In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een burengeschil, hebben de appellanten in hoger beroep een incident opgeworpen met de vordering om inzage te krijgen in de specificaties van beveiligingscamera's die door de geïntimeerden zijn opgehangen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 4 november 2025 uitspraak gedaan in dit incident. De appellanten, die in [woonplaats1] wonen, hebben eerder een procedure gevoerd waarin de aanwezigheid van deze camera's een geschilpunt was. De rechtbank had hen in een eerder vonnis niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen met betrekking tot de camera's, omdat er geen sprake was van een veranderd belang sinds het eerdere vonnis van de kantonrechter. In het incident vorderden de appellanten dat de geïntimeerden hen inzage zouden geven in de gegevens van de camera's, met het argument dat zij niet konden controleren hoe de camera's waren afgesteld en dat dit hun privacy betreft. Het hof heeft echter geoordeeld dat er op dit moment onvoldoende concreet belang is bij de toewijzing van deze vordering, aangezien het geschil meer over de aanwezigheid van de camera's gaat dan over de technische specificaties. De vordering is afgewezen, en de beslissing over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord op 16 december 2025.