ECLI:NL:GHARL:2025:635

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
21-002211-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valse aangifte, identiteitsmisbruik, laster en bedreiging met ernstige gevolgen voor het slachtoffer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder het doen van valse aangifte, identiteitsmisbruik, laster en bedreiging. De verdachte heeft herhaaldelijk aangifte gedaan van ernstige stalkingen door het slachtoffer, terwijl zij deze zelf in scène heeft gezet. Dit heeft geleid tot de onterechte arrestatie en veroordeling van het slachtoffer, die meer dan een jaar onschuldig in de gevangenis heeft gezeten. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Tevens is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer op grond van artikel 38v Sr, dat dadelijk uitvoerbaar is. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 25.000,00 aan immateriële schade. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar laten meewegen, evenals de psychologische toestand van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van strenge bestraffing voor dergelijke ernstige misdrijven, die niet alleen het slachtoffer, maar ook de rechtsstaat en de maatschappij als geheel schaden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002211-24
Uitspraak d.d.: 10 februari 2025
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 17 mei 2024 met parketnummer 05-229598-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1989,
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. D.C. Dorrestein naar voren is gebracht.
Ten slotte heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij [benadeelde] , naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

Verdachte is door rechtbank Midden-Nederland vrijgesproken van valsheid in geschrifte zoals onder feit 3 aan haar ten laste is gelegd. Het hoger beroep is door verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dat:
1.
zij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 16 juni 2020 tot en met 30 juni 2021 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland aangifte en/of klacht heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door (telkens) aldaar en ten overstaan van een of meerdere opsporingsambtena(a)r(en) van de politie, opzettelijk en in strijd met de waarheid (een) verklaring(en) af te leggen, inhoudende dat zij, verdachte,
- in of omstreeks de periode van 9 mei 2021 tot en met 14 mei 2021 is belaagd, bedreigd, beledigd en/of gediscrimineerd door [benadeelde] (PL0900-2021149038-3), en/of
- op of omstreeks 15 juni 2020 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2020275153 / PL0900-2021387315) en/of
- op of omstreeks 22 september 2020 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2020452040 / PL0900-2021391348) en/of
- in of omstreeks de periode van 13 november 2020 tot en met 26 november 2020 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2020586071 / PL0900-2021391350) en/of - op of omstreeks 1 juni 2021 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2021247223 /PL0900-2021391351) en/of
- op of omstreeks 15 juni 2021 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2021300458 / PL0900-2021391353) wetende dat dat/die strafbare feit(en) niet is/zijn gepleegd;
2.
zij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 15 juni 2020 tot en met 26 oktober 2021, te [plaats] , althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [benadeelde] heeft gebruikt door:
- via een communicatiedienst, te weten Messagebird, althans via het internet, één of meerdere (SMS)berichten te sturen als zijnde en/of uit naam van [benadeelde] en/of het te laten lijken alsof voornoemde (SMS)berichten afkomstig waren van één of meerdere telefoonnummers die in gebruik waren bij voornoemde [benadeelde] en/of - één of meerdere accounts en/of profielen aan te maken op Facebook en/of Instagram, als zijnde aangemaakt door die [benadeelde] en/of op dat/die account(s) één of meerdere berichten te posten uit naam van die [benadeelde] met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
4.
zij in of omstreeks de periode van 15 juni 2020 tot en met 26 oktober 2021 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland opzettelijk de eer en/of goede naam van [benadeelde] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door:
- [naam 1] en/of (meerdere) medeweker(s) van het televisieprogramma ' [televisieprogramma] ' en/of
- [naam 2] , senior rechercheur van [bedrijf] en/of
- haar, verdachtes, leidinggevende(n), te weten [naam 3] en/of [naam 4] van het [ziekenhuis] ( [locatie] ) en/of
- (via voornoemde leidinggevende(n) ) directe collega('s) van het [ziekenhuis] ( [locatie] ) en/of
- (buurman) [naam 5] en/of
- familieleden en/of vrienden
(telkens) - zakelijk weergegeven - mede te delen dat voornoemde [benadeelde] zich (opnieuw) schuldig zou maken aan het (meermalen) bedreigen en/of beledigen van verdachte en/of overtreden van het contactverbod en/of dat zij, verdachte, wordt belaagd door voornoemde [benadeelde] terwijl verdachte wist dat dit/deze ten laste gelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren;
5.
