ECLI:NL:GHARL:2025:8600

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 december 2025
Publicatiedatum
24 december 2025
Zaaknummer
21-001209-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Gelderland inzake hennepplantage en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden voor het telen van hennep, de handel in hennep en het witwassen van aanzienlijke geldbedragen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het buiten het grondgebied brengen van hennep, in tegenstelling tot de rechtbank die hem hiervoor ook had veroordeeld. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het tijdsverloop en de geringe draagkracht van de verdachte, waardoor geen geldboete is opgelegd. De zaak is onderzocht op zittingen van 23 juni en 12 december 2025, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal heeft overwogen en de verdediging van de verdachte heeft gehoord. De rechtbank had eerder de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden en een geldboete van € 50.000,- voor zijn betrokkenheid bij een hennepkwekerij en witwassen. Het hof heeft de bewijsvoering van de rechtbank grotendeels overgenomen, maar heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging. De verdachte heeft in hoger beroep onbeperkt hoger beroep ingesteld, maar is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft de in beslag genomen Opel Astra en Apple iPhone verbeurd verklaard, omdat deze zijn gebruikt voor de strafbare feiten. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en diverse artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001209-24
Uitspraakdatum: 24 december 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 14 maart 2024 met parketnummer 05-081878-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres 1] .

Hoger beroep

Verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 juni 2025 en 12 december 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd. Verder heeft het hof kennisgenomen van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.A. Schadd, hebben aangevoerd.

Het vonnis

De rechtbank heeft bij vonnis van 14 maart 2024, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest en een geldboete van € 50.000,-. De rechtbank heeft verdachte veroordeeld voor, kort gezegd, betrokkenheid bij een hennepkwekerij/-stekkerij, de handel in hennep(stekken) binnen en buiten het grondgebied van Nederland en witwassen.
Het hof komt in dit arrest tot een andere beslissing over het bewijs en de strafoplegging dan de rechtbank Gelderland. Het hof vernietigt daarom het vonnis en doet opnieuw recht.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 23 maart 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- (in een pand aan [adres 2] te [plaats 1] ) 472 hennepplanten en/of 387 hennepplanten en/of 2160 hennepstekken, een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 859 hennepplanten en/of 2160 hennepstekken en/of delen daarvan in elk geval een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 november 2020 tot en met 23 maart 2021 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid hennepstekken en/of hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.hij in of omstreeks de periode van 25 november 2020 tot en met 28 februari 2021 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, een hoeveelheid hennep en/of hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 23 maart 2021, te [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , in elk geval in Nederland en/of Duitsland, één of meerdere geldbedrag(en), te weten:
- 13299,77 euro,
- 12.375,00 euro,
- 72.4400 euro,
- 2300 euro,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die geldbedragen middellijk en/of onmiddellijk, geheel of gedeeltelijk afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
5.hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 23 maart 2021, te [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , in elk geval in Nederland en/of Duitsland, één of meerdere geldbedrag(en), te weten:
- 101.829,58 euro (ten behoeve van zijn verblijf in het [hotel 1] ),
- 1137,50 euro (ten behoeve van het gebruik van een huurauto)
- 2348,10 (ten behoeve van zijn verblijf in het [hotel 2] ) en/of
- 13.267,34 euro (ten behoeve van zijn algemene levensonderhoud),
heeft omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die geldbedragen middellijk en/of onmiddellijk, geheel of gedeeltelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Omvang van het hoger beroep

Verdachte is door rechtbank Gelderland vrijgesproken van een onderdeel van het aan hem onder 4 is ten laste gelegd, te weten van het bedrag € 13299,77. Verdachte heeft het hoger beroep onbeperkt ingesteld. Het hoger beroep is dus ook gericht tegen deze vrijspraak. Verdachte kan tegen deze beslissing tot vrijspraak geen hoger beroep instellen. Het hof verklaart verdachte daarom niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover het hoger beroep is gericht tegen de in het vonnis gegeven vrijspraak.

Vrijspraak feit 3

Het hof stelt voorop dat op basis van het dossier vaststaat dat verdachte in de tenlastegelegde periode meermalen in Duitsland is geweest en dat hij in die periode heeft gehandeld in hennep(stekken). Naar het oordeel van het hof is echter onvoldoende vast komen te staan dat verdachte die handel ook daadwerkelijk naar Duitsland heeft vervoerd of in Duitsland heeft afgeleverd. Nu het hof niet buiten redelijke twijfel kan vaststellen dat de handel in hennep buiten het grondgebied van Nederland heeft plaatsgevonden zal het hof verdachte vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde.
Bewijsoverweging [1]
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat er geen sprake is van medeplegen, omdat verdachte enkel betrokken is geweest bij het totstandkoming van de huurovereenkomst. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van feit 1, nu enkel medeplegen en niet medeplichtigheid ten laste is gelegd. De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van feit 2. De raadsman heeft ten aanzien van feit 4 en 5 bepleit dat het witwassen enkel kan worden bewezen in de periode van de hennepactiviteiten van november 2020 tot en met maart 2021, hetgeen volgens de verklaring van verdachte zou uitkomen op een bedrag van ongeveer € 30.000,-.
Oordeel van het hof
De rechtbank heeft in haar vonnis uitvoerige overwegingen gewijd aan het bewijs. Het hof maakt die overwegingen grotendeels tot de zijne en zal die – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank overneemt – hierna citeren en gecursiveerd weergeven. Waar in de hierna cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld, moet in dat geval ‘het hof’ worden gelezen. Aanvullingen van het hof worden niet-cursief weergegeven.
