ECLI:NL:GHARN:1997:AA1133
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J.N.M. Snoijink
- N.E. Haas
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing hondenbelasting en rechtsgeldigheid gemeentelijke verordening
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 augustus 1997, staat de rechtsgeldigheid van de hondenbelasting en de bijbehorende gemeentelijke verordening centraal. De belanghebbende, aangeduid als X, heeft bezwaar aangetekend tegen de aanslag hondenbelasting voor het jaar 1996, opgelegd door de gemeente Noordoostpolder. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 augustus 1997, waarbij de belanghebbende en de woordvoerster van de ambtenaar aanwezig waren. De belanghebbende betwistte de hoogte van de aanslagen en de toepassing van de verordening, die bepaalt dat de belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden. De verordening stelt een progressief tarief in, waarbij voor elke volgende hond een hoger bedrag wordt geheven. De belanghebbende voerde aan dat deze tariefstructuur in strijd is met de Gemeentewet en dat er ongelijkheid ontstaat tussen gemeenten die wel en niet hondenbelasting heffen.
Het hof oordeelde dat de gemeentelijke verordening niet in strijd is met de wet en dat de belastingheffing op basis van het aantal honden rechtmatig is. De argumenten van de belanghebbende werden verworpen, waaronder de stelling dat honden die niet op de openbare weg komen niet onder de hondenbelasting vallen. Het hof concludeerde dat de aanslagen voor de tweede, derde en vierde hond moesten worden verminderd tot het tarief voor de eerste hond, omdat de verordening niet voorschrijft dat voor elke hond een aparte aanslag moet worden opgelegd. De uitspraak van de ambtenaar werd vernietigd en de proceskosten werden toegewezen aan de belanghebbende.