ECLI:NL:GHARL:2025:7799

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
21-000231-25
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring openlijk geweld met significante bijdrage van verdachte en oplegging van taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1992, was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging tegen twee personen op 21 april 2024. De politierechter had hem een taakstraf van 100 uren opgelegd, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De verdachte ging in hoger beroep tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting op 11 november 2025 heeft het hof de zaak opnieuw onderzocht. De advocaat-generaal stelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen significante bijdrage had geleverd aan het geweld. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte wel degelijk een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld, en dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is schuldig bevonden aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De straf die het hof heeft opgelegd is een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000231-25
Uitspraakdatum: 25 november 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 9 januari 2025 met parketnummer 05-293613-24 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende te [postcode] [adres] , [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 november 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.A.M.J. Heffels, hebben aangevoerd.

Het vonnis

De politierechter heeft verdachte voor openlijke geweldpleging tegen personen, veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren subsidiair 25 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het hof vernietigt het vonnis om redenen van doelmatigheid en doet daarom opnieuw recht.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 april 2024 te [plaats] openlijk, te weten op/aan de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen, te weten [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , door die van [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] meermaals, althans eenmaal op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te schoppen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverweging

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit kan worden bewezenverklaard, nu er sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, nu hij geen significante of wezenlijke bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het geweld ten aanzien van de slachtoffers. Het ontbreekt dan ook aan wettig en overtuigend bewijs.
Oordeel van het hof
Verdachte heeft aangevoerd dat vrijspraak moet volgen. Het hof is van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is. Het hof twijfelt niet aan de juistheid en betrouwbaarheid van dat bewijs.
Het hof gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Verdachte heeft ter terechtzitting bij het gerechtshof verklaard dat hij op 21 april 2024 met een collega in de auto reed. Deze collega werd gebeld door zijn zus, die aangaf dat er mannen voor haar deur stonden. Verdachte is vervolgens samen met deze collega naar het huis van deze zus gegaan, zijnde op de [adres] in [plaats] . [2]
[benadeelde 2] heeft bij de politie verklaard dat een vriend genaamd [benadeelde 1] (het hof begrijpt: [benadeelde 1] ) aan hem vroeg om mee te rijden om een auto op te halen in [plaats] . Nadat ze daar waren aangekomen bij de [adres] , kwam er eerst een auto aangereden met twee mannen erin, 3 à 4 minuten later volgden er drie auto’s met 7 à 8 mannen. Die groep begon [benadeelde 1] in elkaar te slaan waarbij hij gedurende 2 à 3 minuten trappen in zijn gezicht kreeg. [3] [benadeelde 1] heeft verklaard dat hij is geslagen en toen hij op de grond lag is hij door 4 personen getrapt. [4]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij vanuit zijn woning direct zicht had op het incident. Hij zag een groep van 6 á 7 mannen waarbij sprake was van duw-, en trekwerk. Ook zag hij dat er slagen werden uitgedeeld door dader 1 aan [benadeelde 1] . [getuige 1] geeft aan dader 1 een blauw shirt en een zwart gilletje droeg en [benadeelde 1] een licht blauw/grijze blouse met een wit t-shirt en daaronder een grijze spijkerbroek. [5]
[getuige 2] heeft verklaard dat zij op 21 april 2024 vanuit haar woning uitkeek over de [adres] te [plaats] . Ze zag een groep mannen van ongeveer 10 personen waarbij het leek alsof ze tegen 2 personen aan het vechten waren. De twee personen waren een licht getinte man geheel in het zwart gekleed en een andere man met een lichtere huidskleur in een lichtblauw kleurig shirt. Ze zag dat deze twee personen keihard geslagen werden en dat de man die helemaal in het zwart gekleed was op de grond lag en op wilde staan. Hij leek ook meteen weer te vallen. Terwijl hij op de grond lag bleven ze hem slaan. [6]
