In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [minderjarige1] en [minderjarige2]. De kinderrechter in de rechtbank Gelderland had eerder machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de kinderen bij hun grootmoeder voor een periode van drie maanden, die later werd verlengd tot uithuisplaatsing in een jeugdhulpaccommodatie. De ouders van de kinderen waren het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor de uithuisplaatsing tot begin september 2025 aanwezig waren, maar dat de situatie sindsdien is veranderd. De kinderen wonen nu weer thuis met instemming van de gecertificeerde instelling (GI). Het hof heeft geoordeeld dat de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer in stand kan blijven en heeft de beschikking van de kinderrechter vernietigd met ingang van de thuisplaatsing. De beschikking van de kinderrechter is bekrachtigd voor de periode tot de thuisplaatsing, maar het verzoek van de GI voor verdere uithuisplaatsing is afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.