ECLI:NL:GHARL:2025:861

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
200.334.493
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over dwangsom bij consumentenkoop auto en gevolgen van ontbinding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de verkoper van een tweedehands auto, die door de kantonrechter was veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en het verstrekken van een vrijwaringsbewijs. De koper had de koop ontbonden vanwege gebreken aan de auto. De verkoper had de verplichting om binnen twee dagen na betekening van het vonnis een vrijwaringsbewijs te verstrekken, maar voldeed hier niet aan, wat leidde tot een verbeurde dwangsom. Het hof heeft vastgesteld dat de verkoper tijdig had kunnen voldoen aan de veroordeling, ondanks zijn argument dat hij de auto eerst terug moest krijgen van de koper. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de verkoper tot betaling van de proceskosten van de koper. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers in consumentenkoop en de gevolgen van het niet naleven van rechterlijke uitspraken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.334.493
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 10330938)
arrest van 18 februari 2025
in de zaak van
[appellant], voorheen handelend onder de naam [naam1]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: [de verkoper]
advocaat: mr. M.G.W.M. Geurts
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats2]
en bij de kantonrechter optrad als eiser
hierna: [de koper]
advocaat: mr. S. Yadegari

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 11 juni 2024 heeft op 20 september 2024 een mondelinge behandeling bij één lid (de raadsheer-commissaris) van het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag (het proces-verbaal) gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd. Partijen hebben vervolgens gevraagd om aanhouding om tot een regeling te komen, wat niet is gelukt. Vervolgens heeft [de koper] gevraagd om een akte te mogen nemen.
1.2.
Op 5 november 2024 heeft [de koper] een akte genomen met producties I tot en met P en op 3 december 2024 heeft [de verkoper] een antwoordakte met productie A ingediend. Het hof heeft vervolgens arrest bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
[de koper] heeft een tweedehands auto gekocht bij [de verkoper] . Kort na de aankoop vertoonde de auto gebreken. [de koper] heeft de koop ontbonden en de aankoopprijs en kosten van [de verkoper] (terug)gevorderd.
2.2.
[de verkoper] is door de kantonrechter veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en tot betaling van diverse kosten. Ook is [de verkoper] op straffe van een dwangsom veroordeeld tot het verstrekken van een vrijwaringsbewijs binnen twee dagen na betekening van het vonnis.
2.3.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling bij het hof heeft [de verkoper] een groot deel van zijn klachten tegen het vonnis van de kantonrechter ingetrokken. Daardoor speelt in dit hoger beroep alleen nog de klacht van [de verkoper] tegen de dwangsom die de kantonrechter heeft opgelegd.

