ECLI:NL:GHARN:1998:AA1251
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- N.Th. Wagener
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de motorrijtuigenbelasting bij verkoop van een auto en de gevolgen voor de houder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 augustus 1998 uitspraak gedaan over de motorrijtuigenbelasting die geheven wordt van de houder van een motorrijtuig. De belanghebbende was van 12 januari 1994 tot en met 29 december 1996 ingeschreven als houder van een personenauto. Het Hof oordeelde dat de belasting over een tijdvak van drie maanden moet worden betaald, ongeacht of de auto tijdens dat tijdvak is verkocht aan een particulier. De belanghebbende had een naheffingsaanslag ontvangen van ƒ 198,- voor het tijdvak van 24 december 1996 tot en met 23 maart 1997, omdat zij dit bedrag niet binnen de gestelde termijn had betaald. Het Hof bevestigde de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, die de naheffingsaanslag had opgelegd. Het Hof merkte op dat de wetgever had bepaald dat motorrijtuigenbelasting verschuldigd is door degene die bij de aanvang van een driemaandentermijn houder van het motorrijtuig is, en dat er geen restitutie wordt verleend voor belasting over het tijdvak waarin van houderschap wordt gewisseld. De belanghebbende werd erop gewezen dat zij de belasting eventueel bij de koper van de auto kan verhalen voor het gedeelte van het tijdvak waarin zij geen houder meer was. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de griffier heeft het proces-verbaal opgemaakt.