Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
- [de minderjarige1]
- [de minderjarige2]
- [de minderjarige3]
1.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2022
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2023
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2023.
2.De procedure bij de rechtbank
- de verzoeken van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing af te wijzen
- de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing met onmiddellijke ingang te beëindigen
- de kinderen terug te plaatsen bij de ouders dan wel bij oma als tussenoplossing
- de GI op te dragen een plan van terugplaatsing te realiseren binnen drie maanden
- de GI te verbieden om zich in de toekomst te beroepen op ongegronde en onbewezen strafrechtelijke verdenkingen.
- de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 17 juli 2026
- de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een gezinshuis verlengd tot 17 juli 2026
- de GI belast met het gezag over de kinderen voor het geven van toestemming voor een medische behandeling tot 17 juli 2026
- het meer of anders verzochte afgewezen.
3.De procedure bij het hof
- de gedeeltelijke gezagsoverdracht in duur te beperken tot maximaal drie maanden
- het genomen perspectiefbesluit terug te draaien
- de ondertoezichtstelling te beëindigen dan wel te verlengen voor maximaal drie maanden
- de uithuisplaatsing te beëindigen dan wel te verlengen voor maximaal drie maanden
- de kinderen te plaatsen bij de ouders dan wel de grootouders.
- het beroepschrift
- het verweerschrift van de GI.
- de advocaat van de vader
- twee vertegenwoordigers van de GI.
4.Het oordeel van het hof
Ten slotte moet de kinderrechter ervan kunnen uitgaan dat de ouders de opvoeding en verzorging binnen een aanvaardbare termijn weer helemaal zelf op zich kunnen nemen. [1] Dat is de periode van onzekerheid die een kind kan overbruggen zonder ernstige schade op te lopen in zijn ontwikkeling.