ECLI:NL:GHARL:2025:5940

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
200.331.081
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake zorgregeling voor minderjarige kinderen na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2025 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep betreffende de zorgregeling voor twee minderjarige kinderen na de echtscheiding van hun ouders. De vader en moeder zijn in geschil over de invulling van de zorgregeling, waarbij de vader verzoekt om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te vestigen, terwijl de moeder verzoekt om de huidige regeling te handhaven. De rechtbank Gelderland had eerder toestemming verleend aan de moeder om met de kinderen te verhuizen en de zorgregeling gewijzigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 september 2025 is gebleken dat de ouders het niet eens zijn over wie de kinderen moet halen en brengen. Het hof heeft besloten de kinderen de gelegenheid te geven om hun mening over de zorgregeling te geven, alvorens verder te beslissen. De ouders hebben verklaard dat de kinderen sinds februari 2024 twee weekenden bij de vader verblijven en twee weekenden bij de moeder. Het hof heeft de ouders verzocht om de kinderen te betrekken bij de beslissing over de zorgregeling, en zal na ontvangst van hun mening een definitieve beslissing nemen. De vader is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek in het principaal hoger beroep, en het hof houdt verdere beslissingen aan tot de kinderen zich hebben uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.331.081/01
(zaaknummer rechtbank Gelderland 418142)
beschikking van 30 september 2025
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] , gemeente [gemeente1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. W. Brouwer,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E.N. Mulder.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 18 juli 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Deze beschikking wordt hierna ook de bestreden beschikking genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 17 augustus 2023;
  • het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
  • het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties;
  • een journaalbericht namens de vader van 9 september 2025.
2.2
[de minderjarige1] heeft op 26 februari 2024 gesproken met een raadsheer en een griffier van het hof. [de minderjarige1] heeft verteld wat zij vindt van de verzoeken in hoger beroep.
2.3
De eerste mondelinge behandeling heeft op 29 februari 2024 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
2.4
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 februari 2024 is de behandeling van het verzoek in hoger beroep aangehouden, zodat partijen overleg met elkaar konden voeren. Bij brief van 4 maart 2024 heeft het hof partijen bericht dat de behandeling wordt aangehouden tot 1 september 2024. Het hof heeft partijen in deze brief verzocht uiterlijk 1 september 2024 te berichten over de voortgang van de procedure.
2.5
Nadien is de behandeling van het verzoek in hoger beroep op verzoek van partijen meermaals aangehouden in afwachting van mediation en overleg tussen partijen.
2.6
De mondelinge behandeling is op 23 september 2025 voortgezet. Aanwezig waren:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de raad.

3.De feiten

3.1
De rechtbank heeft [in] 2018 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Het huwelijk van de partijen is [in] 2019 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2012;
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2014.
De ouders zijn samen belast met het gezag over de kinderen.
3.3
De ouders hebben met elkaar afspraken gemaakt over de verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Deze afspraken zijn neergelegd in een ouderschapsplan, dat door de ouders is ondertekend [in] 2018.
De ouders zijn in het ouderschapsplan - onder meer - overeengekomen dat beide kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben. Ook zijn zij de volgende regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) overeengekomen:
“De kinderen zijn in een cyclus van 3 weken 2 weekenden achter elkaar bij de vader en 1 weekend bij de moeder. Het weekend gaat in van vrijdagmiddag na school tot en met zondagavond 18.00 uur. De vader haalt de kinderen en brengt ze ook weer bij de moeder.
In onderling overleg zullen de kinderen zo mogelijk ook een middag per week bij de vader verblijven.
Partijen zullen de vakanties en feestdagen in goed onderling overleg bij helfte verdelen.”

