ECLI:NL:GHARL:2025:5936

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
21-005211-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en mishandeling van levensgezel met gevangenisstraf en TBS-maatregel

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 2002, werd beschuldigd van poging tot doodslag en meerdere mishandelingen van zijn levensgezel. De feiten vonden plaats tussen 3 en 11 december 2023, waarbij de verdachte zijn levensgezel op verschillende manieren heeft mishandeld, waaronder het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en het gebruik van een mes. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, met de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de TBS-maatregel bevestigd. De verdachte is als verminderd toerekeningsvatbaar beoordeeld, gezien zijn psychische problemen, waaronder een schizofreniespectrumstoornis. Het hof heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die een schadevergoeding van € 7.500,- heeft geëist, en deze vordering is toegewezen met wettelijke rente. De zaak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005211-24
Uitspraakdatum: 29 september 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 november 2024 met parketnummer 18-329947-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedatum] 2002,
thans verblijvende in P.I. [detentieadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 september 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde;
  • veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest en oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met bevel van verpleging van overheidswege;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot een bedrag van € 7.500,-;
  • verbeurdverklaring van de onder verdachte inbeslaggenomen gouden ketting.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. J.G. Roethof, en de advocaat van de benadeelde partij, mr. R. Spoelstra, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis:
  • het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde bewezenverklaard;
  • verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • de terbeschikkingstelling van verdachte gelast, met bevel tot verpleging van overheidswege, ongemaximeerd;
  • de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toegewezen tot een bedrag van € 7.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van verdachte in de proceskosten;
  • verbeurdverklaring van de onder verdachte inbeslaggenomen gouden ketting.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 december 2023 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet - zijn (rechter)arm om haar nek/hals heeft gelegd en/of (vervolgens) (langdurig) zijn (rechter)arm om haar nek heeft geklemd, waardoor hij haar nek/hals heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden en/of gedurende welke gedragingen hij met zijn (linker)hand haar neus en/of haar mond heeft bedekt en/of enige tijd bedekt heeft gehouden, en/of
- ( vervolgens) een ketting om haar nek/hals heeft gelegd en/of vervolgens deze ketting langdurig heeft aangetrokken,
waardoor zij gedurende enige tijd geen, althans onvoldoende, lucht heeft gekregen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 12 september 2023 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet
- zijn (rechter)arm om haar nek/hals heeft gelegd en/of (vervolgens) (langdurig) zijn (rechter)arm om haar nek heeft geklemd, waardoor hij haar nek/hals heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden en/of gedurende welke gedragingen hij met zijn (linker)hand haar neus en/of haar mond heeft bedekt en/of enige tijd bedekt heeft gehouden, en/of
- ( vervolgens) een ketting om haar nek/hals heeft gelegd en/of vervolgens deze ketting langdurig heeft aangetrokken, waardoor zij gedurende enige tijd geen, althans onvoldoende, lucht heeft gekregen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 december 2023 tot en met 11 december 2023 te [plaats] zijn levensgezel, [benadeelde] , heeft mishandeld door
- haar meerdere malen, althans eenmaal, met gebalde vuist(en) tegen het hoofd en/of het lijf te slaan en/of te stompen, en/of
- haar meerdere malen, althans eenmaal, tegen haar buik te trappen en/of knietjes te geven, en/of
- haar op en/of tegen de grond te duwen
- een spiegel, althans een soortgelijkend voorwerp, op en/of tegen haar hoofd te slaan;
3.
hij op of omstreeks 12 september 2023 te [plaats] zijn levensgezel, [benadeelde] , heeft mishandeld door haar met een mes, althans een soortgelijkend voorwerp, op en/of tegen haar rug en/of haar knie te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Verweer

Met betrekking tot feit 1 heeft de verdediging vrijspraak bepleit van het onderdeel dat ziet op het leggen van een ketting om de hals van [getuige] en het vervolgens langdurig aantrekken van de ketting. De raadsman heeft betoogd dat er sprake is van een alternatief scenario, dat erop neerkomt dat verdachte aangeefster bij de kraag van haar hoodie heeft gepakt en vervolgens aan de kraag heeft getrokken. Aangevoerd is dat het letsel in de hals daardoor kan zijn veroorzaakt.
Evenals de rechtbank acht het hof de verklaringen van aangeefster betrouwbaar. Haar verklaringen zijn consistent en gedetailleerd en worden ondersteund door objectieve bewijsmiddelen uit het dossier, de letselrapportage en de verklaring van getuige [getuige] . Dit maakt dat het hof het alternatieve scenario niet aannemelijk acht en het verweer verwerpt.

