ECLI:NL:GHARN:1999:AA3872
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.M. van Schie
- J. Lamens
- R. de Kroon
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing van ontvangen vergoeding door informaticus in dienstbetrekking
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 3 november 1999, staat de belastingheffing over een ontvangen vergoeding centraal. De belanghebbende, een informaticus werkzaam bij een pensioenfonds, heeft in de periode van 1987 tot 1997 juridische bijstand verleend aan de gebroeders A in een geschil met de gemeente Z over een bestemmingsplan. Na de onteigening van hun gronden door de gemeente, ontving de belanghebbende een vergoeding van in totaal 125.000 gulden van de gebroeders A, zonder dat daar vooraf afspraken over waren gemaakt. Deze vergoeding heeft hij in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1997 opgevoerd als 'inkomsten uit werkzaamheden die niet in dienstbetrekking zijn verricht' en heeft hij kosten tot verwerving van die vergoeding opgevoerd.
De Inspecteur van de Belastingdienst heeft de aanspraak van de belanghebbende op een bijzonder tarief van 45% over het verschil tussen de vergoeding en de kosten niet gehonoreerd en slechts een bedrag van 29.075 gulden als 'verwervingskosten' geaccepteerd. De belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd afgewezen. Vervolgens heeft hij beroep ingesteld bij het Hof, waarbij de rechtsstrijd zich richtte op de vraag of de vergoeding belast moest worden naar het bijzondere tarief van 45% of naar het progressieve tabeltarief.
Het Hof oordeelt dat de ontvangen vergoeding niet kan worden gekwalificeerd als een vervangende inkomstenbron die onder artikel 31, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 valt. De belanghebbende's standpunt wordt verworpen, en het Hof bevestigt de uitspraak van de Inspecteur, waarbij het bedrag van 95.925 gulden naar het progressieve tabeltarief wordt belast. De proceskosten worden niet toegewezen, en de belanghebbende kan binnen vier weken na de verzenddatum van de uitspraak verzoeken om vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke.