Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2015, tussen de ouders die na hun relatie co-ouderschap hebben afgesproken. De moeder had in hoger beroep de wijziging van de zorgregeling aangevochten die door de rechtbank Midden-Nederland was vastgesteld. De rechtbank had bepaald dat de minderjarige in de even weken op vrijdag na school bij de vader zou zijn, terwijl de moeder verzocht om de regeling te handhaven zoals deze oorspronkelijk was afgesproken. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zorgregeling opnieuw vastgesteld, waarbij de minderjarige in de even weken op vrijdag na school bij de vader is en in de oneven weken op maandag na school. Het hof oordeelde dat de gewijzigde regeling in het belang van de minderjarige is, ondanks de bezwaren van de moeder over extra reistijd en sociale contacten. Het hof heeft ook de mogelijkheid voor de minderjarige om op studiedagen eerder bij de vader te zijn, vastgesteld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.