ECLI:NL:GHARL:2025:6452

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
21-001031-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in ontnemingszaak na vrijspraak van witwassen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, die op 29 februari 2024 een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel had behandeld. De verdachte was eerder vrijgesproken van witwassen, wat de basis vormde voor de vordering van het openbaar ministerie. Het hof heeft vastgesteld dat er geen grondslag is voor de oplegging van een verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan het witwassen. Hierdoor heeft het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2025, waar de advocaat-generaal zijn vordering heeft gepresenteerd. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in de ontnemingsvordering.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001031-24
Uitspraak van 14 oktober 2025
TEGENSPRAAK

ONTNEMINGSZAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 29 februari 2024 met parketnummer 05-014701-20 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

Betrokkene heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 september 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door betrokkene en haar raadsman,
mr. J.A. Schadd, naar voren is gebracht.

De beslissing waarvan beroep

Het hof verenigt zich niet met de beslissing waarvan beroep zodat die behoort te worden vernietigd. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Betrokkene is bij arrest van dit hof van 14 oktober 2025, gewezen onder parketnummer
21-001030-24, vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen. Gelet hierop is er geen grondslag voor de oplegging van een verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Om die reden zal het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart het
openbaar ministerie niet-ontvankelijkin de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. J. Steenbrink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman, griffier,
en op 14 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 14 oktober 2025.
mr. Th.C.M. Willemse, voorzitter,
mr. V.T.R.W. van Thiel, advocaat-generaal,
mr. M.J. van de Ruitenbeek, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
Verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.