In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 10 april 2025, die de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege had toegewezen. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1992 en verblijvende in een penitentiaire inrichting, was in december 2015 naar [land] vertrokken onder de voorwaarde dat hij niet terugkeerde naar Nederland. Echter, in oktober 2024 werd hij aangehouden na zijn terugkeer naar Nederland, wat leidde tot de herleving van de terbeschikkingstelling. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de terbeschikkinggestelde nog een stoornis had die de hervatting van de verpleging rechtvaardigde. De deskundigenrapportages gaven aan dat er geen objectieve informatie beschikbaar was over zijn gedrag in de afgelopen tien jaar, waardoor het risico op recidive niet kon worden ingeschat. Het hof concludeerde dat het belang van de veiligheid van anderen niet eiste dat de verpleging werd hervat, en wees de vordering van het openbaar ministerie af. De terbeschikkingstelling eindigde daarmee van rechtswege.