loon uit dienstbetrekking ƒ 70 120
af: aftrekbare kosten ƒ 1 578
ƒ 68 542
af: rente van schulden en
kosten van geldleningen ƒ 2 887
(totaalbedrag schulden op 31 december 1993 ƒ 32 441)
alimentatie ex-echtgenote ƒ 29 650
premies lijfrenten (oude regeling) ƒ 2 400
premies particuliere verzekeringen ƒ 2 188
ƒ 37 125
ƒ 31 417
4.2. De aanslag is, met dagtekening 31 augustus 1994, overeenkomstig de aangifte vastgesteld.
4.3. Op 26 april 1990 heeft belanghebbende een BTW-nummer aangevraagd op naam van *B.
4.4. Op 14 maart 1995 heeft de inspecteur een opdracht tot een zogenoemde veldtoetsing gegeven. Het ter zake opgemaakte formulier vermeldt als reden ‘onderneming´ Geen jaarstukken, wel (grote) teruggaven OB / door de jaren heen / beoordelen op juistheid / tevens beoordelen de aftrekposten 2B’. De opdracht betreft zowel de omzetbelasting als de inkomstenbelasting over de jaren 1991 tot en met 1994.
4.5. Ter zake van het gehouden boekenonderzoek is een rapport opgemaakt, gedateerd 23 mei 1996, waarvan een afschrift tot de stukken van het geding behoort. Blijkens het rapport is onderzocht de juistheid van de aangiften inkomstenbelasting 1990 tot en met 1994 en van de aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 1991 tot en met 31 december 1994.
4.6. In het desbetreffende rapport is onder meer het volgende opgenomen:
1.1. Activiteiten
De activiteiten van belastingplichtige bestonden uit het bemachtigen van *a produkten in opdracht van buitenlandse opdrachtgevers. Belastingplichtige kreeg telkens de opdracht om bepaalde speciWeke produkten aan te schaffen. De opdrachtgevers gebruikten deze produkten voor onderzoek en ontwikkeling van eigen produkten.
Speciaal voor deze activiteiten heeft belastingplichtige een bankrekening geopend bij de *C-bank. Op deze rekening werden door de opdrachtgevers voorschotten gestort, waarmee de aankopen en overige kosten werden geWnancierd. Volgens belastingplichtige was ook één van de opdrachtgevers gemachtigd om deze rekening te gebruiken. Welke opdrachtgever dit was is tijdens het boekenonderzoek niet duidelijk geworden.
Voor het verrichten van bovenstaande activiteiten declareerde belastingplichtige urenvergoedingen bij de verschillende opdrachtgevers (zie verder paragraaf 2.1.)
De activiteiten werden verricht onder de handelsnaam *B. Met ingang van 31–12–1994 zijn alle bedrijfsactiviteiten gestaakt door belastingplichtige.
1.2. Administratie
De op het huisadres van belastingplichtige aangetroffen administratie is zeer beperkt van opzet. Belastingplichtige heeft overzichten gemaakt betreffende de gefactureerde en ontvangen uurvergoedingen over de jaren 1990 t/m 1994. Overigens zijn geen administratieve vastleggingen aangetroffen.
(enz.)
1.3. Ondernemerschap
Voor de inkomstenbelasting kan belastingplichtige uitsluitend als ondernemer worden beschouwd als hij met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid aan het maatschappelijk verkeer deelneemt met als oogmerk het behalen van winst, die redelijkerwijs ook te verwachten is. Of er sprake is van een onderneming hangt af van de feitelijke omstandigheden.
Op basis van de volgende feiten en omstandigheden kom ik tot de conclusie dat belastingplichtige geen ondernemer is in de zin van de Wet op de Inkomstenbelasting:
• Belastingplichtige heeft slechts een beperkt aantal klanten;
• De duurzaamheid en de omvang van de activiteiten zijn minimaal. In de jaren 1990 t/m 1994 heeft belastingplichtige respectievelijk 13, 44, 101, 183 en 293 uren besteed aan deze werkzaamheden;
• Belastingplichtige heeft geen investeringen gedaan ten behoeve van de hier bedoelde activiteiten;
• Belastingplichtige loopt geen ondernemersrisico. Alle gemaakte kosten zijn vooruit betaald door de opdrachtgevers (m.u.v. de uurvergoedingen). Hiertoe is een bankrekening geopend welke belastingplichtige kon gebruiken voor het betalen van voorkomende kosten.
• Belastingplichtige kreeg telkens speciWeke opdrachten om bepaalde produkten aan te schaffen en ter beschikking van de opdrachtgever te stellen. Belastingplichtige ondernam geen activiteiten uit eigen beweging. Slechts op verzoek van de opdrachtgevers ging hij over tot het verrichten van werkzaamheden. De ontvangen vergoedingen voor deze activiteiten zijn gebaseerd op de werkelijk gewerkte uren.
2. Inkomstenbelasting
2.1. Ontvangen uurvergoedingen
De belastingplichtige heeft in de jaren 1990 t/m 1994 vergoedingen ontvangen voor de verrichte werkzaamheden zoals beschreven in paragraaf 1.1..
De ontvangen uurvergoedingen bedragen:
1990 ƒ 1.131
1991 - 2.533
1992 - 5.268
1993 - 17.907
1994 - 26.145
Deze ontvangen uurvergoedingen zijn aan te merken als andere inkomsten uit arbeid. Belastingplichtige heeft deze vergoedingen echter niet aangegeven in zijn aangiften inkomstenbelasting/Premie Volksverzekeringen 1990 t/m 1994. Dit is onjuist.
(enz.)
2.2. Teruggaven Omzetbelasting
De teruggaven Omzetbelasting werden door de Belastingdienst niet gestort op de zakelijke bankrekening bij de *C-bank. Deze werden gestort op een privé-rekening van belastingplichtige (*D-bank nr. 1). Deze teruggaven Omzetbelasting dienen ten gunste te komen aan de buitenlandse opdrachtgevers. Volgens belastingplichtige werden de teruggaven inderdaad aan de verschillende opdrachtgevers doorbetaald. Uit een derdenonderzoek bij *de D-bank is echter niet gebleken dat de bedragen ten gunste zijn gekomen aan de buitenlandse opdrachtgevers.
Uit het bovenstaande concludeer ik dat belastingplichtige de teruggaven in zijn privé-vermogen heeft laten vloeien. Blijkbaar is het de bedoeling van partijen geweest om deze bedragen te beschouwen als een extra beloning voor de belastingplichtige inzake de verrichte werkzaamheden. Deze bedragen dienen daarom als andere inkomsten uit arbeid te worden aangemerkt.
Het gaat om de volgende bedragen: