ECLI:NL:GHARL:2025:6660

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
21-000528-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak poging doodslag; bewezenverklaring pogingen tot zware mishandeling met machete

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot doodslag en mishandeling, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot een andere bewijsbeslissing kwam. De verdachte is vrijgesproken van de poging tot doodslag op [slachtoffer 1], omdat niet bewezen kon worden dat zijn handelingen een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer hebben opgeleverd. Echter, het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan twee pogingen tot zware mishandeling, waarbij hij met een machete zwaaiende bewegingen heeft gemaakt richting de aangevers, wat resulteerde in letsel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 210 dagen, waarvan 104 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Tevens is de machete verbeurd verklaard, aangezien deze is gebruikt bij de bewezenverklaarde feiten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000528-24
Uitspraakdatum: 23 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 29 januari 2024 met parketnummer 05-191550-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 oktober 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. M.W.J. Rosendaal, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft de verdachte voor een poging tot doodslag en een mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden met aftrek van het voorarrest.
Daarnaast heeft de rechtbank beslist tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen machete.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] met een machete en/of mes, althans een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestoken en/of gesneden, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met dat voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] op/tegen het hoofd heeft geraakt en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] met een machete en/of mes, althans een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestoken en/of gesneden, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met dat voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] op/tegen het hoofd heeft geraakt en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met een machete en/of mes, althans een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestoken en/of gesneden, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met dat voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] op/tegen het hoofd heeft geraakt en/of getroffen;
2. primair
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] met een machete en/of mes, althans met een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen de hand en/of arm heeft geslagen en/of gestoken, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met dat voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 2] op/tegen de hand en/of arm heeft geraakt en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , [slachtoffer 2] heeft mishandeld, door die [slachtoffer 2] met een machete en/of mes, althans met een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen de hand en/of arm te slaan en/of te steken, in elk geval te treffen, althans zwaaiende bewegingen met dat voorwerp te maken en daarbij die [slachtoffer 2] op/tegen de hand en/of arm te raken en/of te treffen;
2. meer subsidiair
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] met een machete en/of mes, althans met een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen de hand te slaan en/of met dat voorwerp zwaaiende bewegingen te maken, in elk geval duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 2] dat voorwerp vast te houden en/of zwaaiende bewegingen te maken met dat voorwerp.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak feit 1, primair (poging tot doodslag op [slachtoffer 1] )

Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat op basis van het verhandelde ter terechtzitting en ook overigens op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de handelingen van verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van aangever [slachtoffer 1] in het leven hebben geroepen. Zo blijkt niet hoe scherp de machete was en op welke wijze precies en met welke kracht verdachte aangever [slachtoffer 1] heeft geraakt. Verdachte dient dan ook van het onder 1 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1, subsidiair en onder 2 primair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hieronder zijn uitgewerkt. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewijsmiddelen
In de hierna te vermelden bewijsmiddelen wordt telkens verwezen naar bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0600-2022344253, gesloten en getekend op 7 september 2022, door [verbalisant] , buitengewoon opsporingsambtenaar van politie Eenheid Oost-Nederland, nader te noemen: het politiedossier.
Ten aanzien van het onder 1, subsidiair en onder 2, primair tenlastegelegde feiten:
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal aanhouding verdachtevan 28 juli 2022, ondertekend door [verbalisant] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland en [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, (pagina 8 en 9 van het politiedossier), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende,
als relaas van voornoemde verbalisanten:
Op 28 juli 2022 kregen wij opdracht te gaan naar de [adres] te [plaatsnaam] .

Ter plaatseIk, [verbalisant] , zag dat ik aangesproken werd door een man en ik hoorde hem in gebrekkig Engels zeggen dat een man met een machete een andere man verwond zou hebben. Ik vroeg de man waar de machete was. Ik zag dat hij mij deze aanwees. Ik zag dat deze buiten onbeheerd op een tafel lag. Ik ben naar de machete gelopen en heb deze veiliggesteld, in ieder geval zodanig dat deze niet door een ander gepakt zou kunnen worden.

