bedrag van ¦ 294 is geheven in overeenstemming met tariefonderdeel 16.8.1 voormeld. De toepasselijkheid hiervan wordt op zichzelf door belanghebbende niet betwist. Aan de juistheid van de tot dat bedrag geheven leges doet niet af:
2.1. dat de neonreclame met het oog waarop die vergunning is aangevraagd al sinds 1984 aanwezig is,
2.2. dat artikel 168c - naar de ambtenaar ter zitting desgevraagd aangeeft - eerst omstreeks 1990 in de APV is opgenomen, en
2.3. dat de Legesverordening 1995 ter zake voor het eerst een tarief bevat.
3. Tariefonderdeel 16.8.2 luidt:
Voor de beoordeling door de Welstandscommissie "Het Oversticht" van een aanvraag om vergunning als bedoeld in onderdeel 16.8.1 worden ongeacht het al dan niet verlenen van de vergunning, de verschuldigde leges vermeerderd met de kosten die hiervoor door "Het Oversticht" in rekening worden gebracht. Deze kosten bedragen 3‰ van begrote kosten van het reclame-object inclusief montagekosten. De aldus berekende bedragen worden volgens de door "Het Oversticht" gehanteerde regels naar boven afgerond op hele guldens.
Uit kracht van dit tariefonderdeel is ƒ 33 geheven. Deze heffing kan niet in stand blijven. Dat onderdeel is onverbindend, daar het in strijd met (de strekking van) artikel 217 van de Gemeentewet geen inzicht geeft in het beloop van het verschuldigde bedrag (zie de arresten van de Hoge Raad van 22 juli 1985, nr. 22 780, Belastingblad 1985, blz. 493, en van 1 maart 1989, nr. 25 996, Belastingblad 1989, blz. 320) en evenmin voorziet in een voorafgaande kostenopgaaf met meerdaagse bedenktijd (vergelijk hof 's-Gravenhage 12 juli 1989, nr. 2995/88, Belastingblad 1990, blz. 307).
4. Het beroep is in zoverre gegrond, dat de aanslag moet worden verminderd met ƒ 33 tot
ƒ 294.
proceskosten:
Ter zitting heeft belanghebbende te kennen gegeven geen veroordeling van de ambtenaar in haar proceskosten te verlangen.
beslissing:
Het gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de ambtenaar;
- vermindert de aanslag tot ƒ 294;
- gelast de ambtenaar het college aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht
ƒ 80 te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 16 december 1999 door
mr N.E. Haas, raadsheer, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(W.J.N.M. Snoijink) N.E. Haas)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 december 1999
Het is mogelijk dat de mondelinge uitspraak wordt vervangen door een schriftelijke. Ieder van de partijen kan daar het gerechtshof om verzoeken binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal van deze uitspraak.
Van de verzoeker wordt een griffierecht van ƒ 150 geheven.
Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open.