Feit 1:
Op 23 maart 2021 werd in de door medeverdachte [medeverdachte 1] gehuurde bedrijfsruimte op het
adres [adres 2] te [plaats 1] een hennepkwekerij aangetroffen. [2] Bij binnenkomst was er links een kweekruimte met daarin 472 hennepplanten die net in bloempotten waren gepoot. Deze stonden pas net enkele dagen in de bloempotten. In een tweede kweekruimte stonden 387 hennepplanten die net een week in bloempotten waren gepoot. In een derde kweekruimte stonden 2160 hennepstekken. [3]
Als contactpersoon stond in het huurcontract verdachte vermeld. De verhuurder van de
bedrijfsruimte heeft verklaard dat verdachte de tussenpersoon was. Hij heeft verdachte twee
keer gezien, bij het afsluiten van de huurovereenkomst en daarna bij het gesprek over de
betalingen. [4]
Op 2 december 2020 werd om 12:38 uur bij een stortingsapparaat aan de [adres 3] te [plaats 5] € 10.000,- op de bankrekening van [medeverdachte 1] gestort. Enkele minuten later werd op dezelfde rekening € 2.500,- contant gestort. Vervolgens werd om 12.48 uur € 12.500,- overgeschreven naar een bankrekening met het nummer [rekeningnummer 1] ten name van [bedrijf 1] V. met de omschrijving [adres 2] . [5] Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van 2 december 2020 van het stortingsapparaat in [plaats 5] uitgekeken en zag een man het pand binnenkomen die zij ambtshalve als verdachte herkende. Verdachte kwam met een onbekende man het beeld in gelopen. De mannen liepen samen naast elkaar. De onbekende man liep naar een geldautomaat. Verdachte ging naast de NN1 staan. Hij had een open map papieren in de hand. NN1 had een pak papieren geld in zijn hand en haalde er een elastiek vanaf. NN1 voerde handelingen uit bij de automaat. Verdachte bleef erbij staan. NN1 haalde papieren geld uit de automaat en liep weg. Enkele minuten later stonden verdachte en de NN1 weer bij de automaat. NN1 voerde handelingen met het papieren geld uit bij de automaat. Vervolgens vertrokken verdachte en NN1. [6] NN1 is herkend als medeverdachte [medeverdachte 1] . [7]
Op 7 januari 2021 om 11:16:09 uur vond het volgende tapgesprek tussen verdachte (T) en
medeverdachte [medeverdachte 1] (W) plaats.
(...)
T: maandag ga ik over, hee wal een ruimte daar he
W; oke
T: Ze zijn daar nou weer aan het werk
W: ja joh kanon
T: Ja toppie he
W: ja dat is top
T: Nee een derde hebben ze al opgebouwd,
W: maar is er al een hok opgebouwd of lagen ze klaar de platen
T: en die platen al klaar gelegd, ze hoeven alleen in die goten te plaatsen en daar de platen in te schuiven en dan hebben ze weer een hok
W: Ja top
T: Is wel lijp hoor
W: ja ja ja, en de rest was ook al klaar, het aanzicht onder? Het witgoed?
T: Ja ze waren weer aan het lossen toen ik kwam stond weer een vrachtwagen met witgoed en vandaag komen er weer twee vrachtwagens, ze gaan het helemaal vol rijden met witgoed
W: Ja dat is top, ja als er lekker activiteiten zijn dan is het goed toch. (...) [8]
Op 19 januari 2021 om 13:04:29 uur vond het volgende tapgesprek tussen verdachte (T) en
medeverdachte [medeverdachte 2] (L) plaats.
(...)
L: we hebben een lekker pandje man
T: Wattu?
L: We hebben echt een lekker pand
(...)
L: Ja dat hebben we vandaar ook verteld en dat zullen ze morgen ook zien. Ja is allemaal onhandig maar ik heb gister 13 pallets met lege dozen gestapeld
T: Ja dat is toch goed.
L: Ja is zeker goed maar goed maar hun zien toch ook dat die dozen leeg zijn
T: [medeverdachte 2] het ken ook een voordeel zijn dat ze nou al komen ze weten dat daarboven cellen
gebouwd worden dat heb ik hun helemaal uitgelegd, helemaal van het begin af aan wat we
allemaal gingen doen en wat er allemaal staat.
(...)
L: Ja dat is echt, ja je kan een put slaan maat maar dat kost je 4 en een half rooitje maat
T: Ja ik...
L: Iets wat je eigenlijk al hoort te hebben snap je en dat moet je dan
T: Je kunt dat daai eerst op de leiding aftappen dan kun je al draaien en als je een keer
gedraaid heb geld terug hebt kun je als nog een put laten slaan
L: Met die opti klimate
T: Ja je moet toch water hebben, water is der daar, der is water
L: Ja maar ja in 10 weken tijd staat toch alles aan dan draait die toch op volle loeren heb je
toch binnen notime heb je toch uh weet ik veel hoeveel honderden duizenden liters water
verbruikt
T: Ja
L: dat gaal toch niet
T: We moeten even creatief goed nadenken dat is belangrijk. (...) [9]
Op 9 februari om 15:01:29 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte.
[medeverdachte 2] zegt dat hij [naam 1] gaat bellen, waar hij de grootste ruzie mee heeft omdat die niet op komt dagen. [medeverdachte 2] vertelt over het werk dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gedaan hebben. Ze hebben 800 dozen gevouwen.Komen zij met pallets aan, laadt ie die uit, draait hij 3 pallets mee en gaat we weer weg, want dan is de avondklok. [medeverdachte 2] heeft er niets aan. [medeverdachte 2] zegt dat hij niet zijn personeel is.
[medeverdachte 2] werkt niet voor hem. [medeverdachte 2] werkt met hem. [10]
Op 13 Februari 2021 om 14:03:46 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen medeverdachte [medeverdachte 2] (L) en verdachte (T).