zij in of omstreeks de periode van 4 mei 2021 tot en met 20 mei 2021 te [plaats] , althans in Nederland [naam 3] en/of [naam 4] en/of één of meerdere medewerker(s) die werkzaam is/zijn op de afdeling chirurgie van [ziekenhuis] ( [locatie] ) te [plaats] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen is ontstaan, door:
- een of meermalen te bellen naar voornoemde afdeling Chirurgie en (zich voordoend als [benadeelde] ) en daarbij de woorden te uiten “Wie is je baas, die ga ik ook vermoorden” en/of “Ik kom de afdeling op met een mes” en/of “Ik kom de afdeling op met een pistool”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een dreigende sfeer te creëeren op de werkvloer door (dergelijke en/of andersoortige) dreigende en/of vreesaanjagende en/of alarmerende berichten door te sturen en/of te laten zien aan voornoemde perso(o)n(en)) met (onder meer) als inhoud:
"Ik wacht je op. Ik heb je auto gezien. je gaat dood vanavond. Ik weet je afdeling. Kutcollega's. Pistool bij me. je gaat er aan. [benadeelde] " en/of "Je gaat eraan hoer. Ik sta nu bij het ziekenhuis. Trut ik ga je zoeken. [benadeelde] " en/of " [verdachte] pas maar op. Ik weet waar je werkt dankzij je Kutcollega's. Ik ben in je buurt en je komt niet levend buiten. pistool bij me. Dood aan zwarten. [benadeelde] " en/of "help me dan ik weet dat je aan het werk bent. ik wil hulp van jou. Ik ga zo geholpen worden als ik benauwd ben en op jouw longzaal kom. Dan ga ik je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of daar (ook) bij de politie aangifte van te doen;
6.
zij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 13 oktober 2017 tot en met 1 november 2017 te [plaats] en/of [plaats] ( [gemeente] ), althans in Nederland aangifte en/of klacht heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door (telkens) aldaar en ten overstaan van een of meerdere opsporingsambtena(a)r(en) van de politie, opzettelijk en in strijd met de waarheid (een) verklaring(en) af te leggen, inhoudende dat zij, verdachte,
- in of omstreeks de periode van 29 september 2017 tot en met 13 oktober 2017 is beledigd en/of bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2017474306-1) en/of
- in of omstreeks de periode van 29 september 2017 tot en met 18 oktober 2017 is belaagd en/of bedreigd door [benadeelde] (PL1100-2017215413-1) en/of
- in of omstreeks de periode van 18 oktober 2017 tot en met 22 oktober 2017 is belaagd en/of bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2017474306-6) en/of
- in of omstreeks de periode van 29 september 2017 tot en met 18 oktober 2017 is belaagd door [benadeelde] (PL0600-2017507525-1) en/of
- in of omstreeks de periode van 18 oktober 2017 tot en met 31 oktober 2017 is belaagd en/of bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2017474306-10) en/of
- in of omstreeks de periode van 13 oktober 2017 tot en met 1 november 2017 (tevens) is beledigd en/of gediscrimineerd door [benadeelde] (PL0600-2017474306-24) en/of wetende dat dat/die strafbare feit(en) niet is/zijn gepleegd;
7.
zij in of omstreeks 29 september 2017 tot en met 1 november 2017 te [plaats] , [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [benadeelde] heeft gebruikt door:
- via een communicatiedienst, althans via het internet ( [naam website] ), één of meerdere (SMS)berichten te sturen als zijnde en/of uit naam van [benadeelde] en/of het te laten lijken alsof voornoemde (SMS)berichten afkomstig waren van één of meerdere telefoonnummers die in gebruik waren bij voornoemde [benadeelde] en/of - één of meerdere accounts en/of profielen aan te maken op social mediakanalen (waaronder Facebook en/of Instagram), als zijnde aangemaakt door die [benadeelde] en op die account één of meerdere berichten te posten uit naam van die [benadeelde] met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Ten aanzien van de feiten 1, 2, 4, 6 en 7
Standpunt van de advocaat-generaal
De feiten 1, 2 en 4 kunnen wettig en overtuigend bewezen worden. Verdachte heeft deze feiten bekend en het dossier bevat voldoende andere bewijsmiddelen om tot een veroordeling te kunnen komen.