Ik hoorde de man, die mij de machete had aangewezen, zeggen dat hij wist dat de verdachte die de aangever met de machete geslagen had, in kamer 9 verbleef. Toen ben ik met collega’s naar voornoemde kamer gelopen. Toen we een gang in wilden lopen, zag ik dat de man mij de verdachte direct aanwees.

Letsel aangeverIk, verbalisant [verbalisant] , zag dat er werd gewezen naar een voor mij onbekende man, naar later bleek één van de aangevers. Ik zag hij links achter op zijn hoofd een grote pleister had zitten.

Desgevraagd werd de pleister van het hoofd van aangever gehaald. Ik zag dat er onder de pleister een snede zat van ongeveer 5 centimeter lang en 0,5 centimeter breed. Ik zag dat er bloed uit stroomde, waarmee ik gelijk concludeerde dat dit letsel vers was.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal van aangiftevan 28 juli 2022, ondertekend door [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, (pagina 25 en 26 van het politiedossier), voor zover – zakelijk weergegeven –
als verklaring van aangever [slachtoffer 2]:
Plaats delict : [adres] , binnen de gemeente
[gemeente]
Pleegdatum/tijd : Tussen donderdag 28 juli 2022 om 18:00 uur en donderdag
28 juli 2022 om 19:02 uur

AangeverAchternaam: [slachtoffer 2]Voornamen: [slachtoffer 2]

VerklaringIk doe aangifte. Ik zat aan een picknicktafel met vrienden. Er kwam een man naar buiten. Uit het niets begon deze hard te schreeuwen. We besloten de man te negeren. De man liep weer naar binnen. Even later kwam de man ineens weer naar buiten. De man kwam alleen nu van achter ons uit de bosjes lopen. Ik zag nu dat de man een groot mes in zijn handen had. Het mes zag er lang uit en had een zilveren steekgedeelte met een houten handvat. Het mes leek een soort zwaard.

Ik zag dat de man naar ons toe liep en vlak bij ons ging staan. Uit het niets begon de man te zwaaien met dit mes. De man liep heen en weer en ging voor ons staan terwijl hij nog steeds aan het zwaaien was met het mes. De man was zo heftig aan het zwaaien dat hij met het mes op het hoofd van iemand sloeg die bij mij was. Het mes viel maar toch wist de man het mes weer op te pakken. De man begon weer met het mes te zwaaien. Ik denk dat ik toen ben geraakt. Ik voelde namelijk het mes op mijn hand komen.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal van aangiftevan 28 juli 2022, ondertekend door [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, (pagina 31 van het politiedossier), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende,
als verklaring van aangever [slachtoffer 1]:
Plaats delict : [adres] , binnen de gemeente
[gemeente]
Pleegdatum/tijd : Tussen donderdag 28 juli 2022 om 18:00 uur en donderdag
28 juli 2022 om 19:02 uur

Aangever

Achternaam : [slachtoffer 1]
Voornamen : [slachtoffer 1]