(...)
L: Je hebt mij een mooi halletje gehuurd, echt bon! Geen water en geen stroom!
L: Daar ben je even stil van he.
T: Ja.
L: Ik ga het oplossen., probeer het op mijn manier op te lossen, [verdachte] . [naam 1] is nu echt hoos, weetje op mij, op ons, op iedereen, want er wordt een hal gehuurd er wordt veel betaald aan borg en huur en spullen worden er gekocht en er is gewoon niet goed gekeken naar dat er geen meters zitten.Het is ook niet mijn verantwoordelijkheid, want ik ben bij die aanschaf van die hal, ben ik niet geweest, toen het contract getekend werd. Dus ik ga er vanuit dat dat jij weet wat je aan het doen bent. Je hebt het niet goed gedaan in ieder geval. We hebben en geen watermeter en geen stroommeter.
(...)
L: hebben een stukje mensen, die daar gewerkt hebben, we hebben een katvanger, we hebben mensen, die er zwaar geld in hebben zitten.
L: Jij bent degene die hal aanneemt en jij had gewoon goed moeten kijken, vooral met jouw ervaring met hoeveel locaties jij hebt gehad, is dit echt een beginnersfout. [11]
Uit een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een samenvatting van de politie, betreffende diverse waarnemingen en tapgesprekken kan worden opgemaakt dat naast verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] ook medeverdachte [medeverdachte 3] op verschillende data en tijdstippen bij het betreffende pand is gezien. [12]
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat tussen verdachte, medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] (de laatste als medeplichtige) sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij het telen van hennep aan de [adres 2] te [plaats 1] . Er was sprake van een gezamenlijk plan en gezamenlijke uitvoering en dus van medeplegen. Uit de huurovereenkomst van de bedrijfsruimte aan de [adres 2] te [plaats 1] volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] de bedrijfsruimte huurde en dat zijn bankrekening gebruikt werd om de borg en een maand huur te betalen. Uit de verklaring van de verhuurder volgt echter dat verdachte fungeerde als zijn contactpersoon en onderhandelde over de betalingen. Uit de tapgesprekken volgt dat verdachte vervolgens contact onderhield met medeverdachte [medeverdachte 2] over de opbouw van de hennepkwekerij en de problemen die zich daarbij voordeden. Daarnaast hadden zij contact over de dekmantel van de hennepkwekerij, namelijk het witgoed en de opgestapelde lege dozen.
Het hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen zodanige betrokkenheid van verdachte bij de werking van de hennepkwekerij volgt dat deze van voldoende gewicht is om de rol van verdachte te kwalificeren als die van medepleger.
Partiële vrijspraak
In de tenlastelegging van feit 1 is sprake van een dubbeltelling van het aantal hennepplanten. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van deze dubbeltelling partieel vrijspreken. Daarnaast kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte zich - al dan niet door middel van medeplegen - heeft schuldig gemaakt aan het 'binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen' van de in de plantage geteelde hennep(stekken), zodat verdachte ook daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 2
Op 14 december 2020 om 15:53:05 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen medeverdachte (W) en verdachte (T).
W: He maar, ik heb handeltje misschien he?
T: Wat heb je?
W: Handel.
T: Ah, gelukkig. Hoeveel?
W: Ja, wel weer kutprijs.
T: Wat dan?
W: Wel echt shop, contact goed, alles dit dat.
T: Voor?
W: 49.
T: Kan ik wat mee
W: Wat?
T: Daar kan ik wel wat mee.
W: Ennuh, o, ja, daar zijn ook 8 stuks van, dus ik zei, komt dat niet van die en die af. Hij zei nee. dat 8 stuks (ntv).
T: Wanneer bijvoorbeeld en wanneer kan ik weg?
W: Ja, ik heb hier (ntv) een prijs, maar ja, die voorbeeld ja, die moetje in handen hebben he. Dat ga ik effe regelen.
T: Ik kijk zo dat ik even zakje heb, want dan kan ik morgen vroeg, vroeg. [13]
Op 17 december 2020 om 12:59:11 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen verdachte (T) en medeverdachte [medeverdachte 2] (L).
(...)
T: Ik heb een voorbeeldje
L: Ja
T: als het moet voor jou
L: Ja
T: En via [medeverdachte 1] kreeg ik iets aangeboden
L: Wat kost die
T: Ja wij moeten zelf 48 maar ik zou je vertellen je kan lullen wat je wil ik was u hij was ergens langs geweest de prijzen zijn wel weer wat gezonken
L: Ja bij mij echt niet maat het is echt uh, als dat zo is
T: Ja ik zeg het tegen jou, ik geloof jou blind, geloof mij ook ff blind oke
L: Ja geloof ik maar ik ben bij NTV geweest, ik ben bij jongens net geweest en die hebben mooie spullen en uh ja ik zie gewoon dat ie mooie spullen gewoon niet uh niet goedkoper zijn geworden
T: Maar goed [medeverdachte 1] moet 48 betalen en ik ben net ergens geweest en hun zeggen tegen mij dat ze ingekocht hebben van 47 hele mooie en die hebben ze mij net laten zien, ik ken het niet geloven maar ja goed het ken ook afbluffen zijn he ik zeg het alleen ff tegen je
L: Oke
T: Dus, maar heeft er 4 liggen ik heb het voorbeeld hier
L: Oke, ja ik heb een klant voor 51 maat hoef het cijfertje 7,8 te zijn weetje
T: Ja heb ik [14]
Diezelfde dag vond om 18:43:29 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen verdachte (T) en medeverdachte [medeverdachte 2] (L).