De feiten 6 en 7 heeft verdachte niet weersproken, maar ook niet ondubbelzinnig bekend. Op basis van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in het vonnis van de rechtbank kunnen ook deze feiten wettig en overtuigend bewezen worden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging berust in de bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 4, 6 en 7 zoals door de rechtbank geoordeeld.
Oordeel van het hof
Het hof acht op basis van de bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bovengenoemde ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Ten aanzien van feit 5
Standpunt van de advocaat-generaal
Feit 5 dient wettig en overtuigend bewezen te worden gelet op de bewijsmiddelen zoals opgenomen in het vonnis van de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent medewerkers van het [ziekenhuis] in [plaats] bedreigd te hebben. Zij dient daarom van feit 5 vrijgesproken te worden.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
zij
, op een of meer tijdstippen,in
of omstreeksde periode van 16 juni 2020 tot en met 30 juni 2021 te
[plaats] en/of[plaats]
en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats], althans in Nederland, aangifte
en/of klachtheeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door
(telkens
)aldaar en ten overstaan van
een ofmeerdere opsporingsambtena
(a)r
(en
)van de politie, opzettelijk en in strijd met de waarheid
(een)verklaring
(en
)af te leggen, inhoudende dat zij, verdachte,
- in
of omstreeksde periode van 9 mei 2021 tot en met 14 mei 2021 is belaagd, bedreigd, beledigd en
/ofgediscrimineerd door [benadeelde] (PL0900-2021149038-3), en
/of
- op of omstreeks 15 juni 2020 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2020275153 / PL0900-2021387315) en
/of
- op of omstreeks 22 september 2020 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2020452040 / PL0900-2021391348) en
/of
- in of omstreeks de periode van 13 november 2020 tot en met 26 november 2020 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2020586071
/ PL0900-2021391350) en/of - op of omstreeks 1 juni 2021 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2021247223
/PL0900-2021391351) en/of
- op of omstreeks 15 juni 2021 is bedreigd door [benadeelde] (PL0600-2021300458 / PL0900-2021391353) wetende dat
dat/die strafbare feit
(en
)niet
is/zijn gepleegd;
2.
zij
, op één of meer tijdstippen,in
of omstreeksde periode van 15 juni 2020 tot en met 26 oktober 2021
,te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [benadeelde] heeft gebruikt door:
- via een communicatiedienst, te weten Messagebird,
althans via het internet, één ofmeerdere (sms-)berichten te sturen als zijnde en
/ofuit naam van [benadeelde] en
/ofhet te laten lijken alsof voornoemde (sms-)berichten afkomstig waren van
één of meerderetelefoonnummers die in gebruik waren bij voornoemde [benadeelde] , en
/of
-
één ofmeerdere accounts en
/ofprofielen aan te maken op Facebook en
/ofInstagram, als zijnde aangemaakt door die [benadeelde] , en
/ofop
dat/die account
(s
) één ofmeerdere berichten te posten uit naam van die [benadeelde] , met het oogmerk om
zijn/haar identiteit te verhelen en/ofde identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
4.
