ECLI:NL:GHARN:1998:AA1343
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.E. Haas
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke geschil over invorderingsvrijstelling bij afkoopsom
In deze zaak gaat het om een belastingrechtelijk geschil tussen belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren. Belanghebbende, geboren op 19 maart 1960, was tot en met december 1995 in dienst bij een bedrijf en ontving een afkoopsom van ƒ 20.000,-- bruto bij beëindiging van haar dienstverband. In 1996 ontving zij nog een gedeelte van deze afkoopsom ter waarde van ƒ 8.736,--. Haar echtgenoot had in 1995 contact opgenomen met de Belastingdienst om te informeren naar het gunstigste moment van uitkering van de afkoopsom en het maximale invorderingsvrije bedrag dat belanghebbende in 1996 mocht ontvangen. Belanghebbende heeft vervolgens haar werkgever gevraagd om een deel van de afkoopsom in 1996 uit te keren en de rest in 1995.
Voor het belastingjaar 1996 deed belanghebbende aangifte van een belastbaar inkomen van ƒ 8.038,--. De Belastingdienst stelde de aanslag vast conform de aangifte, zonder toepassing van de invorderingsvrijstelling. Belanghebbende maakte bezwaar tegen het niet toepassen van deze vrijstelling, maar de inspecteur wees het bezwaar af en handhaafde de aanslag. In geschil was of belanghebbende terecht meende dat zij recht had op de invorderingsvrijstelling voor de ontvangen afkoopsom.
Het hof oordeelde dat belanghebbende niet kon vertrouwen op de informatie die zij had ontvangen van de Belastingdienst, omdat de afkoopsom een bruto-uitkering was die onder de loonbelasting viel. Het hof bevestigde de uitspraak van de inspecteur en oordeelde dat het beroep van belanghebbende niet gegrond was. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 juni 1998 door mr. N.E. Haas, raadsheer in de derde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mr. Egberts als griffier.