5. Het geschil en de standpunten van partijen
5.1. Partijen houdt verdeeld, of
5.1.1. bij de indeling in omslagklassen ten onrechte geen rekening is gehouden met de onder 4.6 bedoelde verplichting, en
5.1.2. de verhoging van het gehanteerde tarief naar (1,1x ƒ 150 =) ƒ 165 per hectare buitenproportioneel is en in strijd met verwachtingen die een belastingplichtige redelijkerwijs mag hebben in zijn relatie met de overheid die hem die last oplegt.
5.2. Belanghebbende beantwoordt beide vragen bevestigend, de ambtenaar ontkennend. Zij voeren daartoe aan wat is vermeld in de van haar afkomstige stukken.
5.3. Daaraan mondeling, behalve de inhoud van de voormelde pleitnotities, toegevoegd – zakelijk weergegeven – op 3 maart 1998:
5.3.1. door en namens belanghebbende:
5.3.1.1. Hem is de uitspraak van het hof te Leeuwarden die de ambtenaar noemt niet bekend maar kan door hem wel worden nageslagen.
5.3.1.2. Hij ontleent aan de overeenkomst van 1888 weliswaar niet zelf het recht op gratis bemaling, maar uit de historische samenhang blijkt dat de betrokken overheden lastenverzwaring hebben willen voorkomen voor degenen die toevallig langs de rivier bezittingen hebben. Ook de overzetveren moesten gratis zijn.
5.3.2. en door/namens de ambtenaar:
5.3.2.1. Hij reageert op belanghebbendes pleitnotities als volgt:
(punt 1) De belastingrechter treedt niet in beoordeling van tariefsverhogingen.
(punten 2 en 3) De plicht die door de Staat aan het polderdistrict is opgelegd waarborgt de grondeigenaren niet tot in lengte van jaren gratis bemaling.
(punt 4) De gratis bemaling vormt geen als verschil in hoedanigheid of ligging in aanmerking te nemen omstandigheid.
(punt 5) In de eenmalige vergoeding die in artikel 2 van de onder 4.6 bedoelde overeenkomst is genoemd, is ƒ 631 000 begrepen voor de renovatie van het gemaal. Daarmee zijn echter niet alle kosten gedekt. Het polderdistrict gebruikt overigens zijn eigen bevoegdheid tot omslaghefWng.
5.3.2.2. De Staat had geen juridisch middel voor verhaal van de bemalingskosten op de grondeigenaren.
5.4. Op 22 oktober 1998 is mondeling nog aangevoerd
5.4.1. door/namens belanghebbende:
5.4.1.1. Hij hoopt dat het gestelde onder 6, b, van zijn pleitnotities in de uitspraak als signaal in de overwegingen wordt verwerkt.
5.4.1.2. Aan het recht op gratis bemaling is geen einde gekomen met de inwerkingtreding van het nieuwe waterschapsbelastingrecht.
5.4.1.3. Reeds voordat het B werd aangelegd bestond er een, zij het beperkte, lastenhefWng.
5.4.1.4. In 1888 is de vergunning verleend. Aan de vijfde voorwaarde is eerst voldaan in 1889. De vergunning is niet louter privaatrechtelijk van aard. Hij kan de strekking van de (onder 4.3 aangehaalde) woorden ‘als eigenaar der langs gelegen percelen’ juridisch niet doorgronden.
5.4.2. en door/namens de ambtenaar:
5.4.2.1. De Staat had geen recht van verhaal op de grondeigenaren. Het polderdistrict is niet gebonden om het heel lage bedrag aan omslaghefWng voort te zetten.
5.4.2.2. De Staat verlegde de Maas en moest daarvoor waterstaatkundige voorzieningen treffen. De vorenbedoelde vijfde voorwaarde betreft met het oog op die voorzieningen de Wnanciële verhouding tot de provincie, niet die tot de grondeigenaren in het betrokken gebied.