zij in
of omstreeksde periode van 15 juni 2020 tot en met 26 oktober 2021 te [plaats] en
/of[plaats] , althans in Nederland opzettelijk de eer en
/ofgoede naam van [benadeelde] heeft aangerand door tenlastelegging van
eenbepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door:
- [naam 1] en
/of (meerdere
)medewerker
(s
)van het televisieprogramma ' [televisieprogramma] ', en
/of
- [naam 2] , senior rechercheur van [bedrijf] , en
/of
- haar, verdachtes, leidinggevende
(n
), te weten [naam 3] en
/of[naam 4] van het [ziekenhuis] ( [locatie] ), en
/of
-
(via voornoemde leidinggevende
(n
) )directe collega
('s
)van het [ziekenhuis] ( [locatie] ), en
/of
-
(buurman
)[naam 5] , en
/of
- familieleden en/of vrienden,
(telkens) - zakelijk weergegeven - mede te delen dat voornoemde [benadeelde] zich (opnieuw) schuldig zou maken aan het (meermalen) bedreigen en
/ofbeledigen van verdachte en
/ofovertreden van het contactverbod en
/ofdat zij, verdachte, wordt belaagd door voornoemde [benadeelde] , terwijl verdachte wist dat
dit/deze ten laste gelegde feit
(en
)in strijd met de waarheid
was/waren;
5.
zij in
of omstreeksde periode van 4 mei 2021 tot en met 20 mei 2021 te [plaats] , althans in Nederland [naam 3] en
/of[naam 4] en
/of één ofmeerdere medewerker
(s
)die werkzaam
is/zijn op de afdeling chirurgie van [ziekenhuis] ( [locatie] ) te [plaats] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/of met zware mishandeling en/ofenig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen isontstaat, door:
-
een ofmeermalen te bellen naar voornoemde afdeling Chirurgie en (zich voordoend als [benadeelde] ) en daarbij de woorden te uiten “Wie is je baas, die ga ik ook vermoorden” en
/of“Ik kom de afdeling op met een mes” en
/of“Ik kom de afdeling op met een pistool”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
/of
- een dreigende sfeer te creëren op de werkvloer door (dergelijke en/of andersoortige) dreigende en
/ofvreesaanjagende en
/ofalarmerende berichten
door te sturen en/ofte laten zien aan voornoemde perso
(o)n
(en
))met (onder meer) als inhoud:
"Ik wacht je op. Ik heb je auto gezien. Je gaat dood vanavond. Ik weet je afdeling. Kutcollega's. Pistool bij me. Je gaat er aan. [benadeelde] " en
/of"Je gaat eraan hoer. Ik sta nu bij het ziekenhuis. Trut ik ga je zoeken. [benadeelde] " en
/of" [verdachte] pas maar op. Ik weet waar je werkt dankzij je Kutcollega's. Ik ben in je buurt en je komt niet levend buiten. Pistool bij me. Dood aan zwarten. [benadeelde] " en
/of"help me dan ik weet dat je aan het werk bent. Ik wil hulp van jou. Ik ga zo geholpen worden als ik benauwd ben en op jouw longzaal kom. Dan ga ik je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
/ofdaar
(ook
)bij de politie aangifte van te doen;
6.
zij
, op een of meer tijdstippen,in
of omstreeksde periode van 13 oktober 2017 tot en met 1 november 2017 te [plaats] en
/of[plaats] ( [gemeente] ),
althans in Nederlandaangifte
en/of klachtheeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door
(telkens
)aldaar en ten overstaan van
een of meerdereopsporingsambtena
(a)r
(en
)van de politie, opzettelijk en in strijd met de waarheid
(een)verklaring
(en
)af te leggen, inhoudende dat zij, verdachte,
- in of omstreeks de periode van 29 september 2017 tot en met 13 oktober 2017 is beledigd en
/ofbedreigd door [benadeelde] (PL0600-2017474306-1), en
/of
- in of omstreeks de periode van 29 september 2017 tot en met 18 oktober 2017 is belaagd en
/ofbedreigd door [benadeelde] (PL1100-2017215413-1), en
/of
- in of omstreeks de periode van 18 oktober 2017 tot en met 22 oktober 2017 is belaagd en
/ofbedreigd door [benadeelde] (PL0600-2017474306-6), en
/of
- in of omstreeks de periode van 29 september 2017 tot en met 18 oktober 2017 is belaagd door [benadeelde] (PL0600-2017507525-1), en
/of
- in of omstreeks de periode van 18 oktober 2017 tot en met 31 oktober 2017 is belaagd en
/ofbedreigd door [benadeelde] (PL0600-2017474306-10), en
/of
- in of omstreeks de periode van 13 oktober 2017 tot en met 1 november 2017 (tevens) is beledigd en
/ofgediscrimineerd door [benadeelde] (PL0600-2017474306-24),
en/ofwetende dat
dat/die strafbare feit
(en
)niet
is/zijn gepleegd;
7.