L: he dat uh is best mooie handel nog die handel
T: Ja toch wel
L: Ja ik vind het wel leuke handel weetje alleen hij is een beetje bruinig he
T: Ja dat is het enige ja
L: Ietsje bruin van kleur
T: Ja hij ruikt nog goed, hij doet het wel goed maar ja
L: Ja dat geur is top
T: de geur is goed ja die van jou was altijd beter
L: Ja ik heb hem net gezien hij overlegd even met die man want eigenlijk is zijn max 49 wat die kan betalen
T: Ja
L: Maar uh, ja die man is om 10 uur hij hem morgen vroeg met papierens FON of vijf FON 7 en hij heeft niets dussu hij heeft 1 topje meegenomen voor de kleur want de geur is prima als die amn zegt ja is goed dan komt hij ze morgen ophalen hij jou gewoon daar tussen 10 en 11
T: Oke, oke, oke dan is het zeker of nog niet he
L: Uh nee ja die man heeft de kleur niet gezien
T: Oke, oke
L: Die man die komt al 10 jaar bij mij ofzo voor dat ik alles naar jou bracht, bracht ik eigenlijk alles naar hem
T: Ja maar niet dat je in ene verder gaat NTV naar mij wat je hebt en nu ga je zelf in ene NTV
L: Wat zeg je
T: Dat ik alle handel van jou krijg in vervolg denk eraan
L: Nee die handel gaat allemaal naar jou, maar maal hij komt sowieso NTV buiten het feit dat ik het allemaal naar jou doe nooit met die prijs uit
T: Nee
L: Snap je alleen nu uh uh is de kriem nog bij hem dat die niks kan krijgen en dat ze gewoon iets meer moeten betalen snap je
T: Oke maar het is nou niet zeker
L: Ja nou goed hij heeft 5 stuks nodig en uh de kleur heeft heeft hij niet gezien, de geur is goed, hij heeft die man gesproken maar die man die is om 10 uur bij hem
T: Oke, oke
L: Dus als die man komt deze kleur is goed
T: Ja
L: Dan koopt die der 10 maar dan kan die maar 5 euro betalen
T: Ja ja, ja ja goed wel heter als niks
L: Ja dat is wat ik nu heb afgesproken met hem weet je 5 NTV kan die betalen en dan uh, ik zeg der zijn er maar 4 maar die
(...)
[verdachte] : Wil je mij 1 pleziertje doen, wil je [medeverdachte 1] even bellen I
L: Nou
[verdachte] : Ja even [medeverdachte 1] bellen even mededelen
L: [medeverdachte 1] bellen(…) [15]
Op 23 november 2020 om 09:07:07 vond het volgende tapgesprek plaats tussen medeverdachte [medeverdachte 2] (L) en verdachte (T).
(...)
L: Nee maar goed uh als het geregeld is en ik krijg vanmiddag die spullen, man [verdachte] hij wil echt zelf willen hun 49 voor die handel beuren weetje.
T: Oh zo.
L: Ja opzicht valt het wel mee, kijk uh jij NTV ook wat zien, ik heb die jongens 47 geboden voor de handel
T: Ja
L: Maar hij zegte hij kost mij, die [naam 1] die zit er tussen die vriend van hem uit [plaats 3] zeg maar
T: Ja
L: Die zegt gewoon ik moet er gewoon 48 voor hebben maar die [naam 1] die wil er ook wat aan verdienen want het is zijn vriend maaru hij wil er ook wat aan overhouden. Hij wil 49 meier beuren Maarru
T: luister [medeverdachte 2] daar ken ik wel wat mee maar dan moet ik ff moet ik het ergens anders ook daar de hoofdprijs uit halen.
L: Ja
T: Dan probeer ik hem daar uhhh wat zou ik doen? 45
L: Ja moet als het onder die prijs is dannu, dannu, ga ik het niet doen. Dan is het risico voor mij te groot voor wat ik er aan kan verdienen
T: Ja ja ja maar goed dan hebben me toch nog een goeie marge, hoeveel zijn het er dan?
L: Uhh 6 of 7
T: nou dat kan allemaal meg
L: En geloof mij jongen ik heb 3 toppen heb ik hier en het stinkt als de tering
T: hu nou luister even vriend, luister ff dan doen me het zo dan uh ga ik op 54 zitten
L: Ja dat moetje ook gewoon doen, als je dat niet doet heeft het geen zin want dan ga. dan vind ik het risico niet de moeite waard en uh ik moet er ook wat aan overhouden en jij ook snap je.
T: ja nee dat vind je belangrijk Kijk ik zal er minimaal dan luister ben oprecht met jou NTV minimaal 53 als hij dan moeilijk doet dan zeg je loont zich eigen ook nog want dan pak je 4 L: Jawel maar ik weel zeker dat die 54 gewoon betaald wordt
T: Jaa
L: ik denk als ik hier in Nederland een rondje rij dut ik het zo beur
T: Jaa als je hier rondje beurt beur je ook 51 want ik weet (...). [16]
Op 29 december 2020 om 19:27:40 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen verdachte (T) en medeverdachte [medeverdachte 1] (W).
(...) W:He ik heb vrijdag 500 kleintjes tot mijn beschikking
T: Oh maat en die andere meneer gooit mij ook dood met die dingetjes, die had er ook nog duizend over zei die.
W: lacht, ja.Tweevijfenzeventig!
T: Oh dat is een prijs, interessant. Dan kan ik even naar Rotterdam toe bellen.
IV: Tweevijfenzeventig, dus ja, kijk maar.
T: Dan ga ik morgenvroeg daar achteraan ja. Hoe is het daar? (...) [17]
Op 22 februari 2021 om 11:35:10 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen verdachte (I ) en medeverdachte [medeverdachte 1] (W).