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank:
  • aan de moeder vervangende toestemming verleend om met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] te verhuizen naar [woonplaats2] , naar het adres [adres1] ;
  • aan de moeder vervangende toestemming verleend om de kinderen in te schrijven als leerling van de school [naam school] te [woonplaats2] ;
  • de zorgregeling gewijzigd in die zin dat de kinderen in een cyclus van drie weken twee weekenden achter elkaar bij de vader verblijven en een weekend bij de moeder. Het weekend gaat in op vrijdag om 18.00 uur en eindigt op zondag om 18.00 uur. De moeder brengt en haalt de kinderen;
  • het meer of anders verzochte afgewezen.
4.2
De vader is met een grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grief beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende:
  • te beslissen dat de kinderen, als de moeder daadwerkelijk verhuist naar [woonplaats2] , hun hoofdverblijfplaats bij hem zullen hebben;
  • te beslissen dat, als de moeder daadwerkelijk verhuist naar [woonplaats2] , tussen de moeder en de kinderen een zorgregeling zal gelden van een weekend in de veertien dagen, van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg vast te stellen.
4.3
De moeder is op haar beurt met een grief in incidenteel hoger beroep gekomen. De moeder verzoekt het hof de vader niet- ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, dan wel de verzoeken van de vader af te wijzen en in incidenteel hoger beroep:
  • als zorgregeling vast te leggen dat de kinderen om de veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijven;
  • waarbij de ouder waar de kinderen verblijven de kinderen brengt naar de andere ouder;
  • kosten rechtens.
4.4
De vader voert verweer en hij vraagt het hof het incidentele verzoek van de moeder af te wijzen.
4.5
De vader heeft zijn verzoeken tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking en tot het treffen van een voorlopige voorziening op 6 oktober 2023 ingetrokken. Bij beschikking van 17 oktober 2023 heeft het hof de vader daarom niet-ontvankelijk verklaard in deze verzoeken.
4.6
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 september 2025 heeft de vader het verzoek in het principaal hoger beroep ingetrokken. Hij legt zich er inmiddels bij neer dat de kinderen in [woonplaats2] wonen en naar school gaan. Dat betekent dat de vader de gronden van dat beroep niet handhaaft, zodat hij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in dit verzoek. Tussen de ouders is nu dus uitsluitend nog in geschil de invulling van de zorgregeling tussen de vader en de kinderen en de vraag wie de kinderen moet halen en brengen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Het hof stelt vast dat het geschil in hoger beroep zich inmiddels beperkt tot invulling van de zorgregeling tussen de vader en de kinderen en de vraag wie de kinderen moet halen en brengen.
5.2
In artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW staat dat de rechter een door de ouders onderling getroffen zorgregeling kan wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.3
Tussen partijen is in hoger beroep niet in geschil dat sprake is van een wijziging van omstandigheden.
5.4
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 september 2025 hebben de ouders eensluidend verklaard dat de kinderen sinds februari 2024 twee weekenden achter elkaar naar de vader gaan en vervolgens twee weekenden achter elkaar bij de moeder verblijven. In verband met ziekte van de moeder en daarna de bevalling van haar dochter in juni 2025 heeft de vader in die periode een groot deel van het halen en brengen van de kinderen voor zijn rekening genomen.
5.5
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij wil dat de zorgregeling, zoals vastgesteld in de bestreden beschikking, wordt uitgevoerd. Met andere woorden dat de kinderen twee van de drie weekenden bij hem verblijven, waarbij de moeder het halen en brengen voor haar rekening neemt. Uitsluitend in die situatie is de vader bereid 20 kilometer te rijden om de moeder tegemoet te komen in het halen en brengen.
De zorgregeling die momenteel wordt uitgevoerd - en neer komt op een gelijke verdeling van de weekenden - is door de moeder bedacht en niet de wens van de vader. Als de weekenden gelijk worden verdeeld, maakt het de vader niet zo veel uit of die verdeling per twee op elkaar volgende weekenden is of per weekend om en om.
5.6
De moeder wil graag dat de weekenden én het halen en brengen van de kinderen bij helfte worden gedeeld. Het maakt de moeder daarbij niet uit of dat per twee op elkaar volgende weekenden is of om en om.
5.7
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het, zeker ook gelet op de leeftijd van de kinderen, belangrijk is dat de kinderen om hun mening wordt gevraagd. De kinderen beslissen niet hoe de zorgregeling moet worden ingevuld, maar zij hebben daarin wel een stem.
De raad heeft vervolgens - desgevraagd - een voorlopig advies geformuleerd, namelijk om een weekendregeling vast te stellen waarbij de kinderen het ene weekend bij de vader verblijven en het andere weekend bij de moeder, waarbij de ouder waar de kinderen op dat moment zijn de kinderen naar de andere ouder brengt. Afhankelijk van de mening van de kinderen kan de geadviseerde regeling nog worden bijgesteld.
5.8
Het hof acht zich op grond van de beschikbare informatie onvoldoende voorgelicht om een beslissing te nemen. Het hof vindt het namelijk belangrijk om van de kinderen te horen wat zij van de huidige zorgregeling vinden en of zij de zorgregeling liever anders zouden willen zien. Het hof zal daarom vandaag ook een brief naar de kinderen sturen met de volgende tekst:

Beste [de minderjarige1] /Beste [de minderjarige2] ,
Zoals je waarschijnlijk wel weet, loopt er op dit moment een procedure bij de rechter over de vraag hoe vaak jij en je broer/zus naar jullie vader toe gaan en wie je haalt of brengt. Dit heet een zorgregeling.
Op dinsdag 23 september 2025 is er een zitting geweest over deze vraag. De rechters hebben tijdens deze zitting gehoord dat jullie twee weekenden achter elkaar naar jullie vader gaan en daarna twee weekenden achter elkaar bij jullie moeder zijn.
De rechters hebben gehoord wat je vader en moeder graag willen. Ook heeft iemand van de raad voor de kinderbescherming een advies gegeven. De rechters willen ook graag weten wat jullie van deze zorgregeling vinden. Willen jullie dat deze zorgregeling zo blijft als die nu is? Of willen jullie dat de zorgregeling verandert? Heb je zelf een idee hierover?
Zou je dat binnen twee weken aan het hof willen laten weten door een brief(je) te schrijven? Die mogen jullie in de envelop die ik meestuur terug sturen.
Als je wil mag je ook naar het gerechtshof in Arnhem komen voor een gesprek met een rechter. Laten jullie dat dan weten? Dan kunnen we een datum en tijd afspreken.
In de uitspraak zullen de rechters kort je mening over de zorgregeling opschrijven. Als je dat niet wilt, laat je dat dan even weten?
Met vriendelijke groet,
De griffier
5.9
Het hof zal na ontvangst van de brief van de kinderen of het verstrijken van de termijn zonder bericht van de kinderen in beginsel beslissen over de zorgregeling en het halen en brengen van de kinderen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek in het principaal hoger beroep;
alvorens verder te beslissen:
stelt de kinderen in de gelegenheid om zich uiterlijk 17 oktober 2025 uit te laten over de invulling van de zorgregeling, zoals hiervoor onder 5.8 is vermeld;
na ontvangst van de reactie van de kinderen of het verstrijken van de termijn zal het hof beslissen;
houdt verder iedere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, R. Feunekes en I.G.M.T. Weijers-van der Marck, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 30 september 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.