Bewijsoverweging

Het hof is van oordeel dat de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde op juiste gronden heeft bewezen. Op basis van de hieronder weergegeven bewijsmiddelen acht het hof in aanvulling op het vonnis wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een spiegel op en/of tegen het hoofd van aangeefster heeft geslagen.

Bewijsmiddelen

Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken betreft dit (voor kopie conform het origineel verklaarde) op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Politie Noord-Nederland, Recherche district [plaats] , onder de dossiernaam BANDVINK , BVH-nummer 2023329532, gesloten op 16 februari 2024.
1. Een proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 5 november 2024, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van verdachte:
Ik heb mijn vriendin wel eens geslagen en getrapt.
2. Een proces-verbaal van aangifte, pagina’s 14-19, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van [benadeelde] op 12 december 2023:
Ik zit nu vier jaar in een relatie met mijn vriend, genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2002, in [land van herkomst] .
Op 12 september 2023 kwam ik thuis. Mijn vriend opende de voordeur. Ik zag dat hij erg boos keek. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een keukenmes vasthield. Ik zag dat het een broodmes betrof met kartels eraan. Ik voelde angst en voelde dat dit niet goed was. Ik ben daarom weggegaan. Op een gegeven moment ben ik toch maar naar de woning gegaan. Toen ik binnen kwam is het helemaal uit de hand gelopen. Hij heeft mij toen met het mes op mijn rug geslagen. Het was geen stekende beweging maar hij sloeg de gekartelde kant op mijn rug. Ook heeft hij mij toen op mijn knie geraakt. Dit was een heftige wond. Ik denk dat ik hier eigenlijk mee naar het ziekenhuis had gemoeten, maar dit heb ik niet gedaan. Ik heb later van mijn rug een foto gemaakt. Deze foto mag u toevoegen aan dit proces verbaal als bewijs. Ik heb nu een fors litteken op mijn knie.
Op 3 december 2023, op het moment dat ik samen met mijn vriend in de woning was, sloeg hij mij volgens mij.
Op 7 december 2023 maakt mijn vriend mij in de ochtend wakker. Op dat moment slaat hij mij voornamelijk met zijn rechter gebalde vuist. Ik kan u niet vertellen hoe vaak, omdat dit niet te tellen is. Vanaf 7 december 2023 verloopt iedere ochtend op deze manier.
Op 11 december 2023 trapte mijn vriend mij twee tot vier keer in mijn buik, tussen mijn ribben in. Ook gaf hij mij verschillende knietjes. Ik voelde op dat moment pijn in mijn buik. Mijn vriend herhaalde dit tussendoor steeds. Daarnaast wurgde mijn vriend mij eerst met zijn rechterarm. Ik voelde dat zijn rechterarm om mijn nek geklemd zat. De duur hiervan was in ieder geval langer dan vijftien seconden. Ik dacht op dat moment dat dit niet veel langer moest duren. Ik voelde dat zijn linkerhand op dat moment op mijn neus en mond zat. Ik voelde dat ik helemaal geen lucht meer kreeg en was bang dat ik doodging. Hierna zag ik dat mijn vriend zijn gouden ketting afdeed. Het betreft een wat dikkere gouden ketting en er hangt niet iets aan. Ik voelde dat mijn vriend zijn gouden ketting om mijn nek deed, ik kon op dat moment nog net twee vingers tegen mijn keel aanzetten, zodat hij mij niet kon stikken. Mijn vriend wurgde mij en ik had opnieuw het gevoel dat ik doodging. Ik gok dat dit ongeveer vijftien seconden duurde. Mijn vriend liet hierna los. Ik was ontzettend bang en vreesde voor mijn leven.