De politie heeft camerabeelden bekeken die door een diensttelefoon zijn gemaakt van de beelden op de telefoon van [getuige 3] . [7] Op de beelden zijn vier personen te zien. De tweede persoon wordt als volgt omschreven: man, donker gekleurd haar, grijs gekleurde blouse, wit t-shirt, grijs gekleurde broek. De derde persoon wordt als volgt omschreven: man, donker gekleurd haar, baard, zwarte trui, donker gekleurde broek. De vierde persoon wordt als volgt omschreven: man, kort donker haar, zwarte bodywarmer, blauw t-shirt, donker gekleurde broek en zwarte schoenen. [verbalisant] heeft de tweede persoon herkend als [benadeelde 1] . [verbalisant] heeft persoon drie herkend als [benadeelde 2] en persoon vier als verdachte. [8]
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat [benadeelde 2] de man is die [getuige 2] beschrijft als de man in het zwart gekleed; dat verdachte degene is die [getuige 1] dader 1 noemt en [benadeelde 1] degene die hij [benadeelde 1] noemt.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat sprake is van openlijk geweld tegen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] door een groep mannen.
Voorts is van belang dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Het hof is van oordeel dat vaststaat dat verdachte – in ieder geval – [benadeelde 1] heeft geslagen en hierdoor een significant en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld. Het hof komt dan ook tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks21 april 2024 te [plaats] openlijk, te weten op
/aande [adres] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een of meerdere personen, te weten[benadeelde 1] en
/of[benadeelde 2] , door die van [benadeelde 1] en
/ofdie [benadeelde 2] meermaals,
althans eenmaal op/tegen het hoofd en
/ofhet lichaam te slaan en
/ofte schoppen;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot eenzelfde straf als opgelegd in eerste aanleg, zijnde een taakstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat voor verdachte vrijspraak moet volgen. Subsidiair verzoekt de verdediging om toepassing van artikel 9a Sr, gelet op het forse en blijvende letsel dat de verdachte aan zijn ellenboog heeft opgelopen. Meer subsidiair eist de verdediging het opleggen van een voorwaardelijke taakstraf.
Oordeel van het hof
Bij het bepalen van de straf en/of maatregel houdt het hof rekening met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Het hof legt aan verdachte een taakstraf op van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze straf is passend en noodzakelijk. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft deelgenomen aan een openlijke geweldpleging tegen personen. Daarbij is met meerdere personen grof en totaal zinloos geweld uitgeoefend tegen twee slachtoffers. Zelfs toen een van de twee slachtoffers weerloos op de grond was beland zijn verdachte en zijn mededaders door blijven trappen tegen de voorkant van diens lichaam. Hij heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een ernstig feit dat een lichamelijke inbreuk op de slachtoffers heeft gemaakt. Het gepleegde geweld heeft bovendien plaatsgevonden op straat, een openbare plek, waardoor meerdere mensen hier ongewild getuige van waren. Het geweld kan ervoor hebben gezorgd dat er bij deze mensen een gevoel van onveiligheid is ontstaan. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Bij het bepalen van de strafmaat houdt het hof ook rekening met het meest recente Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij afgelopen tijd amper in aanraking is geweest met politie en justitie. Ook houdt het hof rekening met het feit dat verdachte zelf lichamelijk letsel aan de gebeurtenis heeft overgehouden, waar hij tot op de dag van vandaag last van ondervindt.

Wetsartikelen

De straf en/of maatregel is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. R.W. van Zuijlen, mr. I.P.H.M. Severeijns en mr. I.M. Nusselder, in aanwezigheid van de griffiers mr. W.C.S. Huijbers en M. van de Velde en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof van 25 november 2025.
Mr. I.M. Nusselder is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

Voetnoten

1.In de hierna vermelde bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, steeds verwezen naar bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0600- 2024183371, pagina 1 tot en met 153, gesloten en getekend op 11 juli 2024, door [verbalisant] , agent van politie Eenheid Oost-Nederland, nader te noemen: het politiedossier.
2.Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige kamer van 11 november 2025 van het Hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Proces-verbaal van verhoor van [benadeelde 2] , pagina 104-105 van het procesdossier.
4.Proces-verbaal van verhoor van [benadeelde 1] , pagina 85 van het procesdossier.
5.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , pagina 28 van het procesdossier.
6.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , pagina 35 van het procesdossier.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 44
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 51-52