(...)
W: Ken je nog iets van handel
T: Ja is het mooie handel
W:Ja 47
T: Wie?
W: 47 vraagt die
T: 47?
W: Ja maar wel van top top Nederlands
T: Nederlands?
W: 7 stuks
T: 7 stuks
(...)
W: Heb je niemand hier in de buurt zitten die dat nodig heeft
T: ja ik denk uh hoe heet tie uh hoe heet tie. hoe heet tie Head (FON)
W: uhhh ja ik zal eens kijken of ik iets uh, ja ik ben aan het werk is kut man
T: Ik ga ze wel even bellen laat ik tietje zo weten
W: Ik heb het al goed gegkeurd
T: He?
W: Ik heb een videootje voor je je is gewoon topt van de top
T: ja stuur zo direct maar even door maar ik ben even onderweg ik zal [coffeeshop 1] even bellen want ze vroegen ernaar als ze ja zeggen moetje even videootje sturen dus dan hel ik er even voor, (…) [18]
Het hof voegt het hierna te vermelden bewijsmiddel toe:
Op 26 november 2020 om 15:12:16 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] :
[verdachte] zegt dat tegen [medeverdachte 2] dat hij nu pas weg rijdt en om vier uur daar is, kwart over vier.
[verdachte] zegt dat hij half zes terug is. Blijkbaar was er iets met de vrouw van degene waar [verdachte] mee had afgesproken en deze was pas tussen half 5 en 5 uur terug.
[medeverdachte 2] zegt dat [verdachte] nu écht weg moet rijden omdat het anders echt kut wordt. [medeverdachte 2] zegt dal [verdachte] moet opschieten.
[medeverdachte 2] : Vergeet mij niet straks met dat andere hè, maat?
[verdachte] : Nee, nee, ik weet dat dat prioriteit nummer een is hij mij.Eerst even de handel wegzetten,de zak en dan ga ik op de terugweg even langs. [19]
Op 27 februari 2021 om 17:23:24 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] :
" [verdachte] zegt dat hij nu toch morgenvroeg pas wil gaan. Hij moet voor half tien daar zijn. [medeverdachte 2] heeft nou weer gezegd dat het vandaag vanmiddag geregeld is en nu moet hij weer zeggen morgen. [medeverdachte 2] zegt dat hij morgen heel vroeg weg is, werken, maar dat [naam 2] dan wel op [naam 3] kan passen.
Neemt ie dan alle Kush of alleen 1 vraagt [medeverdachte 2] .
[verdachte] zegt dat ie die ene goeie neemt en 1 gruis, zeker weten’’. [20]
De volgende dag om 08:27:19 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] ;
"Het gesprek gaat over 1 Kush die [verdachte] vandaag weg brengt en morgenvroeg doet [verdachte] gruis dat gaat dan mee met die Rees (fonetisch) en [verdachte] doet morgen die andere Kush.[medeverdachte 2] vraagt welke Kush [verdachte] genomen heeft. Een was wat losser [verdachte] zegt dat de ander wal voller was. [verdachte] heeft die meegenomen, die ze verkocht hebben. (...). ” [21]
Op een Opel Astra. voorzien van kenteken [kenteken] , is een peilbaken aangebracht. Deze heeft gewerkt vanaf 13 januari 2021 tot en met 29 januari 2021. Op 28 januari 2021 van 10:07 uur tot 10:15 uur was het voertuig in de omgeving van de [straat 2] te [plaats 2] . Dit is in het centrum van [plaats 2] en dichtbij coffeeshop " [coffeeshop 1] ". Op 28 januari 2021 van 13:48 uur tot 13:51 uur was het voertuig in de omgeving van de [straat 1] te [plaats 2] . Opvallend is dat op de hoek van de [straat 3] , de [straat 1] en de [straat 4] coffeeshop " [coffeeshop 2] " gevestigd is. [22] De Opel Astra met kenteken [kenteken] staat op naam van medeverdachte [medeverdachte 3] . Verdachte werd onder meer bij observaties herhaaldelijk in deze auto waargenomen (19 november 2020, 22 december 2020 en 24 december 2020). [23]
Uit de tapgesprekken tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte met medeverdachten telefonisch sprak over het handelen in hennep(stekken). In de tapgesprekken werd door verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gesproken over hoeveelheden, bedragen en 'handel', die bruinig van kleur zou zijn, maar goed zou ruiken. Door verdachte en medeverdachte [verdachte] wordt gesproken over '500 kleintjes' die verdachte tot zijn beschikking zou krijgen en dat de prijs van 'tweevijfenzeventig' interessant is.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in nauwe en bewuste samenwerking handelde in hennep en hennepstekken in de ten laste gelegde periode. De rechtbank acht feit 2 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4 [24]
Uit onderzoek naar de bankrekening [rekeningnummer 2] op naam van verdachte blijkt dat in de periode 2018 tot 2021 contante stortingen hebben plaatsgevonden voor een totaalbedrag van € 12.375,-. [25]
Er is onderzoek gedaan naar de bankrekening [rekeningnummer 3] op naam van verdachte, in de periode van 1 januari 2017 tot en met 23 november 2020. Uit het onderzoek blijkt dat er op de genoemde bankrekening contante stortingen plaatsvonden bij een geldautomaat met kenmerk 32450000 van de Sparkasse Rhein-Maas te Kleve (Duitsland). Het totaal van deze contante stortingen bedroeg € 72.440,-. [26]
Op 16 maart 2021 belde verdachte met een medewerker van de ING over dossiernummer AE62628/ [naam 4] . Verdachte zei in dat gesprek dat er in 2018 en 2019 wat betalingen zijn geweest die hij heeft gestort om "haar" nieuwe woning in te richten. Ze heeft een keer 700 euro gehad en een keer 600 en een keer 1000 (de rechtbank: in totaal € 2.300,-). [27] Er is onderzoek gedaan naar de bankrekening van [rekeningnummer 4] van rekeninghouder [naam 4] : de (stief)dochter van verdachte. Analyse van de gegevens van deze bankrekening liet zien dat op 9 april 2018, 28 augustus 2018 en 7 februari 2019 € 300,- contant is gestort; op 5 juni 2018 € 600,- contant is gestort, op 30 november 2018 en 3 januari 2019 € 1.000,- contant is gestort. [28] De rechtbank merkt op dat deze stortingen in totaal meer bedragen dan de € 2300,- die verdachte in totaal noemt.
