ECLI:NL:GHARN:1999:AA1452

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
18 februari 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
M97/21949 VS
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.B.H. Röben
  • M.M. Nuboer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 februari 1999 uitspraak gedaan over een verzet van belanghebbende tegen een niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep. Het verzet is ingediend naar aanleiding van een beschikking van 4 maart 1998, waarin de voorzitter van de tweede meervoudige belastingkamer het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk had verklaard. Belanghebbende had het hof schriftelijk verzocht om geen mondelinge behandeling te houden. De zaak draait om de betaling van griffierecht, dat volgens de wet aangetekend verzonden dient te worden. De griffier had belanghebbende op 7 november 1997 per aangetekend schrijven geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht van ƒ 80,00, dat uiterlijk op 5 januari 1998 betaald diende te worden. Echter, de nota griffierecht was niet op de juiste wijze bij belanghebbende afgeleverd, omdat deze niet was aangeboden door de post. Hierdoor was niet voldaan aan de wettelijke vereisten, wat leidde tot de conclusie dat de beschikking van de voorzitter niet in stand kon blijven. Het hof heeft vastgesteld dat het verzet gegrond is en dat de zaak opnieuw in behandeling moet worden genomen. Belanghebbende zal een nieuwe uitnodiging tot betaling van het griffierecht ontvangen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nr. M97/21949 VS
Uitspraak op verzet
1. De beschikking waarvan verzet
Het verzetschrift van *X wonende te *Z (hierna: belanghebbende), is ontvangen op 6 maart 1998.
Het richt zich tegen de beschikking van 4 maart 1998, waarin de voorzitter van de tweede meervoudige belastingkamer van dit hof op een beroepschrift van belanghebbende uitspraak heeft gedaan.
Een fotokopie van de beschikking is aan deze uitspraak gehecht. Bij de beschikking is belanghebbende in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard.
2. Behandeling van het verzet
Tot de stukken waarop het hof bij de beoordeling van dit verzetschrift acht slaat, behoort het beroepschrift van belanghebbende.
Belanghebbende heeft het hof schriftelijk verzocht in het verzet geen mondelinge behandeling te houden.
3. De vaststaande feiten
Bij aangetekend schrijven van 7 november 1997, ter post bezorgd op dezelfde datum en gericht aan het adres *a-straat 3 te *Z, heeft de griffier van dit hof belanghebbende erop gewezen dat deze ter zake van het instellen van het beroep een griffierecht van ƒ 80,00 verschuldigd is.
Zoals in dit schrijven is vermeld, diende het griffierecht uiterlijk op 5 januari 1998 te zijn betaald.
4. Beoordeling van het verzet
De nota griffierecht is op 7 november 1998 aangetekend verzonden naar het in het beroepschrift genoemde adres. Op de door het hof d.d. 12 november 1997 retour ontvangen enveloppe is door een medewerker van PTT-post als reden van onbestelbaarheid vermeld: "onbekend" alsmede "huisnummer bestaat niet". Vervolgens is door de griffier een onderzoek bij de afdeling burgerzaken van de gemeente *Z verricht, waaruit is gebleken dat het adres van belanghebbende niet gewijzigd is. Op 25 november 1998 is vervolgens de nota griffierecht niet aangetekend naar belanghebbende verzonden.
In het verzetschrift klaagt belanghebbende erover dat hij nimmer van een nota griffierecht op de hoogte is gesteld.
Ingevolge artikel 2, lid 7, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken dient de nota griffierecht aangetekend verzonden te worden. Doordat de medewerker van PTT-post blijkbaar de nota griffierecht niet heeft aangeboden en de griffier vervolgens de brief niet aangetekend heeft verzonden, is aan het vereiste van bovengenoemd artikel niet voldaan.
Gezien het bovenstaande heeft de nota griffierecht belanghebbende niet op regelmatige wijze bereikt en kan de beschikking van de voorzitter, waarbij belanghebbendes beroep tegen de uitspraak van de inspecteur niet-ontvankelijk is verklaard, niet in stand blijven.
Het hof merkt op dat indien juist is dat belanghebbendes huisnummer niet bestaat ofwel onduidelijk is, belanghebbende het nemen van passende maatregelen wordt aanbevolen.
5. Slotsom
Gelet op het vorenstaande is het verzet gegrond en dient de zaak, nadat de bestreden beschikking door de gegrondverklaring van het verzet is komen te vervallen, alsnog in behandeling te worden genomen.
Aan belanghebbende dient een nieuwe uitnodiging tot betaling van het griffierecht te worden toegezonden.
6. Beslissing
Het gerechtshof verklaart het verzet gegrond.
Aldus gedaan op 18 februari 1999 te Arnhem door mr. Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier.
(M.M. Nuboer) (J.B.H. Röben)
De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 18 februari 1999