zij in de periode
of omstreeks29 september 2017 tot en met 1 november 2017 te [plaats] , [plaats] en
/of[plaats] , althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten [benadeelde] heeft gebruikt door:
- via een communicatiedienst, althans via het internet ( [naam website] ), één of meerdere (sms-)berichten te sturen als zijnde en
/ofuit naam van [benadeelde] en
/ofhet te laten lijken alsof voornoemde (sms-)berichten afkomstig waren van één of meerdere telefoonnummers die in gebruik waren bij voornoemde [benadeelde]
en/of - één of meerdere accounts en/of profielen aan te maken op social mediakanalen (waaronder Facebook en/of Instagram), als zijnde aangemaakt door die [benadeelde] en op die account één of meerdere berichten te posten uit naam van die [benadeelde], met het oogmerk om
zijn/haar identiteit te verhelen en/ofde identiteit van de ander
te verhelen en/ofte misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 6 bewezenverklaarde levert op telkens:

aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, meermalen gepleegd.

Het onder 2 en 7 bewezenverklaarde levert op telkens:

opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:

laster, meermalen gepleegd.

Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Het hof heeft kennisgenomen van een psychologisch rapport d.d. 22 december 2023, opgesteld door GZ-psycholoog N. van der Weegen. Dit rapport houdt – kort gezegd – in dat ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten bij verdachte sprake was van een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline, obsessief-compulsieve en histrionische trekken en een posttraumatische stressstoornis (PTSS), die van invloed zijn geweest op het tenlastegelegde. De psycholoog adviseert om verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Op grond van de bevindingen en conclusies in het psychologisch rapport is het hof van oordeel dat het hiervoor bewezenverklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate. Aldus acht het hof verdachte strafbaar. Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaren. Aan het voorwaardelijk deel van de straf heeft de rechtbank bijzondere voorwaarden verbonden. Daarnaast is de maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), strekkende tot beperking van de vrijheid van verdachte opgelegd, inhoudende een contactverbod met de aangever [benadeelde] (hierna: [benadeelde] ), die dadelijk uitvoerbaar is verklaard.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig (24) maanden, waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals die door de Reclassering zijn geadviseerd. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd om de maatregel van artikel 38v Sr, strekkende tot beperking van de vrijheid van verdachte, op te leggen, inhoudende een contactverbod met [benadeelde] op de wijze zoals de rechtbank dat heeft opgelegd en te bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnotitie verzocht om, gelet op de gezondheidstoestand van verdachte, aan haar een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van één jaar met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals eerder opgelegd door de rechtbank in combinatie met oplegging van de maximale taakstraf voor de duur van 240 uren. Ten aanzien van de
gezondheidstoestand van verdachte heeft de verdediging medische stukken aan het hof overgelegd.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermaals doen van valse aangifte, het meermaals misbruiken van de identiteit van [benadeelde] , laster en bedreiging.
