ECLI:NL:GHARN:1998:AA1334

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 juli 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
96/1577
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging uitspraak ambtenaar inzake gemeentelijke belastingaanslagen en automatische incasso

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 16 juli 1998, ging het om een geschil tussen de belanghebbende, aangeduid als X, en de ambtenaar van de afdeling Belastingen van de gemeente Nijmegen. De belanghebbende had op 31 maart 1996 een bezwaarschrift ingediend tegen de afgifte van een machtiging tot automatische incasso van gemeentelijke belastingaanslagen voor het jaar 1996. In zijn brief stelde hij ernstige bezwaren tegen het feit dat hij niet de mogelijkheid had gekregen om in termijnen te betalen, zoals bij automatische incasso gebruikelijk is. De belanghebbende betwistte niet de hoogte van de aanslagen, maar enkel de betalingsvoorwaarden die aan de aanslagen waren verbonden.

Het Gerechtshof oordeelde dat de brief van de belanghebbende ten onrechte als bezwaarschrift was aangemerkt, omdat deze niet gericht was tegen de hoogte van de aanslagen, maar tegen de wijze van betaling. De uitspraak van de ambtenaar werd vernietigd, en het Hof gelastte de ambtenaar om het door de belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden. Tevens werd de ambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende, die op ƒ 20,– werden vastgesteld. Het Hof benadrukte dat in de sfeer van de invordering van gemeentelijke heffingen geen mogelijkheid tot bezwaar of beroep bestaat, wat de rol van de administratieve rechter in belastingzaken beperkt.

De uitspraak van het Gerechtshof is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijk maakt dat bezwaarschriften tegen betalingsvoorwaarden van belastingaanslagen niet automatisch als bezwaarschrift tegen de aanslagen zelf kunnen worden aangemerkt. Dit heeft implicaties voor de manier waarop belastingplichtigen hun bezwaren moeten formuleren en indienen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zevende enkelvoudige belastingkamer
nr. 96/1577
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
ambtenaar : Hoofd afdeling Belastingen van de gemeente Nijmegen
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
soort belasting : gemeentelijke belastingen
jaar : 1996
mondelinge behandeling : op 16 juli 1998 te Arnhem door mr drs F.J.P.M. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede de ambtenaar
gronden:
1. In zijn als bezwaarschrift aangemerkte brief van 31 maart 1996 heeft belanghebbende ‘ernstige bezwaren, die men principieel zou kunnen noemen’ ingebracht tegen het afgeven van een machtiging tot automatische incasso van de bedragen van de belastingenaanslagen die hem ter kennis zijn gebracht bij biljet met nummer 1 en dagtekening 30 maart 1996. Daarop staan vier vervaldagen van de overeenkomstige betaaltermijnen vermeld. Onder het totaalbedrag van de aanslagen staat een regel ‘AUTOMATISCHE INCASSO IS NIET VAN TOEPASSING’. Aan het aanslagbiljet is een acceptgirokaart gehecht.
2. Belanghebbendes brief van 31 maart 1996 strekt onmiskenbaar niet tot het inbrengen van bezwaren tegen (de hoogte van) de aanslagen, doch uitsluitend tegen het feit dat hem niet, als bij automatische incasso, betaling in acht termijnen is vergund.
3. Belanghebbendes voormelde brief is dan ook ten onrechte aangemerkt als bezwaarschrift, zodat daarop ten onrechte uitspraak is gedaan in de zin van artikel 25 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De uitspraak moet derhalve worden vernietigd.
4. De door belanghebbende gewraakte betalingsregels raken niet de hefWng van de bedoelde belastingen maar alleen de invordering daarvan. In de sfeer van de invordering van gemeentelijke heffingen is evenwel niet voorzien in bezwaar of beroep – afgezien van het hier niet aan de orde zijnde artikel 7 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen. De administratieve rechter in belastingzaken kan dan ook geen oordeel geven over de rechtmatigheid van de regeling van de betaaltermijnen die in de verschillende toepasselijke belastingverordeningen is vervat.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten fiscale procedures te berekenen op ƒ 20,– aan reis- en verblijfkosten.
beslissing:
Het gerechtshof:
– vernietigt de uitspraak van de ambtenaar;
– gelast de ambtenaar aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van ƒ 40,– te vergoeden;
– veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van ƒ 20,–, te vergoeden door de gemeente Nijmegen.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 16 juli 1998 door mr drs F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(W.J.N.M. Snoijink)(F.J.P.M. Haas)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 juli 1998