ECLI:NL:GHARL:2025:737

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
200.331.074/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van KTC Bolsward B.V. en de beoordeling van het vorderingsrecht van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de faillietverklaring van KTC Bolsward B.V. Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn, vertegenwoordigd door mr. E.T. van den Hout, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, die op 7 januari 2025 het verzoek tot faillietverklaring had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet summierlijk was gebleken van het vorderingsrecht van het Pensioenfonds.

In het hoger beroep voerde het Pensioenfonds aan dat KTC Bolsward een dwangbevel had ontvangen en dat er onbetaalde facturen waren. Het hof oordeelde dat het vorderingsrecht van het Pensioenfonds voldoende was komen vast te staan, mede door het bestaan van een steunvordering van de Belastingdienst op KTC Bolsward. Het hof stelde vast dat KTC Bolsward in een toestand verkeerde van hebben opgehouden te betalen, wat voldeed aan de vereisten van artikel 6 lid 3 van de Faillissementswet.

Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank en verklaarde KTC Bolsward B.V. per heden in staat van faillissement. Tevens benoemde het hof mr. D.J. Klijn tot rechter-commissaris en mr. S.L. Elzinga tot curator. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd onder ECLI:NL:GHARL:2025:737.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.349.963/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/19/240302)
arrest van 13 februari 2025
in de zaak van
Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn h.o.d.n. PFZW,
die is gevestigd in Utrecht,
die hoger beroep heeft ingesteld,
hierna te noemen:
het Pensioenfonds,
advocaat: mr. E.T. van den Hout,
tegen
KTC Bolsward B.V.,
die is gevestigd in Bolsward,
hierna te noemen:
KTC Bolsward,
advocaat: mr. M.J. Oudman, die zich in hoger beroep heeft onttrokken.

1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank

In de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 7 januari 2025 is het verzoek van het Pensioenfonds tot faillietverklaring van KTC Bolsward afgewezen.

2.Het verloop van de procedure in hoger beroep

2.1
In een beroepschrift, binnengekomen bij de griffie van het hof op 13 januari 2025, heeft het Pensioenfonds verzocht voornoemde beschikking te vernietigen en alsnog te bepalen dat KTC Bolsward in staat van faillissement wordt verklaard.
2.2
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder de e-mail van mr. Oudman van 28 januari 2025, waarin hij meedeelt niet langer voor KTC Bolsward op te treden en de e-mail en de brief met bijlage van 30 januari 2025, beide van mr. Van den Hout.
2.3
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 februari 2025, waarbij zijn verschenen namens het Pensioenfonds mr. E. van den Hout en mevrouw [naam1] namens GGN Gerechtsdeurwaarders, gemachtigde van het Pensioenfonds. Namens KTC Bolsward is verschenen haar bestuurder, de heer [naam2] , vergezeld van zijn adviseur de heer [naam3] .

3.De beoordeling

Het oordeel van de rechtbank
3.1
De rechtbank heeft het verzoek van het Pensioenfonds om KTC Bolsward in staat van faillissement te verklaren afgewezen, omdat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van het Pensioenfonds.
Het beroep van het Pensioenfonds
3.2
Het Pensioenfonds kan zich niet met het oordeel van de rechtbank verenigen en voert aan dat op 9 september 2024 aan KTC Bolsward een dwangbevel is betekend. KTC Bolsward is hiertegen niet in verzet gegaan, zodat de verschuldigdheid van de in het dwangbevel vermelde bedragen van in totaal € 73.604,53 vaststaan. Daarnaast heeft KTC Bolsward een vijftal facturen onbetaald gelaten over de periode februari tot en met juli 2024 van in totaal € 36.088,48. De betalingsregeling die partijen hadden getroffen op 21 november 2024 is niet nagekomen door KTC Bolsward.
De beoordeling van het hof
3.3
Het hof stelt het volgende voorop. Een faillietverklaring kan worden uitgesproken indien summierlijk is gebleken van een ten tijde van de aanvraag daarvan bestaand vorderingsrecht van de aanvragende schuldeiser alsmede van een steunvordering, waarbij de schuldenaar in de toestand is komen te verkeren dat hij heeft opgehouden te betalen.
3.4
Het Pensioenfonds heeft op 2 juli 2024 een dwangbevel uitgevaardigd tot betaling van achterstallige premies. Gelet op het bepaalde in artikel 21 lid 4 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 levert dit dwangbevel een executoriale titel op. Daarnaast is de verschuldigdheid van de facturen over de periode februari tot en met juli 2024 door KTC Bolsward niet betwist. Gelet hierop is het vorderingsrecht van het Pensioenfonds voldoende vast komen te staan.
3.5
Ook aan het pluraliteitsvereiste is voldaan. Uit de stukken is gebleken dat de Belastingdienst een vordering van € 720.962,- heeft op KTC Bolsward. Het bestaan van deze steunvordering is door KTC Bolsward niet betwist en staat daarmee vast.
3.6
Ten slotte heeft KTC Bolsward ter zitting erkend dat zij niet in staat is om haar schuldeisers te betalen.
3.7
Gelet hierop is voldoende komen vast te staan dat KTC Bolsward verkeert in een toestand van hebben opgehouden te betalen. Daarmee is voldaan aan de vereisten uit artikel 6 lid 3 van de Faillissementswet.
Slotsom
3.8
Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en dat wordt beslist als volgt.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 7 januari 2025;
verklaart KTC Bolsward B.V. per heden in staat van faillissement;
benoemt tot rechter-commissaris mr. D.J. Klijn, rechter in de rechtbank Noord-Nederland;
stelt aan tot curator mr. S.L. Elzinga, advocaat te Heerenveen;
geeft last aan de curator tot het openen van aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, M.M.A. Wind en A.L. Goederee en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2025.