ECLI:NL:GHARN:1998:AV9153

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 december 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
21 000160 98
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Vegter
  • A. Buyne
  • P. Groenhuijsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van stagiaire in apotheek bij toevoeging van methadon in plaats van cellulose

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 december 1998 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Zwolle. De verdachte, een stagiaire in een apotheek, werd beschuldigd van het toevoegen van methadon in plaats van cellulose als vulstof voor capsules. Het hof oordeelde dat de stagiaire, ondanks dat zij onder toezicht werkte, niet vrijgesteld was van strafrechtelijke aansprakelijkheid voor haar daden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de stagiaire niet schuldig was, maar het hof vernietigde dit vonnis en oordeelde dat de stagiaire een aanzienlijke mate van oplettendheid had moeten betrachten, gezien de risico's die het werk in een apotheek met zich meebrengt.

Het hof achtte bewezen dat de stagiaire door haar onvoorzichtigheid een ander zwaar lichamelijk letsel had kunnen toebrengen. De verdediging voerde aan dat de stagiaire had gedwaald in haar vertrouwen op de apothekersassistente, maar het hof verwierp dit argument. Het hof concludeerde dat de stagiaire niet had gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden en dat haar gedrag als grove onvoorzichtigheid gekwalificeerd moest worden. Uiteindelijk besloot het hof dat, gezien de omstandigheden, er geen straf of maatregel opgelegd zou worden aan de verdachte, maar dat haar gedrag wel strafbaar was.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van stagiaires in de gezondheidszorg en de noodzaak van zorgvuldigheid in hun werkzaamheden. Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen 57, 307 en 308 van het Wetboek van Strafrecht, en concludeerde dat de verdachte strafbaar was, maar dat er geen straf of maatregel opgelegd zou worden.

Uitspraak

Parketnummer: 21 000160 98
Uitspraak dd.: 29 december 1998
TEGENSPRAAK
GERECHTSHOF TE ARNHEM
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Zwolle van 25 november 1997 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 december 1998 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het openbaar-ministerie, zoals nader verwoord in de pleitnota.
Het hof verwerpt het verweer om de volgende reden.
De enkele omstandigheid dat een stagiaire onder toezicht en onder verantwoordelijkheid van een ander werkzaamheden verricht brengt geenszins met zich dat de eigen strafrechtelijke aansprakelijkheid van de stagiaire voor strafbare feiten als omschreven in de artikelen 307 en 308 van het Wetboek van Strafrecht daarmee vervalt.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich niet met het vonnis, waarvan beroep, zodat dit behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan.
De telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage II)
Indien in de telastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het telastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie voor de inhoud van de bewezenverklaring bijlage III)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overwegingen omtrent het bewijs
Het hof acht bewezen dat verdachte als vulstof voor de capsules in plaats van cellulose methadon heeft toegevoegd. Die toevoeging is aan haar schuld, in de zin van culpa zoals nader in de telastelegging omschreven, te wijten. Van een ieder die werkzaamheden verricht in een apotheek mag een aanzienlijke mate van oplettendheid worden gevergd. Van algemene bekendheid is dat het vak van apotheker dusdanige risico's met betrekking tot de gezondheid met zich kan meebrengen, dat een aanzienlijke mate van oplettendheid is vereist. De aanzienlijke mate van oplettendheid geldt eveneens voor een ieder die in het kader van een opleiding werkzaamheden in een apotheek verricht.
Verdachte is nu gelet op de volgende omstandigheden beneden de vereiste mate van achtzaamheid en oplettendheid gebleven.
Het verschil in omvang tussen de potten cellulose en methadon is - naar het hof uit eigen waarneming ter terechtzitting bekend is - aanzienlijk. De pot methadon is tevens voorzien van een duidelijk zichtbare rode stip om te attenderen op het gevaarlijke karakter van de stof.
De raadsvrouw heeft gesteld dat de onvoorzichtigheid onvoldoende is voor schuld in de zin van culpa. Met beroep op de verklaring van de getuige-deskundige Wolters heeft zij naar voren gebracht dat het in casu gaat om een fout die iedereen kan overkomen.
De verklaring van de getuige-deskundige is naar deze getuige-deskundige zelf heeft verklaard gebaseerd op de veronderstelling dat verdachte niet heeft waargenomen dat zij uit de verkeerde pot stof in het maatje heeft gedaan. De omstandigheid dat niet uitgesloten kan worden dat een dergelijke waarnemingsfout ook door anderen wordt gedaan, sluit naar het oordeel van het hof geenszins uit dat er sprake is van behoorlijke mate van grove onvoorzichtigheid.
De raadsvrouw heeft voorts gesteld dat verdachte heeft gedwaald, omdat zij erop heeft vertrouwd en erop mocht vertrouwen dat de apothekersassistente de verdere vervaardiging van het medicijn zou hebben afgebroken nadat verdachte haar had geconsulteerd over de hoeveelheid vulmiddel.
Het hof acht ook dit standpunt van de raadsvrouw niet juist. Het fiat van de assistente om door te gaan kan gelet op de voorafgaande onvoorzichtigheid aan de kant van de stagiair nimmer verschoonbare dwaling opleveren.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven
Aan haar schuld de dood van een ander te wijten zijn.
en
Aan haar schuld te wijten zijn, dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt;
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof acht het raadzaam te bepalen dat in verband met persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 307 en 308 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het telastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Motiveert de strafoplegging als hiervoor vermeld.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Motiveert het niet opleggen van een straf of maatregel als hiervoor vermeld.
Bepaalt, dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Aldus gewezen ter raadkamer door
mr Vegter, voorzitter,
mrs Buyne en Groenhuijsen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr Wintjes, griffier,
en op 29 december 1998 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr Groenhuijsen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.