ECLI:NL:GHARL:2025:7871

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
21-004345-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en ontslag van rechtsvervolging wegens ontbrekende opzet bij vernieling

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was aangeklaagd voor vernieling, maar in de tenlastelegging ontbraken de woorden 'opzettelijk en wederrechtelijk'. Hierdoor kon het hof niet bewezen verklaren dat de verdachte de vernieling opzettelijk en wederrechtelijk had begaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 mei 2023 in [plaats], [gemeente], een vaas die toebehoorde aan [supermarkt] heeft vernield. Echter, omdat de essentiële elementen van opzet en wederrechtelijkheid ontbraken in de tenlastelegging, heeft het hof de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is eveneens afgewezen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, terwijl het subsidiair tenlastegelegde als bewezen werd verklaard, maar niet strafbaar.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004345-24
Uitspraakdatum: 25 november 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 11 oktober 2024 met parketnummer 18-163231-24 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-125894-22, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 november 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot:
 vrijspraak van het primair tenlastegelegde;
 veroordeling voor het subsidiair tenlastegelegde tot een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van één jaar, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte de schade (geschat op 25 euro) vergoedt;
 afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 18-125894-22.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. M.R.M. Schaap, hebben aangevoerd.

Het vonnis

De politierechter heeft verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en voor het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis. Met betrekking tot de eerder in een andere strafzaak (parketnummer 18-125894-22) voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf, heeft de politierechter bepaald dat de proeftijd met één jaar wordt verlengd.
Het hof vernietigt het vonnis, omdat het hof tot een andere kwalificatiebeslissing komt. Het hof doet opnieuw recht.

Tenlastelegging

Op de zitting bij de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland is de tenlastelegging gewijzigd. Aan verdachte is na deze wijziging ten laste gelegd dat:
primair
zij op of omstreeks 16 mei 2023, te [plaats] , in de [gemeente] , openlijk, te weten, de [weg] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) goed(eren) te weten bloemen en/of planten en/of vazen en/of andere goed(eren) door met die bloemen en/of planten en/of vazen en/of andere goed(eren) te gooien en/of die bloemen en/of planten en/of vazen en/of andere goed(eren) omver te gooien en/of stompen en/of duwen en/of drukken;
subsidiair
zij op of omstreeks 16 mei 2023 te [plaats] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, bloemen en/of planten en/of vazen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [supermarkt] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak primair tenlastegelegde

Het hof is van oordeel dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen is, zodat verdachte daarvan wordt vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 16 mei 2023 te [plaats] , [gemeente] , een vaas, die aan [supermarkt] toebehoorde, heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat zij daarvan wordt vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

In artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat vernieling strafbaar is als dat
opzettelijk en wederrechtelijkdoor verdachte is begaan. In de tenlastelegging ontbreken de woorden “opzettelijk en wederrechtelijk”. Daarom kan het hof niet bewezen verklaren dat verdachte de vernieling opzettelijk en wederrechtelijk heeft begaan. Dat wat wel bewezen is verklaard levert geen strafbaar feit op. Verdachte moet daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Vordering tenuitvoerlegging

Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 16 januari 2023 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Wijst af de vordering strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 16 januari 2023, parketnummer 18-125894-22, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.M. Kwakman, mr. J. Hielkema en mr. M.B. de Wit, in aanwezigheid van de griffier mr. M. Nijhuis en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof van 25 november 2025.