ECLI:NL:GHARN:1997:AA1297

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
31 december 1997
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/0475
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Lamens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuiskosten aftrekbaarheid in relatie tot dienstbetrekking

In deze zaak, uitgesproken op 31 december 1997 door het Gerechtshof Arnhem, stond de aftrekbaarheid van verhuiskosten voor de inkomstenbelasting centraal. De belanghebbende, een inspecteur bij de belastingdienst, had in zijn aangifte een bedrag van f. 15.960,-- aan verhuiskosten opgevoerd. De inspecteur van de belastingdienst stond echter slechts een bedrag van f. 2.139,-- toe, wat het forfaitaire bedrag voor beroepskosten was. De belanghebbende had verhuisd van *Q naar *Z, en voerde aan dat deze verhuizing noodzakelijk was vanwege de verschuiving van zijn werkgebied en de daarmee samenhangende voordelen van kortere reistijden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 1997, waar de belanghebbende niet aanwezig was, werd de zaak besproken. De inspecteur betwistte de noodzaak van de verhuizing en stelde dat de belanghebbende niet voldoende had aangetoond dat de verhuizing voornamelijk beroepsmatig gemotiveerd was. Het hof oordeelde dat de belanghebbende, die de bewijslast droeg, niet had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was in verband met zijn dienstbetrekking. Het hof concludeerde dat de verhuiskosten niet als beroepskosten in de zin van artikel 35 van de Wet op de inkomstenbelasting aftrekbaar waren.

Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het hof bevestigde de uitspraak van de inspecteur. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd opgemaakt door de griffier en het lid van de kamer, en afschriften werden op 13 januari 1998 aangetekend verzonden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nr. 97/0475
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : *X
te : *Z
ambtenaar : de inspecteur van de belastingdienst/particulieren *P
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift d.d. 27 maart 1997
soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
jaar : 1995
mondelinge behandeling : op 18 december 1997 te Arnhem door mr Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier
waarbij verschenen : de inspecteur
waarbij niet verschenen : belanghebbende, hoewel bij aangetekende brief opgeroepen op het adres *a-straat 49 te *Z
gronden:
1. Belanghebbende, gehuwd, bezoekt als inspecteur buitendienst, werkzaam bij *kantoor a, assurantietussenpersonen in de regio's *P en *Q. Zijn werkterrein bestrijkt behalve *Q onder meer *R en *S, en behalve *P onder meer *T, *U, *V, *W en *WW. Omstreeks augustus 1995 zijn belanghebbende en zijn echtgenote van *Q naar een in *Z gekochte woning verhuisd.
2. In verband met deze verhuizing heeft belanghebbende in zijn aangifte een bedrag van f. 15.960,--, aan verhuiskosten opgevoerd. De inspecteur heeft slechts beroepskosten tot een bedrag van f. 2.139,--, het voor belanghebbende in dat jaar geldende forfait, in aftrek toegelaten. De werkgever van belanghebbende heeft hem uitsluitend een financiële tegemoetkoming in de kosten voor de aanleg van telefoon- en computerlijnen verleend.
3. In geschil is de vraag of, en zo ja tot welk bedrag, belanghebbende in het onderhavige jaar verhuiskosten op zijn inkomsten uit arbeid in mindering kan brengen.
4. Als redenen voor de verhuizing naar *Z heeft belanghebbende aangevoerd, dat de kern van zijn werkzaamheden zich sinds 1992 gaandeweg meer en meer van *Q naar *P en omgeving heeft verschoven, dat door de verhuizing voor hem betere en kortere wegverbindingen zijn ontstaan met dientengevolge minder tijdverlies door kortere reistijden en minder autofiles, dat mede daardoor het reizen per auto fysiek minder belastend voor hem is geworden en dat tenslotte door de verhuizing de woning-werkafstand voor zijn echtgenote, in 1995 nog werkzaam te *P, dermate werd bekort, dat zij zich per fiets naar haar werk kon verplaatsen.
5. De inspecteur is van mening, dat de dienstbetrekking voor belanghebbende niet de doorslaggevende reden voor de verhuizing is geweest. Bovendien stelt hij, dat belanghebbende niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt, dat de kern van de beroepsaktiviteiten van belanghebbende zich sedert 1992 gaandeweg meer en meer van *Q naar *P en direkte omgeving heeft verschoven.
6. Het hof is van oordeel, dat belanghebbende, op wie in dezen de bewijslast rust, tegenover de betwisting door de inspecteur niet aannemelijk maakt, dat hij redelijkerwijs in verband met zijn dienstbetrekking heeft moeten verhuizen. Weliswaar valt
aan te nemen, dat door de verhuizing van *Q naar *Z voor belanghebbende en zijn echtgenote in meerdere of mindere mate besparingen van reistijd en -kosten konden worden gerealiseerd, maar belanghebbende maakt daarmee, mede gelet op de relatief geringere woon-werkafstand, niet waar dat aan de verhuizing andere dan overwegend persoonlijke motieven ten grondslag hebben gelegen.
7. De verhuiskosten zijn daarom dan ook niet als beroepskosten in de zin van artikel 35 van de Wet op de inkomstenbelasting aftrekbaar.
8. Het beroep van belanghebbende is ongegrond.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de inspecteur.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 31 december 1997 door mr Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(N.Th. Wagener)(J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 13 januari 1998