ECLI:NL:GHARN:1998:AA1280
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- A.W.M. van der Waerden
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bezwaar tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 mei 1998 uitspraak gedaan in een geschil over een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1990. De belanghebbende, aangeduid als *X*, had bezwaar aangetekend tegen de navorderingsaanslag die was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen, aangeduid als *P*. De belanghebbende was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 1998, maar had dit voorafgaand aan de zitting aan het hof laten weten.
De inspecteur heeft tijdens de zitting bewijsstukken overgelegd, waaronder een brief van de voormalige advocaat van de belanghebbende, een rapport van de FIOD, en een proces-verbaal van verhoor van een medewerkster, mevrouw *A*, die verklaarde dat zij samen met de belanghebbende in 1990 activiteiten had geëxploiteerd in de *a-hal*. De inspecteur heeft voldoende aangetoond dat de belanghebbende in dat jaar ten minste ƒ 3.000,- heeft verdiend met de exploitatie van garderobe en toiletten in de *a-hal* te *Z*.
Het hof oordeelde dat de enkele akkoordverklaring met de belastingaanslag niet uitsloot dat de belanghebbende bezwaar kon maken. De inspecteur kon niet aantonen dat er een compromis was gesloten dat de belanghebbende zou uitsluiten van bezwaar. Het hof concludeerde dat de belanghebbende geen argumenten had aangedragen die de bewijsvoering van de inspecteur in twijfel trokken. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de uitspraak waarvan beroep werd bevestigd. Het hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.