Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2025 een beschikking gegeven inzake de omgangsregeling tussen een moeder en haar twee minderjarige kinderen. De moeder had in hoger beroep verzocht om een uitbreiding van de omgangsregeling, die eerder voorlopig was vastgesteld. Het hof heeft in zijn eerdere tussenbeschikking van 5 september 2024 al een voorlopige regeling vastgesteld, waarbij de moeder minimaal eenmaal per twee weken gedurende een half uur begeleid contact had met de kinderen. De jeugdbeschermers gaven aan dat er meer rust was ontstaan bij de kinderen sinds hun plaatsing in een nieuw pleeggezin, en dat er mogelijkheden waren voor begeleid contact.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2025 werd besproken dat de moeder graag wekelijks contact met de kinderen wilde, maar dat de raad voor de kinderbescherming adviseerde om de huidige regeling niet te wijzigen, gezien het gedrag van de kinderen na bezoekmomenten. Het hof heeft de voorlopige regeling definitief vastgesteld, omdat deze in het belang van de kinderen werd geacht en recht deed aan de groei die de moeder in het contact met de kinderen liet zien. De beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland van 10 januari 2024 werd vernietigd, en de nieuwe regeling houdt in dat de moeder minimaal eenmaal per twee weken gedurende een uur begeleid contact heeft met de kinderen, met de GI verantwoordelijk voor de uitvoering en eventuele uitbreiding van de regeling.