Er zijn bij de Belastingdienst geen gegevens bekend over verdachte. Er zijn geen looninkomsten uit enige arbeidsovereenkomst bekend, noch zijn er toeslagen aan verdachte verstrekt. [29]
Om tot een bewezenverklaring te komen ter zake van witwassen is het noodzakelijk vast te stellen dat het niet anders kan zijn dan dat de bedoelde geldbedragen middellijk of onmiddellijk geheel of gedeeltelijk uit misdrijf afkomstig zijn. Het is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp, in dit geval de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen, afkomstig zijn uit een nauwkeurig 12 aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling voor witwassen vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf, kan. indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Niet gebleken is dat verdachte legale inkomsten heeft. Verdachte is meermalen gehoord en in de gelegenheid gesteld om een verklaring te geven over eventuele inkomsten en vermogen (in het buitenland). Verdachte heeft van deze gelegenheden geen gebruik gemaakt om een verklaring te geven over de herkomst van de geldbedragen
Bovendien blijkt uit het onder de feiten 1 en 2 overwogene dat verdachte zich bezig houdt met hennep)stekken)teelt en -handel. Voorgaande maakt dat het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan zijn dan dat, genoemde geldbedragen minst genomen gedeeltelijk uit misdrijf afkomstig zijn, dat verdachte dat wist en dat verdachte die geldbedragen voorhanden heeft gehad en/of daar gebruik van heeft gemaakt.
Feit 5
Uit opgevraagde gegevens van het [hotel 3] [plaats 2] , het voormalige [hotel 1] , bleek dat verdachte reeds lange tijd bij het hotel verbleef. Uit de aangeleverde gegevens bleek dat verdachte betalingen deed in 2017 tot en met juni 2020. De betalingen waren, behoudens vier pin/maestro betalingen in 2019 en 2020, altijd contant. De maandelijkse huur bedroeg in de hele periode vanaf 2017 € 1.575,- per maand. In totaal is in de periode januari 2017 tot en met juni 2020 € 101.829,58 contant betaald. [30]
Verbalisant [verbalisant 2] ontving op 22 juni 2021 informatie van [bedrijf 2] dat zij de inboedel van verdachte op 31 december 2020 hadden geladen in een opslagcontainer. Verdachte had een bedrag van € 1.137.50 contant betaald. [31] De rechtbank begrijpt (op basis van het dossier) dat met de in de tenlastelegging genoemde kosten voor de huurauto eigenlijk de kosten voor [bedrijf 2] bedoeld wordt en ziet het genoemde in de tenlastelegging dan ook als een verschrijving.
Uit gevorderde gegevens van hotel [hotel 2] te [plaats 3] bleek dat verdachte in februari 2021 in het hotel verbleef. [32] Op 22 februari 2021 belde verdachte met hotel [hotel 2] met de vraag of op de prijzen die hij heeft gekregen korting zit omdat hij 4 à 5 maanden zou blijven. [33] Er zijn door het hotel twee facturen verstrekt:
  • Factuur 20210168 van 2 maart 2021 van € 598,10, contant voldaan op 22 februari 2021:
  • Factuur 20210292 van 8 april 2021 van € l .500,-, contant voldaan via drie betalingen van ieder € 500.- op 3 maart 2021, 10 maart 2021 en 22 maart 2021.
De facturen bedragen totaal € 2.098.10. In totaal heeft verdachte € 2.348,10 contant betaald, bestaande uit € 2.098.10 aan facturen en € 250,- aan borg. [34]
Ter vaststelling van de hoogte van de contante uitgaven is een onderzoek ingesteld naar de uitgaven die zien op levensonderhoud. In dat kader zijn de bankafschriften over de boekjaren van 1 januari 2017 tot en met 23 maart 2021 geanalyseerd, waarbij een vergelijking is gemaakt met de Nibud-normen voor één vrijgezel persoon zonder thuiswonende kinderen, zoals destijds bij verdachte het geval was. Er is vergeleken op de onderdelen: uitgaven kleding en schoenen en de huishoudelijke uitgaven.
