Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling en ondertoezichtstelling van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, is de biologische moeder van de minderjarige, die in 2018 in Senegal is geboren. De vader, die ook het gezag over de minderjarige uitoefent, woont in Nederland. De kinderrechter had eerder besloten dat de minderjarige onder toezicht zou worden gesteld van de gecertificeerde instelling, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (GI), en had een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige om de veertien dagen bij de moeder verblijft. De moeder was het niet eens met de wijziging van de zorgregeling en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 21 januari 2025 waren zowel de moeder, de vader, als vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de moeder en de GI moeizaam verloopt en dat er zorgen zijn over de thuissituatie van de moeder. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de ondertoezichtstelling van de minderjarige is verlengd en de zorgregeling is gewijzigd naar begeleid contact tussen de moeder en de minderjarige. Het hof benadrukt dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat de GI de regie heeft over de zorgregeling en dat het contact met de moeder begeleid plaatsvindt. De moeder moet samenwerken met de GI om tot een nieuwe regeling te komen.