ECLI:NL:GHARN:1999:AA1414
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beschikking waardering onroerende zaken door Gerechtshof Arnhem
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 2 juni 1999 uitspraak gedaan in een beroep van belanghebbende, een eigenaar van onroerende zaken, tegen een beschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huissen. De beschikking, gedateerd 28 februari 1997, betrof de waardering van twee onroerende zaken, gelegen aan *a-weg 1 GARA en *a-weg 2 te *Z, voor de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De waarde van de eerste onroerende zaak werd vastgesteld op ƒ 12.000,- en de tweede op ƒ 193.000,-. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze waarderingen, waarop het college op 30 maart 1998 de waarde van de onroerende zaak aan *a-weg 2 verlaagde tot ƒ 191.000,- maar de waarde van *a-weg 1 GARA handhaafde.
Het hof ontving het beroepschrift op 17 april 1998 en behandelde de zaak mondeling op 19 november 1998 en 8 april 1999. Tijdens deze zittingen werd belanghebbende bijgestaan door een taxateur. De kern van het geschil was of de onroerende zaken als afzonderlijke objecten of als één samenstel van onroerende zaken moesten worden aangemerkt. Het hof oordeelde dat de ambtenaar ten onrechte de onroerende zaken als afzonderlijke objecten had gewaardeerd, en dat er sprake was van een samenstel van onroerende zaken. Het hof vernietigde de beschikking van het college en gelastte een nieuwe waardering.
De uitspraak van het hof leidde tot de conclusie dat het beroep van belanghebbende ten dele gegrond was. Het hof oordeelde dat de ambtenaar de kosten van het griffierecht en de proceskosten diende te vergoeden aan belanghebbende. De proceskosten werden vastgesteld op ƒ 290,-, inclusief verletkosten en kosten van een deskundige. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en afschriften werden op dezelfde dag verzonden.