De mutaties op de onderzochte bankrekening van verdachte lieten geen uitgaven zien voor kleding en schoenen. Om die reden werd er door de politie van uitgegaan dat de minimale noodzakelijke uitgaven voor deze kosten door verdachte contant zijn gedaan. Volgens de tabel van de minimale uitgaven van het NIBUD voor kleding en schoenen zijn deze in de periode van 1 januari 2017 tot en met 23 maart 2021 minimaal € 2.603.-. Dit houdt in dat verdachte van l januari 201 7 tot en met 23 maart 2021 minimaal € 2.603.- contant heeft uitgegeven aan kleding en schoenen. De mutaties op de onderzochte bankrekening van verdachte lieten zien dat er uitgaven waren voor huishoudelijke uitgaven. In totaal is € 1.329,66 aan huishoudelijke uitgaven gedaan. Volgens de gegevens van het NIBUD zijn de minimale uitgaven voor verdachte in zijn situatie als alleenstaande in de jaren 2017 tot en met 23 maart 2021 totaal € 11.994,-. Dit houdt in, dat verdachte (€ 11.994,- minus € 1.329,66 =) €10.664,34 contant heeft uitgegeven voor deze kosten. In totaal heeft verdachte (€ 2.603,- plus € 10.664,34 =) € 13.267.34 minimaal contant uitgegeven ten behoeve van zijn algemene levensonderhoud. [35]
Er zijn bij de Belastingdienst geen gegevens bekend over verdachte. Er zijn geen looninkomsten uit enige arbeidsovereenkomst bekend, noch zijn er toeslagen aan verdachte verstrekt. [36]
Om tot een bewezenverklaring te komen ter zake van witwassen is het noodzakelijk vast te stellen dat het niet anders kan zijn dan dat de bedoelde geldbedragen middellijk of onmiddellijk geheel of gedeeltelijk uit misdrijf afkomstig zijn. Het is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp, in dit geval de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen, afkomstig zijn uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling voor witwassen vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Niet gebleken is dat verdachte legale inkomsten heeft. Verdachte is meermalen gehoord en in de gelegenheid gesteld om een verklaring te geven over eventuele inkomsten en vermogen (in het buitenland). Verdachte heeft van deze gelegenheden geen gebruik gemaakt om een verklaring te geven over de herkomst van de geldbedragen. Indien verdachte inkomsten en/of vermogen in Duitsland heeft genoten, had het op zijn weg gelegen om hierover te verklaren.
Bovendien blijkt uit het onder de feiten 1 en 2 overwogene dat verdachte zich bezig houdt met hennep(stekken)teelt en -handel. Voorgaande maakt dat het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan zijn dan dat de in de tenlastelegging onder feit 5 genoemde geldbedragen minst genomen gedeeltelijk uit misdrijf afkomstig zijn, dat verdachte dat wist en dat verdachte die geldbedragen heeft omgezet (ze heeft gebruikt). De rechtbank acht het onder feit 5 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Pleegperiode feit 4 en 5
Het hof voegt de hierna te vermelden bewijsmiddelen [37] toe:
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat het witwassen enkel kan worden bewezenverklaard over de tenlastegelegde periode van de hennepactiviteiten, te weten van november 2020 tot en met maart 2021. Daartoe is aangevoerd dat verdachte in de periode daarvoor door een scheiding ging en zijn gespaarde geld gebruikte om in zijn levensonderhoud te voorzien. Verdachte zou zich in die periode niet schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten.
Het hof volgt de raadsman hierin niet en overweegt daartoe als volgt. Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft in zijn verhoor bij de politie over verdachte verklaard dat [verdachte] veelal in hotels verbleef in de omgeving van [plaats 2] en dat hij zich veelal in een dure Audi R8 verplaatste. Verdachte zou in 2018 eerder aangehouden zijn vanwege hennepkwekerijen aan [straat 5] in [plaats 2] en in [plaats 6] . [38] Bovendien blijkt uit de tapgesprekken die verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] voerden dat verdachte ‘veel ervaring’ zou hebben met kwekerijen en eerdere locaties heeft gehad. [39] Hetgeen ondersteund wordt door de verklaring van [medeverdachte 4] over de eerdere hennepkwekerijen.
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat verdachte zich gedurende de gehele tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Het hof acht aannemelijk dat verdachte ook uit die periode inkomsten heeft gegenereerd uit enig misdrijf. Verdachte had de beschikking over aanzienlijke contante geldbedragen en heeft tot op heden geen concrete verifieerbare verklaring afgelegd over de herkomst daarvan. Hij heeft eveneens geen bewijs aangevoerd van de legale herkomst van het geld. Op de zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard uit de verkoop van oldtimers opbrengst te hebben genoten. Nog los van het feit dat verdachte deze verklaring op geen enkele manier heeft gestaafd, verklaart hij ook dat deze verkoop jaren voor de tenlastegelegde feiten zou hebben plaatsgevonden.
Het hof acht derhalve bewezen dat verdachte geldbedragen voorhanden heeft gehad, heeft gebruikt en heeft omgezet die (deels) afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf.

Bewezenverklaring

Het hof acht op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten:
1.
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 februari 2021 tot en met 23 maart 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens)opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijkheeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- (in een pand aan [adres 2] te [plaats 1] )
472 hennepplanten en/of 387 hennepplanten en/of 2160 hennepstekken,een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 859 hennepplanten en
/of2160 hennepstekken
en/of delen daarvan in elk geval een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 19 november 2020 tot en met 23 maart 2021 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen(telkens) opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd, een hoeveelheid hennepstekken en
/ofhennep,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2017 tot en met 23 maart 2021, te [plaats 2] en
/of[plaats 3]
en/of [plaats 4], in elk geval in Nederland en
/ofDuitsland,
één ofmeerdere geldbedrag
(en
), te weten:
- 13.299,77 euro,
- 12.375,00 euro,
- 72.4400 euro,
- 2300 euro,
heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad en/of van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist dat
dat/die geldbedragen middellijk en/of onmiddellijk, geheel of gedeeltelijk afkomstig
was/waren uit enig
(eigen
)misdrijf;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2017 tot en met 23 maart 2021, te [plaats 2] en
/of[plaats 3]
en/of [plaats 4], in elk geval in Nederland
en/of Duitsland, één ofmeerdere geldbedrag
(en
), te weten:
- 101.829,58 euro (ten behoeve van zijn verblijf in het [hotel 1] ),
- 1137,50 euro (ten behoeve van het gebruik van een huurauto)
- 2348,10 (ten behoeve van zijn verblijf in het [hotel 2] ) en
/of
- 13.267,34 euro (ten behoeve van zijn algemene levensonderhoud), heeft omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat
dat/die geldbedragen middellijk en/of onmiddellijk, geheel of gedeeltelijk afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.
