In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorg- en contactregeling tussen een vader en zijn kinderen. De vader, die in hoger beroep ging, had eerder een beschikking van de rechtbank Overijssel aangevochten waarin hem een verbod tot contact met zijn kinderen was opgelegd vanwege zijn drugsgebruik, met name cannabis. De rechtbank had bepaald dat de vader alleen onder begeleiding en na een negatieve drugstest contact mocht hebben met de kinderen. De vader was het niet eens met deze beslissing en verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. Het huwelijk van de ouders was in 2019 ontbonden en zij hebben samen twee minderjarige kinderen. De omgangsregeling was in het verleden al beperkt door het drugsgebruik van de vader, wat leidde tot een gebrek aan vertrouwen van de moeder in de vader. Het hof oordeelde dat de zorgen van de moeder over het drugsgebruik van de vader gerechtvaardigd zijn en dat er op dit moment geen veilige zorg- en contactregeling kan worden vastgesteld. De vader heeft niet aangetoond dat hij zijn verantwoordelijkheid kan nemen ten opzichte van de kinderen, en het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De vader kan in de toekomst opnieuw een verzoek indienen, mits hij zijn drugsgebruik aanpakt.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de veiligheid en het welzijn van de kinderen, en dat het contact met de vader pas kan worden hersteld als hij zijn situatie verbetert. Het hof heeft ook het verzoek van de vader om de moeder een informatie- en consultatieverplichting op te leggen afgewezen, omdat de moeder al voldoende informatie verstrekt.