Verdachte heeft gedurende twee langere periodes in 2017 en in 2020/2021
sms-berichten
gespoofden op geraffineerde en doortrapte wijze voorgewend alsof zij op een agressieve en indringende manier werd belaagd door [benadeelde] . Dit heeft enorme gevolgen voor [benadeelde] gehad. [benadeelde] is naar aanleiding van de valse aangiftes gearresteerd, in voorlopige hechtenis geplaatst, onderzocht in het Pieter Baan Centrum en uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Deze gevangenisstraf heeft [benadeelde] volledig uitgezeten, in de wetenschap dat hij onschuldig was maar door niemand geloofd werd. Ook het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf heeft [benadeelde] uitgezeten, omdat verdachte door bleef gaan met haar beschuldigingen aan zijn adres toen hij in zijn proeftijd zat. Alsof de lange periode dat [benadeelde] al had vastgezeten nog niet genoeg was, begon verdachte in 2020 opnieuw berichten aan zichzelf te sturen uit naam van [benadeelde] . In 2021 ging dit zelfs zo ver dat verdachte ook dreigtelefoontjes pleegde naar de afdeling van het ziekenhuis waar verdachte op dat moment aan de slag was gegaan als verpleegkundige. Uiteindelijk heeft verdachte er zelfs een televisieprogramma bij betrokken, waarin het ontmaskeren van stalkers centraal staat. Het is mede aan de deelname aan dit televisieprogramma te danken dat verdachte uiteindelijk zelf is ontmaskerd en door de mand is gevallen.
Met haar handelen heeft verdachte aan [benadeelde] ernstig en onherstelbaar leed toegebracht. Verdachte heeft [benadeelde] groot onrecht aangedaan. Hij heeft meer dan een jaar volstrekt onschuldig in de gevangenis gezeten. Dat moet voor [benadeelde] onverteerbaar zijn. In de toelichting op de door hem ingediende schadevordering komt naar voren dat [benadeelde] het vertrouwen in andere mensen verloren is en dat hij geen rust heeft. Bij het zien van bijvoorbeeld een politieauto krijgt hij de angst dat hij weer wordt aangehouden. [benadeelde] heeft door zijn (onterechte) gevangenschap een fors trauma opgelopen. Dat dit hem heeft beschadigd voor de rest van zijn leven, is goed voorstelbaar.
Niet alleen is [benadeelde] beschadigd door haar handelen maar de valse aangiftes van verdachte en de dreigementen richting haar werkgever hebben politie en justitie veel capaciteit gekost. Deze kon daardoor niet worden ingezet voor andere, echte meldingen van strafbare feiten. Door onder meer haar collega’s te informeren over de beweerdelijke stalker en bedreigingen en door haar afdeling te bedreigen heeft verdachte vrees en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. Het ziekenhuis heeft hierdoor veiligheidsmaatregelen moeten treffen.
Het gaat om ernstige feiten. Het hof neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat zij, nadat [benadeelde] zijn onterechte gevangenisstraf had uitgezeten, wederom valse aangiftes heeft gedaan tegen [benadeelde] , waardoor [benadeelde] ook de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf moest uitzitten. Verdachte heeft daarmee bovendien het risico genomen dat [benadeelde] opnieuw ten onrechte een lange gevangenisstraf opgelegd zou krijgen. Ronduit stuitend is de omstandigheid dat verdachte na haar ontmaskering in 2021 bleef volhouden dat de belaging uit 2017 wel was gebeurd, en dat zij pas na te zijn geconfronteerd met de nieuwe onderzoeksresultaten bekende ook in 2017 iedereen om de tuin te hebben geleid en [benadeelde] ten onrechte te hebben beschuldigd. Haar ter terechtzitting van het hof geuite gevoelens van spijt en empathie richting [benadeelde] kwamen niet doorleefd en niet oprecht over. Het hof heeft de indruk gekregen dat zij vooral zichzelf als slachtoffer van de hele situatie ziet. Hoewel [benadeelde] , na een succesvolle herzieningsprocedure bij de Hoge Raad, recentelijk op
15 oktober 2024 alsnog integraal is vrijgesproken door het hof Den Bosch en daarmee zijn goede naam is hersteld, kan de verloren tijd nooit meer worden goed gemaakt.
Het hof heeft bij de strafoplegging ook gelet op de inhoud van een uittreksel Justitiële Documentatie van 19 december 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Het hof ziet hierin geen omstandigheid die aanleiding moet geven voor strafverzwaring dan wel strafmatiging.