Verklaring

Vandaag besloten wij bij elkaar te komen om een kaartspel te spelen. We zaten toen
met 4 personen buiten te kaarten.
Er kwam opeens een man naar buiten die hier sinds kort verblijft. Ik zag dat de man
een sabel vast had, dit is een soort groot mes. Het grote mes was ongeveer 1 meter
groot. De man kwam onverwachts naar buiten de man sloeg mij toen met het grote
mes op mijn hoofd. De man heeft niets gezegd toen hij mij met het grote mes sloeg.
Doordat ik met het grote mes ben geslagen heb ik pijn en letsel en een wond op
mijn hoofd opgelopen. De man stond toen hij mij met het grote mes sloeg achter
mij. Het was heel erg onverwachts want wij waren gewoon een kaartspel aan het
spelen en uit het niets begon hij met het grote mes te slaan.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigevan 28 juli 2022, ondertekend door [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, (pagina 45 van het politiedossier), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende,
als verklaring van getuige [getuige 1]:
Ik werd er bij gehaald omdat ik mensen hoorde schreeuwen toen zag ik dat er een Poolse man met een machete kwam aanlopen. De verdachte die nu de handboeien om heeft. Ik heb gezien dat de verdachte een jongen op zijn hoofd raakte met de machete.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigevan 28 juli 2022, ondertekend door [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, (pagina 47 van het politiedossier), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende,
als verklaring van getuige [getuige 2]:
Op 28 juli 2022 zat ik met vrienden aan de picknicktafel. Ik zag dat een man aan kwam lopen met een kapmes van ongeveer 50 centimeter lang.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigevan 28 juli 2022, ondertekend door [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, (pagina 50 van het politiedossier), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende,
als verklaring van getuige [getuige 3]:
De verdachte kwam vanuit het bos de tuin in. Alleen de verdachte had het mes vast en ik zag dat hij het mes naar links en naar rechts heen en weer aan het zwaaien was. De verdachte raakte twee mannen. Eén van de mannen is geraakt op zijn hoofd. De andere man die de verdachte had geraakt zit ook aan de tafel.
7. Het in de wettelijke vorm opgemaakt
aanvullend proces-verbaalvan 21 augustus 2022, ondertekend door [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, (pagina 60 van het politiedossier), voor zover – zakelijk weergegeven –
als verklaring van getuige [getuige 4]:
De verdachte pakte uit de bosjes een machete. Hij liep al zwaaiend met de machete naar ons toe. Ik zag dat de verdachte richting [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ) liep. Ik zag dat de verdachte een slaande, dan wel hakkende beweging maakte richting [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Ik zag dat [slachtoffer 2] geraakt werd aan zijn onderarm en [slachtoffer 1] werd op zijn hoofd geraakt, links achter. Hierdoor hadden ze beiden een wond en bloed. Deze wonden hadden ze voor het incident nog niet. Ik heb toen de machete afgepakt van de verdachte. Ik heb de machete op tafel gelegd en de situatie rustig geprobeerd te krijgen. De machete was ongeveer 40 tot 50 centimeter. Toen de politie kwam, werd de verdachte aangehouden.
8. Het in de wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenvan 29 juli 2022, ondertekend door [verbalisant] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland, (pagina 63 van het politiedossier), voor zover – zakelijk weergegeven –
als relaas van voornoemde verbalisant:
Op vrijdag 29 juli 2022 omstreeks 12:10 uur, heb ik, verbalisant een onderzoek ingesteld naar het bij de verdachte inbeslaggenomen voorwerp.
Op genoemde dag kreeg ik van collega’s een voorwerp overhandigd om te categoriseren en te beschrijven.
Ik zag dat het voorwerp een machete betrof. De totale lengte was 58 centimeter, lemmet lengte was 45 centimeter en het houten handvat was 13 centimeter. Een machete is een groot, licht gebogen kapmes, dat vooral in Latijns-Amerika en Midden-Afrika gebruikt wordt als werktuig om vegetatie te snijden.