3.Het oordeel van het hof

De uitkomst
3.1.
Het hof zal het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen en oordelen dat [de verkoper] tijdig had kunnen voldoen aan de veroordeling om het verbeuren van dwangsommen te voorkomen. Het hof zal hierna toelichten hoe het tot dit oordeel komt.
De relevante feiten
3.2.
Het hof gaat uit van de feiten die de kantonrechter in rechtsoverweging 2.1 tot en met 2.7 van het vonnis van 26 juli 2023 heeft vastgesteld. Voor de leesbaarheid zal het hof deze feiten hieronder verkort opnemen en aanvullen met andere relevante feiten voor de beoordeling van het hoger beroep.
3.3.
Op 30 oktober 2022 heeft [de koper] een tweedehands Audi gekocht van [de verkoper] . De auto gaf snel daarna een storing aan de motor. De advocaat van [de koper] heeft [de verkoper] in gebreke gesteld. [de verkoper] heeft begin 2023 reparatiewerkzaamheden aan de auto verricht. Direct na deze reparatie heeft [de koper] via Whatsapp aan [de verkoper] laten weten dat de auto dezelfde storing geeft en dat de motor stottert en uitvalt.
3.4.
Uit de Whatsappconversatie volgt dat [de verkoper] op 9 januari 2023 schrijft dat hij de auto ophaalt, maar dat dit op 10 februari 2023 nog niet is gebeurd. Op dat moment had [de koper] [de verkoper] inmiddels gedagvaard in deze procedure. De kantonrechter heeft [de verkoper] onder meer veroordeeld tot het - binnen twee dagen na betekening van het vonnis - verstrekken van een vrijwaringsbewijs (zie hiervoor in 2.2).
3.5.
Het vonnis is op 14 augustus 2023 aan [de verkoper] betekend, waarbij [de verkoper] het bevel heeft gekregen om te voldoen aan de veroordelingen uit het vonnis. Op 28 augustus 2023 heeft [de verkoper] gemaild met de deurwaarder van [de koper] met de mededeling dat hij in termijnen wilde betalen en de auto wilde ophalen. De deurwaarder heeft namens [de koper] op 29 augustus 2023 geantwoord dat een betaling in termijnen niet akkoord is en dat [de verkoper] de mogelijkheid heeft om uiterlijk op 31 augustus 2023 te voldoen aan het bevel.
3.6.
Op 7 september 2023 heeft de deurwaarder [de verkoper] een bevel betekend tot betaling van een bedrag van € 7.500,- aan verbeurde dwangsommen. Op 7 november 2023 heeft [de verkoper] via Whatsapp aan [de koper] gevraagd of hij die week de auto kon ophalen en hij heeft de auto op 10 november 2023 bij [de koper] opgehaald.
De beoordeling
3.7.
In dit hoger beroep gaat het alleen nog om de vraag of [de verkoper] terecht is veroordeeld tot betaling van een dwangsom als hij niet binnen twee dagen na betekening van het vonnis een vrijwaringsbewijs aan [de koper] verstrekt. [1]
3.8.
Volgens [de verkoper] kon en mocht hij geen vrijwaringsbewijs afgeven, omdat [de koper] daarvoor eerst de auto aan hem had moeten teruggeven, wat [de koper] lange tijd - ook na herhaald aandringen - niet heeft gedaan. Daardoor heeft de kantonrechter hem tot iets veroordeeld waaraan hij niet kon voldoen. [de koper] betwist dat [de verkoper] de auto nodig had om die te kunnen vrijwaren. Ook betwist hij dat [de verkoper] al eerder dan 7 november 2023 contact met hem heeft gezocht om de auto op te halen. Daarnaast wijst [de koper] onder meer op de doorlopende kosten voor de verzekering en wegenbelasting zolang [de verkoper] de auto niet heeft gevrijwaard.
Gevolgen van het ontbinden van de koopovereenkomst
3.9.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [de koper] terecht gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de koopovereenkomst te ontbinden. [2] Dit oordeel staat in hoger beroep niet meer ter discussie. Het uitgangspunt bij de ontbinding van een consumentenkoop, zoals in dit geval, is dat de koper ( [de koper] ) de auto teruggeeft aan de verkoper ( [de verkoper] ) op kosten van de verkoper ( [de verkoper] ) en de verkoper de koopprijs terugbetaalt. [3] De kantonrechter heeft deze stappen ook vermeld in rechtsoverweging 4.5 van het vonnis. De kantonrechter is niet verplicht om de tussenstap van het teruggeven van de auto in de uiteindelijke beslissing aan het einde van het vonnis (het dictum) op te nemen. Dat heeft [de verkoper] ook niet aan de kantonrechter gevraagd. [de verkoper] had daarom tijdig aan de veroordeling van de kantonrechter tot het verstrekken van een vrijwaringsbewijs moeten en kunnen voldoen, ook als de teruggave van de auto daaraan vooraf moest gaan en hij daarbij afhankelijk was van [de koper] , zoals hij stelt.
