Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de zorgregeling voor de minderjarige, geboren in 2010, van de ouders, de moeder en de vader. De moeder had verzocht om uitbreiding van het contact met haar dochter, maar de rechtbank Gelderland had dit verzoek afgewezen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat de persoonlijke situatie van de moeder op dat moment te onzeker werd geacht voor een uitbreiding van de zorgregeling. De moeder en de vader hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarige, en de moeder had eerder verzocht om de zorgregeling te wijzigen, zodat de minderjarige bij haar zou verblijven in de oneven weken en de tweede helft van de vakanties. De vader voerde verweer en vroeg om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende bewijs had geleverd van haar stabiliteit en dat de huidige zorgregeling in het belang van de minderjarige was. De raad voor de kinderbescherming adviseerde ook om geen uitbreiding van de zorgregeling vast te leggen, gezien de kwetsbare situatie van zowel de moeder als de minderjarige. Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, gezien de relatie tussen de partijen en de impact op de minderjarige.