op het beroep van[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Onder nemingen Winterswijk inzake het bezwaar van belanghebbende tegen de hem voor het jaar 1992 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
ter zitting van6 juni 1995 te Arnhem na het horen van belang hebbendes gemachtigde mr. I.L.J.M. Schröder, kantoor houdende te Velp en bijgestaan door mr. M.J.G. Wijers, kantoor houdende te Borculo, en van de inspecteur voornoemd de volgende monde linge uitspraak gedaan:
G_X"onden:
(1) Belanghebbende die in 1935 is geboren, heeft per 1 januari 1992 een door hem geëxploiteerd landbouwbedrijf ingebracht in een met zijn echtgenote en een zoon opgerichte maatschap. Tot de winst van de maatschap was belanghebbende in 1992 voor 25% gerechtigd.
(2) In de inbreng was begrepen het pachtrecht met betrekking tot
1.21.20 ha in de gemeente [gemeente] gelegen grasland. Genoemde gemeente had het grasland nodig voor uitbreiding van het bestaande industrieterrein. Ten einde de grond vrij van pacht te verkrijgen heeft zij op 14 oktober 1992
f50.000,-- aan de maatschap betaald. Met betrekking tot het pachtrecht was geen actiefpost op de balans van de maatschap opgevoerd.
(3) In oktober 1992 heeft de maatschap voor
f94.050,-- 1.65.00 ha grond gekocht. In de jaarstukken van de maatschap is het bedrag van
f50.000,-- op het bedrag van
f94.050,-- afge boekt, zodat als boekwaarde van de gekochte grond
f44.050,- resteert.
(4) Het tussen partijen bestaande geschil betreft de vraag of gemeld pachtrecht was te beschouwen als bedrijfsmiddel bedoeld in artikel 14 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, dan wel belanghebbende zich met vrucht kan beroepen op de resolu tie van 25 augustus 1992, nummer DB 92/3157 (BNB 1992/313), hetgeen belanghebbende verdedigt maar de inspecteur betwist.