Uitspraak
[appellant] ,
[geïntimeerde] ,
Het geding in eerste aanleg
Het geding in hoger beroep
Daarna hebben partijen de stukken aan liet hof overgelegd voor het wijzen van arrest.
Gerechtshof Arnhem
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een pachter en een verpachter over de geschiktheid van de grond voor de teelt van peen. De pachter, een professioneel peenteler, had een pachtovereenkomst met de verpachter voor de periode van eind april 1987 tot en met 25 september 1987. De pachter stelde dat de grond niet geschikt was voor de teelt, wat leidde tot een mislukte oogst. De pachtkamer van het kantongerecht te Alkmaar had eerder in een vonnis de vordering van de verpachter tot betaling van achterstallige pacht gedeeltelijk toegewezen en de vordering van de pachter tot schadevergoeding afgewezen. De pachter ging in hoger beroep tegen dit vonnis.
In hoger beroep heeft het hof de grieven van de pachter beoordeeld. Het hof oordeelde dat de pachter, als professioneel peenteler, een onderzoeksplicht had om de geschiktheid van de grond te verifiëren. Het hof concludeerde dat het nalaten van dit onderzoek voor rekening van de pachter kwam. De pachter had de grond gezien voor het sluiten van de overeenkomst en had zich bewust moeten zijn van de risico's van de grondbewerking. Het hof oordeelde dat de pachtkamer terecht de reconventionele vordering van de pachter had afgewezen en dat de pachter de overeengekomen pachtprijs verschuldigd was.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de pachtkamer, behalve voor de kostenveroordeling in conventie, en compenseerde de proceskosten. De pachter werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest werd uitgesproken op 22 februari 1993.