ECLI:NL:GHARN:1998:AA1097
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid beroep en tariefgroepindeling in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 8 april 1998, staat de ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende centraal. De belanghebbende had in de veronderstelling geleefd dat hij na een verzoek om kwijtschelding van de belasting nog beroep kon instellen. Hij diende zijn beroepschrift echter één dag te laat in, op 17 november 1997. Het Hof oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan de lezing van de belanghebbende, waardoor het beroep ontvankelijk wordt verklaard.
Daarnaast verzet de belanghebbende zich tegen de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting over het jaar 1996. Hij betoogt dat de indeling in tariefgroep III onterecht is, omdat de IOAW-uitkering voor de helft aan beide echtgenoten toekomt. Het Hof verwijst naar de Wet op de inkomstenbelasting 1964, waarin is bepaald dat belastingplichtigen die mede de basisaftrek van een ander genieten, in tariefgroep III worden ingedeeld. Het Hof concludeert dat de belanghebbende terecht in tariefgroep II is ingedeeld, omdat zijn echtgenote een inkomen heeft genoten dat hoger is dan de basisaftrek.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de inspecteur en oordeelt dat de redelijkheid en billijkheid van de wet niet getoetst kunnen worden. De belanghebbende heeft de omvang van de aanslag niet bestreden, en het Hof gelast de inspecteur om het door de belanghebbende gestorte griffierecht van ƒ 80,– te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mevrouw Vermeulen-Post.