Bewijsoverweging feit 1, subsidiair en feit 2, primair

Het standpunt van de advocaat-generaalDe advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de onder 1, subsidiair en onder 2, primair tenlastegelegde pogingen tot zware mishandeling heeft begaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1, subsidiair en onder 2, primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling nu op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het letsel bij de aangevers is veroorzaakt door de machete van de verdachte en subsidiair dat kan niet worden bewezen dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van een poging tot zware mishandeling onder meer is vereist dat het opzet van de verdachte minst genomen in voorwaardelijke zin was gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Onder ‘de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans’ dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Voor de vaststelling dat de verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan zodanige kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Het hof heeft, anders dan de verdediging, geen enkele reden te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangevers en de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] . Dat hun afgelegde verklaringen bij de politie en daar waar van toepassing tegenover de rechter-commissaris of de raadsheer-commissaris op onderdelen niet geheel (zowel onderling als ten opzichte van elkaar) overeenkomen maakt dit niet anders. De verklaringen komen immers telkens in grote lijnen wel overeen en verschillen slechts in detail van elkaar. Op de belangrijke (beslis)punten verschillen de verklaringen niet. De rode draad in alle verklaringen is dat de verdachte een machete heeft gepakt, daarmee richting aangevers is gelopen en met deze machete zwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het hoofd van aangever [slachtoffer 1] en het lichaam van aangever [slachtoffer 2] , waarbij beide aangevers letsel hebben opgelopen.
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt het hof vast, dat verdachte, met een machete met een lemmet van 45 centimeter in zijn hand had zwaaiende bewegingen heeft gemaakt waarbij hij aangever [slachtoffer 1] op het hoofd heeft geraakt en aangever [slachtoffer 2] op de arm/hand. Naar het oordeel van het hof roept het zwaaien van een machete met een dergelijke afmeting in de directe omgeving van andere personen de aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk in het leven.
Deze gedragingen van de verdachte kunnen naar haar uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg ook bewust heeft aanvaard. Er is het hof niet gebleken van contra-indicaties.
Het hof komt daarmee tot een bewezenverklaring van de onder 1, subsidiair en 2, primair tenlastegelegde pogingen tot zware mishandeling.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. subsidiair
hij op
of omstreeks28 juli 2022, te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer 1]met een machete
en/of mes, althans een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestoken en/of gesneden, in elk geval getroffen, althanszwaaiende bewegingen met dat voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] op
/tegenhet hoofd heeft geraakt
en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.primair
hij op
of omstreeks28 juli 2022, te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer 2]met een machete
en/of mes, althans met een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen de hand en/of arm heeft geslagen en/of gestoken, in elk geval getroffen, althanszwaaiende bewegingen
met dat voorwerpheeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 2] op
/tegende hand en/of arm heeft geraakt
en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft – zo begrijpt het hof – gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 104 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft aangegeven zich – in geval van een bewezenverklaring – te kunnen vinden in de eis van de advocaat-generaal en verzoekt de verdachte niet terug te sturen naar de gevangenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op 28 juli 2022 schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer 1] , waarbij deze een snijwond van 5 centimeter aan de linkerzijde van zijn hoofd heeft opgelopen en aan een poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer 2] , waarbij hij letsel aan zijn onderarm heeft opgelopen. Hiermee heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangevers.
Binnen de rechtspraak zijn oriëntatiepunten voor straftoemeting ontwikkeld, met als doel het bevorderen van een consistent straftoemetingsbeleid. Deze oriëntatiepunten kunnen dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de op te leggen straf.
In geval van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen, niet zijnde een vuurwapen, geldt als vertrekpunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden. In het geval van een poging geldt als vertrekpunt twee derde deel van het vertrekpunt voor de op te leggen straf bij het voltooide delict.
Ook heeft het hof gelet op het Uittreksel van de Justitiële Documentatie van 2 september 2025, waaruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Gelet op het voorgaande acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen, waarvan 104 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.

Beslag

Het hof heeft op grond van het politiedossier en de beslaglijst geconstateerd dat er nog beslag rust op de machete met goednummer G2792652.
Het hof zal de in beslag genomen machete verbeurdverklaren. De bewezenverklaarde feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 57, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
210 (tweehonderdtien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
104 (honderdvier) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
verbeurdverklaringvan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- machete (G2792652).
Aldus gewezen door
mr. M.J. Ouweneel, voorzitter,
mr. J.M. Rowel-van der Linde en mr. S. Bek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Klein, griffier,
en op 23 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 23 oktober 2025.
Tegenwoordig:
mr. R.D.J. Visschers, voorzitter,
mr. T.C. Pastoor, advocaat-generaal,
mr. G.C. Drenthe, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.