ECLI:NL:GHARL:2025:7325

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
200.354.881/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van meerderjarigenbewind en mentorschap voor rechthebbende met verstandelijke beperking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bekrachtiging van een meerderjarigenbewind en een mentorschap voor een rechthebbende, geboren op 14 augustus 1987, die lijdt aan een verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis. De kantonrechter had eerder op 21 februari 2025 de verzoeken van de moeder van de rechthebbende toegewezen om de goederen van haar zoon onder bewind te stellen en een mentorschap in te stellen met HBCM Laren B.V. als bewindvoerder en mentor. De rechthebbende ging in hoger beroep tegen deze beschikkingen, stellende dat hij in staat is om zijn eigen belangen te behartigen en dat de situatie sinds de eerdere mentorschap is verbeterd. Hij woont zelfstandig, ontvangt een persoonsgebonden budget (PGB) en heeft geen schulden. De bewindvoerder en mentor daarentegen stelden dat de rechthebbende psychische problematiek heeft die zijn vermogen om zijn financiën te beheren beïnvloedt. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en geconcludeerd dat het beschermingsbewind en het mentorschap noodzakelijk zijn voor de rechthebbende, gezien zijn kwetsbare situatie en de risico's die hij loopt zonder adequate begeleiding. Het hof heeft daarom de eerdere beschikkingen van de kantonrechter bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.354.881/01
(zaaknummers rechtbank Gelderland 11452863 BM VERZ 24-8052 en 11452941 MP VERZ 24-2655)
beschikking van 20 november 2025
in de zaak van:
[rechthebbende]( [rechthebbende] ),
die woont in [woonplaats1] ,
advocaat: mr. V.C.Th. van 't Westende Meeder.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[moeder](de moeder),
die woont in [woonplaats1] ,
en
[broer](de broer),
die woont in [woonplaats1] ,
en
HBCM Laren B.V.(de bewindvoerder en ook de mentor),
die kantoor houdt in Laren (NH).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen (hierna: de kantonrechter), van 21 februari 2025, uitgesproken onder de hiervoor genoemde zaaknummers, hierna ook: de bestreden beschikkingen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, tevens houdende een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij
voorraad, met bijlagen, ingekomen op 21 mei 2025;
- een journaalbericht namens [rechthebbende] van 13 oktober 2025 met een bijlage.
2.2
Op 7 juli 2025 heeft [rechthebbende] zijn verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de genoemde beschikkingen ingetrokken. Dit hof heeft [rechthebbende] bij beschikking van 17 juli 2025 niet-ontvankelijk verklaard in dat deel van zijn verzoek.
2.3
De mondelinge behandeling van de hoofdzaak heeft op 23 oktober 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- [rechthebbende] , bijgestaan door zijn advocaat en vergezeld door een begeleider;
- [naam1] namens de bewindvoerder/mentor, vergezeld door een kantoorgenoot.

3.De feiten

[rechthebbende] is geboren op 14 augustus 1987. Hij heeft een verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis. Er was eerder een mentorschap ten behoeve van [rechthebbende] met de moeder als mentor, maar dat mentorschap is op 26 augustus 2024 opgeheven.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 13 december 2024, heeft de moeder verzocht om de (toekomstige) goederen van [rechthebbende] onder bewind te stellen en een mentorschap ten behoeve van [rechthebbende] in te stellen met benoeming van HBCM Laren B.V. tot bewindvoerder en mentor.
4.2
Bij de bestreden beschikkingen heeft de kantonrechter de in 4.1 genoemde verzoeken toegewezen.
4.3
[rechthebbende] is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikkingen. Hij verzoekt het hof om die beschikkingen op te heffen dan wel te vernietigen en de verzoeken van de moeder tot instelling van een beschermingsbewind en een mentorschap alsnog af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

