ECLI:NL:GHARN:1995:2

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 juni 1995
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
94/01108
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.L.M. Egberts
  • D.C. Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en pachtrecht als bedrijfsmiddel

Op 6 juni 1995 heeft het Gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in een hoger beroep van een belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992. De belanghebbende, geboren in 1935, had per 1 januari 1992 een landbouwbedrijf ingebracht in een maatschap met zijn echtgenote en zoon, waarbij hij 25% van de winst ontving. In de inbreng was ook een pachtrecht opgenomen voor grasland dat de gemeente nodig had voor de uitbreiding van een industrieterrein. De gemeente heeft hiervoor op 14 oktober 1992 een vergoeding van 50.000 gulden aan de maatschap betaald. De vraag die in geschil was, was of dit pachtrecht als bedrijfsmiddel kon worden aangemerkt volgens artikel 14 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De inspecteur betwistte dit, terwijl de belanghebbende zich beriep op een resolutie van de belastingdienst. Het hof oordeelde dat het pachtrecht, gezien de vergoeding bij beëindiging, een waardevol goed was dat tot het vaste kapitaal van de maatschap behoorde en als bedrijfsmiddel moest worden aangemerkt. Het hof vernietigde de uitspraak van de inspecteur, verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van 41.339 gulden, en kende de belanghebbende proceskosten toe van 1.420 gulden, evenals de vergoeding van het griffierecht van 75 gulden.

Uitspraak

,, .
AK

GBRBCBTSBOP ARNBBM

belastingkamer
nr. 941108

PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK

Het gerechtshof te Arnhem, eerste enkelvoudige belastingkamer, heeft
op het beroep van[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Onder­ nemingen Winterswijk inzake het bezwaar van belanghebbende tegen de hem voor het jaar 1992 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
ter zitting van6 juni 1995 te Arnhem na het horen van belang­ hebbendes gemachtigde mr. I.L.J.M. Schröder, kantoor houdende te Velp en bijgestaan door mr. M.J.G. Wijers, kantoor houdende te Borculo, en van de inspecteur voornoemd de volgende monde­ linge uitspraak gedaan:
G_X"onden:
(1) Belanghebbende die in 1935 is geboren, heeft per 1 januari 1992 een door hem geëxploiteerd landbouwbedrijf ingebracht in een met zijn echtgenote en een zoon opgerichte maatschap. Tot de winst van de maatschap was belanghebbende in 1992 voor 25% gerechtigd.
(2) In de inbreng was begrepen het pachtrecht met betrekking tot
1.21.20 ha in de gemeente [gemeente] gelegen grasland. Genoemde gemeente had het grasland nodig voor uitbreiding van het bestaande industrieterrein. Ten einde de grond vrij van pacht te verkrijgen heeft zij op 14 oktober 1992
f50.000,-- aan de maatschap betaald. Met betrekking tot het pachtrecht was geen actiefpost op de balans van de maatschap opgevoerd.
(3) In oktober 1992 heeft de maatschap voor
f94.050,-- 1.65.00 ha grond gekocht. In de jaarstukken van de maatschap is het bedrag van
f50.000,-- op het bedrag van
f94.050,-- afge­ boekt, zodat als boekwaarde van de gekochte grond
f44.050,-­ resteert.
(4) Het tussen partijen bestaande geschil betreft de vraag of gemeld pachtrecht was te beschouwen als bedrijfsmiddel bedoeld in artikel 14 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, dan wel belanghebbende zich met vrucht kan beroepen op de resolu­ tie van 25 augustus 1992, nummer DB 92/3157 (BNB 1992/313), hetgeen belanghebbende verdedigt maar de inspecteur betwist.
\ , - 2 - 9
.,
De inspecteur gaat in het vertoogschrift nader akkoord met de opvatting van belanghebbende dat met betrekking tot zijn aan­ deel in het bedrag van
f50.000,-- in ieder geval alsnog het 45%-tarief toepassing behoort te vinden.
(5) Het pachtrecht was - reeds gelet op de vergoeding die bij de beëindiging van het recht werd betaald - een waardevol goed, behoorde - in tegenstelling tot goederen die voor de omzet zijn bestemd - tot het vaste kapitaal van de maatschap en was bestemd om voor de uitoefening van het bedrijf van de maat­ schap te worden gebruikt. Het recht was derhalve te beschouwen als een bedrijfsmiddel bedoeld in genoemd artikel 14. Daaraan doet - anders dan de inspecteur verdedigt - de omstandigheid dat op de balans van de maatschap met betrekking tot het pachtrecht geen actiefpost was opgevoerd, niet af.
(6) Het hof berekent belanghebbendes proceskosten op
2 Xf710,-- X 1=
f1.420,--.
Beslissing:
Vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
Vermindert de aanslag tot een, berekend naar een belastbaar inkomen van
f41.339,-- met inachtneming van een belasting­ vrije som van
f5.225,--;
Veroordeelt de Staat aan belanghebbende
f1.420,-- aan proces kosten te vergoeden;
Gelast de inspecteur aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van
f75,-- te vergoeden.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde enkelvoudige belastingkamer,
C-<#85>..J.

,\b\1\,\t (J.L.M. Egberts) (D.C. Smit)

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 1995. Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
1 9 JUNI1995
\