In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 maart 2024. De rechtbank had de beroepen van belanghebbende tegen de WOZ-beschikkingen en aanslagen onroerendezaakbelasting niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van een volmacht van de vertegenwoordiger, [naam1]. De heffingsambtenaar van de gemeente Lingewaard had de waarde van vijf onroerende zaken vastgesteld en aanslagen opgelegd, waartegen belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank verklaarde de bezwaren ongegrond en belanghebbende ging in beroep. Het hof oordeelde dat [naam1] niet tijdig een machtiging had overgelegd, waardoor de rechtbank terecht de beroepen niet-ontvankelijk verklaarde. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken in cassatie gaan.