Wat staat er in de wet?
Bewind
5.1
Op grond van artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter een bewind instellen over één of meer van de goederen die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren
a. voor een bepaalde of onbepaalde tijdsduur indien de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. voor een bepaalde tijdsduur indien de meerderjarige tijdelijk niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden.
Mentorschap
5.2
Op grond van artikel 1:450 lid 1 BW kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, een mentorschap instellen.
De standpunten
5.3
[rechthebbende] stelt dat de moeder bij haar verzoekschrift ter onderbouwing van het verzoek in eerste aanleg stukken heeft overgelegd van onder andere Soulsystem en Ikos die dateren van respectievelijk 2013 en 2014. Deze stukken zijn verouderd en niet meer actueel en dienen daarom buiten beschouwing te worden gelaten. Volgens [rechthebbende] is zijn situatie inmiddels drastisch gewijzigd in positieve zin. Hij woont sinds enkele jaren zelfstandig en verzorgt zichzelf en ook zijn woning prima. Hij ontvangt een PGB (persoonsgebonden budget) en regelt zijn eigen financiën, waaronder genoemd PGB. Er zijn geen schulden.
Volgens [rechthebbende] zijn beschermingsbewind en mentorschap voor hem niet nodig. Daar waar nodig krijgt hij nu op vrijwillige basis en naar zijn tevredenheid hulp van de organisatie MHS (Merk Hoe Sterk), die bereid is om hem te blijven begeleiden bij het behouden van stabiliteit en het stimuleren van zelfredzaamheid.
5.4
De bewindvoerder/mentor heeft verklaard dat een onderbewindstelling en een mentorschap nodig zijn voor [rechthebbende] , rondom wie in het verleden veel onrust is geweest. Er is sprake van psychische problematiek, die ook invloed heeft op zijn vermogen om zijn financiën te beheren. De organisatie Merk Hoe Sterk kan niet de intensieve hulp bieden die voor [rechthebbende] noodzakelijk is.
5.5
Uit de stukken en wat tijdens de zitting van het hof is gezegd is het volgende gebleken. In een recente verklaring schrijft de gespecialiseerd cliëntondersteuner van de Stichting Metgezel dat [rechthebbende] veel moeite heeft met het begrijpen van de wereld om hem heen en dat hij intensieve ambulante begeleiding krijgt op basis van het zwaarste Zorgzwaartepakket (WLZ VG-07) vanuit de Wet Langdurige Zorg. [rechthebbende] is achterdochtig, beïnvloedbaar door complottheorieën op sociale media en heeft moeite met emotieregulatie. Hij zoekt en krijgt steun van de moeder, maar hij heeft haar ook diverse keren bedreigd. Hij voelt zich regelmatig miskend en onbegrepen, waardoor conflictsituaties ontstaan. Op 20 maart 2025 is [rechthebbende] , op basis van een beschikking van die datum van de burgemeester, door de politie staande gehouden en meegenomen voor een inbewaringstelling, die tot 5 mei 2025 heeft geduurd. Vervolgens is hij zes weken opgenomen geweest bij Trajectum in [plaats] . [rechthebbende] heeft desgevraagd ter zitting geen goede verklaring/uitleg hierover kunnen geven.
Ook is het hof genoegzaam gebleken dat [rechthebbende] op financieel gebied beïnvloedbaar is. Hij heeft de neiging om zich te laten verleiden tot uitgaven of leningen aan derden.
De bewindvoerder heeft verklaard dat de nu bij [rechthebbende] betrokken organisatie Merk Hoe Sterk niet de nodige begeleiding op grond van de hiervoor genoemde indicatie WLZ VG-07 kan bieden. Die begeleiding wordt nu in het kader van het huidige bewind/mentorschap wel geboden, alsmede de hulp bij financiële aangelegenheden, zoals het beheren van het PGB en het aanvragen van toeslagen en bijzondere bijstand. In het verleden zijn die financiële zaken nogal eens mis gegaan. Zo is onlangs gebleken dat [rechthebbende] geen geld had voor noodzakelijk onderhoud aan zijn auto. Een reservering was niet gemaakt. De bewindvoerder ziet er nu op toe dat er, naast het voldoen van de maandelijkse vaste lasten, voor dergelijke uitgaven geld wordt gespaard.
Het hof is, op grond van al het voorgaande, van oordeel dat het beschermingsbewind en het mentorschap in het belang van [rechthebbende] zijn. De bestreden beschikkingen worden daarom bekrachtigd.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 21 februari 2025.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.B. Kamminga, H. Phaff en E. de Boer, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier, en is op 20 november 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.