ECLI:NL:GHARN:1999:AA1453

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
4 maart 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
M97/22119 VS
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.B.H. Röben
  • M.M. Nuboer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 maart 1999 uitspraak gedaan over een verzet dat was ingesteld door belanghebbende tegen een eerdere beschikking van 4 maart 1998. In die beschikking was belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep omdat hij het verschuldigde griffierecht van ƒ 80,00 niet tijdig had betaald. Het hof heeft vastgesteld dat de griffierechtnota op 22 december 1997 ter griffie retour was ontvangen, omdat deze niet was afgehaald door belanghebbende. Het hof oordeelt dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij het griffierecht tijdig heeft gestort, en dat de gevolgen van het niet afhalen van de griffierechtnota voor zijn rekening komen. Het verzet is ongegrond verklaard, en de beslissing is openbaar uitgesproken. De uitspraak is gedaan door mr. J.B.H. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Nuboer als griffier.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nr. M97/22119 VS
Uitspraak op verzet
1. De beschikking waarvan verzet
Het verzetschrift van *X wonende te *Z (hierna: belanghebbende), is ontvangen op 15 april 1998.
Het richt zich tegen de beschikking van 4 maart 1998, waarin de voorzitter van de tweede meervoudige belastingkamer van dit hof op een beroepschrift van belanghebbende uitspraak heeft gedaan.
Een fotokopie van de beschikking is aan deze uitspraak gehecht. Bij de beschikking is belanghebbende in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard.
2. Behandeling van het verzet
Tot de stukken waarop het hof bij de beoordeling van dit verzetschrift acht slaat, behoort het beroepschrift van belanghebbende.
Belanghebbende heeft niet gevraagd over het verzet te worden gehoord.
3. De vaststaande feiten
Bij aangetekend schrijven van 27 november 1997, ter post bezorgd op dezelfde datum en gericht aan het adres *a-straat 5 te *1111 aa Z, heeft de griffier van dit hof belanghebbende erop gewezen dat deze ter zake van het instellen van het beroep een griffierecht van ƒ 80,00 verschuldigd is.
Zoals in dit schrijven is vermeld, diende het griffierecht uiterlijk op
22 januari 1998 te zijn betaald.
4. Beoordeling van het verzet
Uit een onderzoek dat het hof heeft ingesteld bij de centrale boekhouding van de gerechten in het arrondissement Arnhem, is gebleken dat het verschuldigde recht niet is betaald.
De nota griffierecht is op regelmatige wijze aan het juiste adres aangeboden. De nota is op 22 december 1997 ter griffie retour ontvangen. Op de enveloppe waren door de PTT stickers geplaatst met de mededelingen "geen gehoor, kennisgeving achtergelaten, 28-11" en "niet afgehaald". Het schrijven heeft belanghebbende slechts niet bereikt omdat hij de hem geboden gelegenheid dit in ontvangst te nemen of te doen nemen onbenut heeft gelaten. De gevolgen hiervan komen voor zijn rekening. Het hof merkt
hierbij op dat nadat de enveloppe op 22 december 1997 retour werd ontvangen door de griffie van dit hof de nota griffierecht op dezelfde datum per gewone post verzonden.
Belanghebbende heeft niet aangetoond dat het recht is gestort zo spoedig mogelijk als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.
5. Slotsom
Gelet op het vorenstaande is het verzet ongegrond.
6. Beslissing
Het gerechtshof verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gedaan op 4 maart 1999 te Arnhem door mr. Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier.
(M.M. Nuboer) (J.B.H. Röben)
De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 4 maart 1999