ECLI:NL:GHARN:1999:AA1396
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzekering volksverzekeringen en tijdelijke onderbreking van arbeid in het buitenland
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 8 juli 1999, staat de vraag centraal of de belanghebbende in 1996 verzekerd was ingevolge de volksverzekeringen. De belanghebbende, geboren in 1948, heeft na een lange periode in het buitenland sinds 1993 weer in Nederland gewoond en verricht werkzaamheden in ontwikkelingslanden. De inspecteur van de Belastingdienst heeft het standpunt ingenomen dat de belanghebbende in 1996 verzekerd was voor de volksverzekeringen, omdat hij in dat jaar buiten Nederland arbeid heeft verricht. De belanghebbende heeft echter betoogd dat hij niet verzekerd was, omdat hij gedurende lange perioden geen werkzaamheden in het buitenland heeft verricht.
Het hof heeft in zijn overwegingen artikel 10 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 in aanmerking genomen. Dit artikel stelt dat bij tijdelijke onderbreking van werk buiten Nederland, de verzekeringsplicht blijft bestaan. Het hof concludeert dat er in dit geval geen sprake is van een tijdelijke onderbreking, omdat er lange tijdvakken zijn waarin geen arbeid in het buitenland is verricht. De belanghebbende heeft in 1996 weliswaar in twee periodes buiten Nederland gewerkt, maar tussen deze periodes lagen lange tijdvakken zonder arbeid. Het hof bevestigt het oordeel van de inspecteur en verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond.
De uitspraak van het hof houdt in dat de belanghebbende in 1996 verzekerd was voor de volksverzekeringen, en dat de kostenveroordeling niet aan de orde is. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr drs F.J.P.M. Haas, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van de griffier N.Th. Wagener.