[de verkoper] kon voldoen aan de veroordeling
3.10.
Voordat [de koper] de procedure tegen [de verkoper] is gestart, hebben hij en [de verkoper] contact gehad via Whatsapp over het ophalen van de auto. Daarbij heeft [de verkoper] meermaals aangegeven de auto op te halen. Dat wilde [de koper] ook, maar [de verkoper] heeft de auto toen niet opgehaald. [de verkoper] was bekend met de vorderingen van [de koper] . Hij heeft ook verweer gevoerd bij de kantonrechter.
3.11.
Het vonnis van 26 juli 2023 is vervolgens op 14 augustus 2023 door de deurwaarder aan [de verkoper] in persoon betekend. De titel van het document dat de deurwaarder toen aan [de verkoper] heeft overhandigd, luidt: “EXPLOOT BETEKENING EXECUTORIALE TITEL EX ARTIKEL 430 WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING MET BEVEL OM AAN DE INHOUD ERVAN TE VOLDOEN OP STRAFFE VAN VERBEURTE VAN DWANGSOMMEN”. Onder het kopje “
Wat moet u doen” staat als eerste punt “
binnen twee dagen na vandaageen deugdelijk vrijwaringsbewijs te verstrekken aan Verzoeker”. Twee pagina’s verder staat onder het kopje “
Wat er gebeurt als u niet voldoet aan het bevel” dat [de verkoper] dan een dwangsom zal verbeuren van € 500,- per dag of gedeelte daarvan tot een maximum van € 10.000,-.
3.12.
[de verkoper] heeft weliswaar gesteld dat hij contact heeft gezocht met [de koper] om de auto terug te krijgen, maar hij heeft geen concrete data genoemd en daar ook niets van overgelegd. Uit de stukken die [de koper] heeft overgelegd volgt dat [de verkoper] op 28 augustus 2023 voor het eerst contact heeft opgenomen met de deurwaarder en toen van [de koper] nog de tijd heeft gekregen tot 31 augustus 2023 om aan het bevel te voldoen (zie hiervoor in 3.5). Nergens blijkt uit dat [de verkoper] al vóór 7 november 2023 contact heeft gezocht met [de koper] of dat [de koper] op enig moment zou hebben geweigerd om de auto aan [de verkoper] terug te geven.
3.13.
Uit de eigen stellingen van [de verkoper] volgt dat het vrijwaringsbewijs heel snel afgegeven kon worden zodra hij over de auto beschikte. Dat is ook op dezelfde dag gebeurd als dat hij uiteindelijk de auto bij [de koper] heeft opgehaald. Uit deze omstandigheden volgt dat [de verkoper] had kunnen voldoen aan de veroordeling in het vonnis. Hij had daarvoor - nadat hij het vonnis met het bevel om dat na te leven van de deurwaarder ontving - direct moeten handelen. Dat hij dat niet heeft gedaan, heeft ertoe geleid dat hij de dwangsommen heeft verbeurd die in het vonnis stonden en waarvoor hij was gewaarschuwd in het bevel. Bovendien ontving hij op 7 september 2023 nog een bevel tot betaling van de tot dan toe verbeurde dwangsommen. Dat was op dat moment een bedrag van € 7.500,-. Ook in dat bevel staat dat als [de verkoper] niet tijdig voldoet aan de veroordeling om het vrijwaringsbewijs te verstrekken hij de dwangsommen tot het maximum zal verbeuren. Door pas twee maanden later contact op te nemen met [de koper] zijn de dwangsommen tot het maximum opgelopen.
3.14.
Voor zover [de verkoper] met zijn betoog dat hij niet aan de veroordeling kon voldoen de opheffing of vermindering van de dwangsom vordert (op grond van artikel 611d Rv), is het hof niet bevoegd om daarover te oordelen, omdat dit oordeel exclusief toekomt aan de kantonrechter die de dwangsom heeft opgelegd.
De conclusie
3.15.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [de verkoper] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [de verkoper] tot betaling van de proceskosten van [de koper] in hoger beroep veroordelen.

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 26 juli 2023;
4.2.
veroordeelt [de verkoper] tot betaling van de volgende proceskosten van [de koper] :
€ 783,- aan griffierecht
€ 3.035,- aan salaris van de advocaat van [de koper] (2,5 procespunten x appeltarief II van € 1.214)
4.3.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag.
4.4.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P.M. Hennekens, H.L. Wattel en C.L. de Bel, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.

Voetnoten

1.Brief advocaat [de verkoper] van 16 september 2024, waarin het hoger beroep wordt beperkt tot grief 5 over de dwangsommen die hij heeft betaald.
2.Rechtsoverweging 4.4 van het vonnis.
3.Artikel 7:22 lid 7 BW.