Het hof spreekt verdachte vrij van die onderdelen van de tenlastelegging die hierboven niet bewezen zijn verklaard.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 4 en 5 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd
en
witwassen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar omdat geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die maakt dat verdachte niet strafbaar is.

Oplegging van straf

Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek en een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het hof verzocht aan te sluiten bij de eis van de advocaat-generaal.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van een aantal maanden in hennep gehandeld en samen met anderen een grote hoeveelheid hennep geteeld. De handel in en het gebruik van verdovende middelen gaat gepaard met verschillende vormen van overlast en criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Daarnaast heeft verdachte aanzienlijke geldbedragen witgewassen. Verdachte had geen legale inkomsten en financierde zijn leven, waaronder zijn permanente verblijf in hotels, met crimineel geld. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
Het hof heeft acht geslagen uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 5 november 2025, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor andersoortige strafbare feiten.
Het hof houdt bij het bepalen van de straf eveneens rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. Het hof stelt vast dat in de onderhavige strafzaak verdachte op 23 maart 2021 in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft op 14 maart 2024 uitspraak gedaan. De redelijke termijn is in die fase daardoor met twaalf maanden overschreden. De rechtbank heeft in haar vonnis bij de strafoplegging reeds in aanzienlijke mate rekening gehouden met deze mate van overschrijding. In hoger beroep is er geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof komt tot een hogere straf dan door de advocaat-generaal is geëist. Het hof is van oordeel dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan onvoldoende in de vordering tot uitdrukking komen en dat met geen andere straf kan worden volstaan dan met een straf die (langdurige) vrijheidsbeneming met zich brengt. Zonder afbreuk te doen aan het beginsel dat verdachten niet hoeven mee te werken aan hun eigen veroordeling, moet worden vastgesteld dat verdachte weinig tot geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Alles afwegend acht het hof, net als de rechtbank, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest passend en geboden. Het hof ziet, anders dan de rechtbank, mede gelet op het tijdsverloop en de ter terechtzitting in hoger beroep gebleken geringe draagkracht van verdachte, geen aanleiding ook nog een geldboete aan verdachte op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het oordeel van de rechtbank volgt met betrekking tot het beslag.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het beslag.
Oordeel van het hof
Het hof zal de inbeslaggenomen Opel Astra (kenteken [kenteken] ) en de Apple iPhone met behulp waarvan feiten 1 en 2 zijn begaan verbeurd verklaren. De Opel Astra is gebruikt ten behoeve van het vervoeren van de hennep en de Apple iPhone om te communiceren voor de handel. Deze voorwerpen behoren aan verdachte toe.
Hierbij is rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte.

Wetsartikelen

De straf is gebaseerd op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 24, 33, 33a, 47, 55, 57, 63, 420bis en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart verdachte niet ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de vrijspraak van het onder feit 4 ten laste gelegde geldbedrag van € 13.299,77.
Vernietigt het vonnis - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Telefoontoestel (Apple iPhone)
- Opel Astra (kenteken [kenteken] ).
Dit arrest is gewezen door mr. J. Steenbrink, mr. G. Dam en mr. D. Stikkelbroeck, in aanwezigheid van de griffier mr. J. Lambriks en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof van 24 december 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummerON5R020049, gesloten op 18 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-261.
3.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. ZD01-220-222.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. ZD01-292.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-978-979.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-981-986.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-01019.
8.Tapgesprek TA002/14120, p. ZD01-439.
9.Tapgesprek TA002/17923, p. ZD01-449-450.
10.Tapgesprek TA002/25239, p. ZD01-879.
11.Tapgesprek TA002/26633, p. ZD01-912-913.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-796 e.v., in het bijzonder p. 829 t/m 835.
13.Tapgesprek TA002/5423, p. ZD01-663.
14.Tapgesprek TA002/6896, p. ZD01-664.
15.Tapgesprek TA002/7050, p. ZD01-669.
16.Tapgesprek TA001/1375. p. ZD-403-404.
17.Tapgesprek TA002/10687, p. ZD01-671.
18.Tapgesprek TA001/35567, p. ZD01-01455
19.Tapgesprek sessienummer TA001/2650, p. ZD01-418.
20.Tapgesprek sessienummer TA001/39866, p. ZD01-695.
21.Tapgesprek sessienummer TA005/382, p. ZD01-695.
22.Proces-verbaal van bevindingen 'leveren coffeeshops’, p. ZD01-01439-01442.
23.Proces-verbaal van bevindingen ‘gebruik voertuigen', p. ZD01-01431.
24.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland. districtsrecherche [locatie] , opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON5R020049, gesloten op 25 oktober 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-504-505.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-506-507.
27.Tapgesprek TA007/11090, p. ZD02-34.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-632-633.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-29.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-704-706.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-708, met bijlagen ZD02-709-710.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-711-712.
33.Tapgesprek TA001/35371, p. ZD02-713.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-717, met bijlagen p. ZD02-718-722.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-725-727.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD02-29.
37.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche [locatie] , opgemaakte proces-verbaal persoonsdossier verdachte [medeverdachte 4] , onderzoeksnummer ON5R020049, gesloten op 27 juli 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
38.Proces-verbaal van verhoor verdachte , p. PD08-012.
39.Tapgesprek TA002/26633, p. ZD01-912-913.