Verder weegt het hof de bevindingen van de deskundige mee, zoals weergegeven in het hiervoor aangehaalde Pro Justitia rapport, waarin is geadviseerd om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren voor haar handelen. Verder is in het rapport beschreven dat verdachte over onvoldoende (copings)vaardigheden beschikt om op adequate wijze aandacht te vragen. Ook ontbreekt het haar aan empathie. Dit heeft bijgedragen aan het tot stand komen van de bewezenverklaarde feiten.
Ook heeft het hof oog voor de gezondheidstoestand van verdachte en het zorg- en sociaal netwerk dat zij op dit moment om zich heen heeft en waar zij veel steun van krijgt. Ondanks deze steun en de therapieën die zij volgt, schat het hof in dat de kans op herhaling blijft bestaan. Deze inschatting is gebaseerd op het feit dat verdachte valse aangiftes is blijven doen tegen [benadeelde] , ook nadat hij had vastgezeten en dat zij toen zelfs verder is gegaan door haar werkgever erbij te betrekken en een televisieprogramma te benaderen. Daarbij speelt mee dat verdachte nog steeds over onvoldoende (copings)vaardigheden beschikt en een gebrekkig empathisch vermogen heeft.
Gelet op de ernst en het aanhoudende karakter van de bewezenverklaarde feiten en het indringende en onherstelbare leed en onrecht dat [benadeelde] daarmee is aangedaan, kan naar het oordeel van het hof alleen worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. De gezondheidstoestand van verdachte wordt weliswaar meegewogen maar legt slechts beperkt gewicht in de schaal. De oplegging van een taakstraf of de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de verdediging is verzocht, is niet aan de orde.
Alles afwegende is naar het oordeel van het hof een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden, waarvan twaalf (12) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie (3) jaren, passend en geboden. Het hof zal aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering op
27 maart 2024 is geadviseerd. Deze voorwaarden zijn ter terechtzitting met verdachte besproken.
Anders dan de advocaat-generaal, is het hof van oordeel dat een langer onvoorwaardelijk deel dan twaalf (12) maanden geen toegevoegde waarde heeft. Met oplegging van deze straf moet het aan verdachte en anderen duidelijk worden gemaakt dat het plegen van dergelijke feiten streng wordt bestraft.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Het hof ziet aanleiding om, in navolging van de vordering van de advocaat-generaal, een contactverbod als maatregel in de zin van artikel 38v Sr aan de verdachte op te leggen, voor de duur van vijf (5) jaren. Het contactverbod zal gelden ten aanzien van [benadeelde] . Dit verbod moet voorkomen dat de verdachte nog contact zal hebben, direct of via anderen, met [benadeelde] . Voor elke keer dat de verdachte de maatregel overtreedt zal vervangende hechtenis voor de duur van twee weken worden opgelegd, tot ten hoogste zes maanden. Op basis van het procesdossier is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. Het hof zal dan ook bevelen dat de vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende een contactverbod dadelijk uitvoerbaar is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 25.400,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 25.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep gevoegd tot een bedrag van € 25.000,00.
De vordering is door de verdediging niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen met de wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 188, 231b, 261, 262 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres] te [plaats] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Hierbij volgt verdachte de aanwijzingen op die haar door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet in andere voorwaarden reeds genoemd. Binnen het toezicht zullen (sub)doelen geformuleerd worden waar verdachte aan zal moeten werken deze te behalen;
- zich laat behandelen door Forensische polikliniek [kliniek] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid (artikel 38v Sr) inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van vijf (5) jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde] , geboren op 17 februari 1968.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt twee (2) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een gezamenlijk maximum van zes (6) maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de tijd die de verdachte al vóór de tenuitvoerlegging van deze maatregel onderworpen is geweest aan dadelijk uitvoerbaar verklaarde vrijheidsbeperkende maatregel zoals opgelegd in het vonnis waarvan beroep bij de uitvoering van deze maatregel in mindering zal worden gebracht.

Beveelt dat de opgelegde maatregel ex artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 160 (honderdzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 13 oktober 2019.
Aldus gewezen door
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. D.R. Sonneveldt en mr. L.P. Stapel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. Bektaş, griffier,
en op 10 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.