ECLI:NL:GHARL:2025:6589

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
200.353.606
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.H. F. van Vugt
  • I.G.M.T. Weijers - van der Marck
  • S. Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging machtiging uithuisplaatsing van kinderen na terugkeer naar huis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [minderjarige1] en [minderjarige2]. De kinderrechter in de rechtbank Gelderland had eerder machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de kinderen bij hun grootmoeder voor een periode van drie maanden, die later werd verlengd tot uithuisplaatsing in een jeugdhulpaccommodatie. De ouders van de kinderen waren het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor de uithuisplaatsing tot begin september 2025 aanwezig waren, maar dat de situatie sindsdien is veranderd. De kinderen wonen nu weer thuis met instemming van de gecertificeerde instelling (GI). Het hof heeft geoordeeld dat de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer in stand kan blijven en heeft de beschikking van de kinderrechter vernietigd met ingang van de thuisplaatsing. De beschikking van de kinderrechter is bekrachtigd voor de periode tot de thuisplaatsing, maar het verzoek van de GI voor verdere uithuisplaatsing is afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.353.606
zaaknummer rechtbank Gelderland 440633
beschikking van 23 oktober 2025
over de uithuisplaatsing van
[minderjarige1]
en
[minderjarige2]
in de zaak van

1.[appellante] (de moeder)

2.
[appellant](de vader)
die wonen in [woonplaats1]
advocaat: mr. F. Pool
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland(de GI)
die is gevestigd in Arnhem,
kantoorhoudende in Tiel.

1.Samenvatting

De kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, heeft bij beschikking van
25 oktober 2024 machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de kinderen bij oma moederszijde voor drie maanden, tot 27 januari 2025. Daarna heeft de kinderrechter bij beschikking van 17 januari 2025 de machtiging bepaald tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, tot 27 oktober 2025. Het hof beslist dat die machtiging met ingang van de thuisplaatsing van de kinderen begin september 2025 niet in stand kan blijven en legt hierna uit waarom.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben twee kinderen, [minderjarige1] en [minderjarige2] . [minderjarige1] is [in] 2011 geboren en [minderjarige2] is [in] 2012 geboren.
2.2.
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen.
2.3.
De kinderen staan onder toezicht van de GI. Op 11 april 2025 zijn de kinderen door de politie weggehaald bij de moeder en zijn zij 28 dagen in een crisispleeggezin geplaatst.
2.4.
De kinderen wonen sinds 9 mei 2025 in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

3.De procedure bij de kinderrechter

3.1.
De kinderrechter heeft op verzoek van de GI de machtiging aan de GI tot uithuisplaatsing van de kinderen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot
27 oktober 2025.
3.2.
De kinderrechter heeft ook beslist dat de machtiging uithuisplaatsing mag worden uitgevoerd, ook al is er hoger beroep ingesteld (de beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard). Die beslissing is vastgelegd in de beschikking van 17 januari 2025.

4.De procedure bij het hof

4.1.
De ouders zijn het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij komen daarvan in hoger beroep. Zij willen dat het hof de beslissing van de kinderrechter ongedaan maakt, of, als het hof dat niet doet, beslist dat de machtiging om de kinderen uit huis te plaatsen voor een kortere periode wordt gegeven.
4.2.
De GI wil dat de beslissing van de kinderrechter in stand blijft.
4.3.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift
  • het verweerschrift
  • de stukken van mr. Pool ingediend op 27 mei 2025.
4.4.
[minderjarige2] heeft op 2 juni 2025 gesproken met een raadsheer en een griffier van het hof. Hij heeft verteld wat hij vindt van de uithuisplaatsing.
4.5.
De zitting bij het hof was op 3 juni 2025. Aanwezig waren:
  • de ouders met mr. M. Krol, als waarnemer voor mr. Pool,
  • twee vertegenwoordigers van de GI
  • [oma mz] , de oma (mz), als informant.
4.6.
Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 4 augustus 2025 voor nader bericht van partijen naar aanleiding van een tijdens de zitting gemaakte afspraak tussen de ouders, hun advocaat en de GI voor gezamenlijk overleg.
4.7.
Na de mondelinge behandeling is met toestemming van het hof nog bij het hof binnengekomen:
- een brief met bijlage van de GI van 30 juli 2025
- een journaalbericht van mr. Pool met bijlage van 1 augustus 2025, en
- een journaalbericht van mr. Pool met bijlage ingediend op 12 september 2025.

5.Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?
5.1.
De kinderrechter kan een machtiging geven de kinderen uit huis te plaatsen. De rechter kan die machtiging geven als dat noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen of voor onderzoek van de kinderen. De rechter kan die machtiging ook verlengen op verzoek van de GI of de raad.
Hoe oordeelt het hof?
5.2.
Het hof is van oordeel dat de gronden voor de uithuisplaatsing van de kinderen tot het tijdstip van hun thuisplaatsing begin september 2025 aanwezig waren. Het hof neemt voor die periode - na eigen onderzoek - de overwegingen van de rechtbank op dat punt over en maakt die tot de zijne.
5.3.
Uit de na de mondelinge behandeling aan het hof overgelegde stukken blijkt dat er door partijen gezamenlijk is gewerkt aan een vertrouwensbasis en dat de kinderen sinds begin september 2025 met instemming van de GI weer thuis wonen. Daaruit leidt het hof af dat de gronden voor de uithuisplaatsing sinds de thuisplaatsing niet meer aanwezig zijn.
5.4.
De beslissing van de kinderrechter zal met ingang de thuisplaatsing begin september 2025 ongedaan worden gemaakt (worden vernietigd).

6.De beslissing

Het hof:
6.1.
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 27 januari 2025 waarin de GI is gemachtigd [minderjarige1] en [minderjarige2] uit huis te plaatsen, voor zover het betreft de periode tot hun thuisplaatsing begin september 2025;
6.2.
vernietigt die beschikking met ingang van die thuisplaatsing;
6.3.
wijst het inleidende verzoek van de GI voor het overige af;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.5
wijst hetgeen overigens in hoger beroep is verzocht af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H. F. van Vugt, I.G.M.T. Weijers - van der Marck en S. Kropman, en is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2025.