Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- de moeder voorlopig verboden om te verhuizen naar een ander adres vallende buiten
– uitvoerbaar bij voorraad – een voorlopige zorgregeling vastgesteld, die inhoudt dat [de minderjarige] van donderdag uit school tot zondagmiddag bij de moeder verblijft en van zondagmiddag tot donderdag naar school bij de vader. Iedere verdere beslissing is aangehouden. De rechtbank heeft een (voortzetting van de) mondelinge behandeling bepaald op 6 februari 2026 en de ouders in de gelegenheid gesteld om de rechtbank bij akte nader te informeren over het verloop van de voorlopige zorgregeling, de inschrijving van [de minderjarige] op de buitenschoolse opvang en de daadwerkelijke inspanningen van de moeder om terug te verhuizen in de zin van de beschikking van 20 augustus 2025.
4.De omvang van het geschil
in het incident:de uitvoerbaarheid bij voorraad van de bestreden beschikking te schorsen, althans een beslissing te nemen die het hof juist acht;
5.De motivering van de beslissingHet schorsingsverzoek
De hoofdzaakHet voorlopige verhuisverbod
De vervangende toestemming voor inschrijving van [de minderjarige] op een school in [woonplaats2]
6.De beslissing
20 augustus 2025, voor zover het de moeder daarbij voorlopig is verboden om te verhuizen naar een adres vallende buiten een hemelsbrede afstand van 30 kilometer gemeten vanaf het adres [adres1]
voor de periode tot heden;
20 augustus 2025, voor zover het de moeder daarbij voorlopig is verboden om te verhuizen naar een adres vallende buiten een hemelsbrede afstand van 30 kilometer gemeten vanaf het adres [adres1] ,
voor de periode vanaf heden, en in zoverre opnieuw beschikkende:
20 augustus 2025, voor zover daarbij vervangende toestemming is verleend voor de inschrijving van [de minderjarige] op de [school1] in [woonplaats2] ;