Hierna zei hij dat ik make-up op moest doen voor we weggingen. Ik heb toen foundation gepakt en dit opgedaan. Toen ik hiermee bezig was voelde ik twee keer een vuistslag tegen mijn gezicht. Ik voelde hierbij hevige pijn. Ik denk dat hij sloeg met zijn rechterhand. In de badkamer gaf hij mij een zwart doekje en een vissershoedje. Ik hoorde hem zeggen dat ik dit op moest doen. Ik moest dit doen zodat niemand het letsel in mijn gezicht zou kunnen zien. Nadat ik dit op had gedaan zijn we de woning uit gegaan. Toen we bij de lift stonden te wachten heeft hij mij weer geslagen in mijn gezicht. Ik voelde toen weer een hevige pijn. Hierna stapten we in de lift. Op het moment dat we met de lift naar beneden gingen heeft hij mij nogmaals geslagen in mijn gezicht. Ik voelde weer een hevige pijn in mijn gezicht.
Door alle letsel en pijn die mijn vriend mij heeft aangedaan, ga ik niet naar mijn
stage en werk. Mijn gezicht is onder andere opgezwollen en paars.
3. Een proces-verbaal van verhoor aangever, pagina’s 40-43, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als vraag van verbalisant (V) en als antwoord van [benadeelde] (A) op 18 december 2023:
A. Verder heb ik de volgende aanvulling op mijn aangifte. Nadat hij me geprobeerd heeft te wurgen, heeft hij ook nog spiegel op mijn hoofd kapot geslagen.
4. Een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 104-108, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van [verbalisant] op 12 december 2023:
Volgens [benadeelde] werd hij in ieder geval op maandag 11 december (het hof begrijpt: 11 december 2023) weer woedend en sloeg hij weer meerdere keren op haar in. [benadeelde] vertelde dat ze pure haat in zijn ogen zag.
Hij pakte op een gegeven moment de spiegel uit de badkamer en hield die voor haar gezicht. Ze moest van hem in de spiegel kijken om te zien hoe ze eruit zag. Vervolgens sloeg hij de spiegel kapot op haar hoofd, aldus [benadeelde] . De scherven vielen rondom haar op de grond.
[benadeelde] vertelde dat hij toen zijn arm om haar nek heen draaide en haar in een wurggreep hield. Ze kwam op de grond te liggen. [benadeelde] vertelde dat ze dacht dat het niet te lang meer moest duren omdat ze geen adem kreeg. Ze wist zich toch los te wringen aldus [benadeelde] .
5. Een geschrift, te weten een letselrapportage inclusief letselfoto’s Forensische Geneeskunde van de GGD [plaats] , op 18 december 2023 opgemaakt en ondertekend door [forensisch arts] , pagina’s 75-89, zakelijk weergegeven inhoudende:
Naam: [benadeelde]
Datum letselonderzoek: 12-12-2023
Letsel(s):
lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: Op de linkerzijde van het voorhoofd, boven het linkeroog, is een matig scherp begrensde, ronde, rozerode huidverkleuring zichtbaar met een diameter van 1,8 cm met daarin aan de bovenzijde drie diagonaal verlopende, donkerrode, parallelle lijnvormige huidonderbrekingen met een lengte van ca. 2 cm en een onderlinge afstand van ongeveer 2 millimeter, aan de onderzijde van de ronde afwijking zijn enkele parallel verlopende onderbroken streepvormige rozerode huidverkleuringen zichtbaar met een lengte van ongeveer 1 centimeter en een onderlinge afstand van 2 millimeter. Het betreft een oppervlakkige schaafwond. Op het midden van het voorhoofd is een onscherp begrensde, ovale, lichtbruine huidverkleuring zichtbaar met een lengte van 3,5 cm en een geschatte breedte van 2 cm. Onder de afwijking is sprake van enige zwelling. Het betreft een onderhuidse bloeduitstorting.
soort: Bloeduitstorting
gemelde toedracht bij het letsel: in het gezicht geslagen en geschopt
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed
lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: Op de rechter zijkant van het voorhoofd, op de rechter slaap en op de rechter wang zijn in totaal drie onscherp begrensde, grillige, rode tot paarsrode huidverkleuringen zichtbaar. De bovenste huidverkleuring (aan de zijkant van het voorhoofd) heeft een breedte van 1,5 cm en een lengte van 3 cm. De middelste huidverkleuring (op de slaap) heeft een lengte van 3 cm en een breedte van 1 cm. De onderste huidverkleuring (over een groot gedeelte van de rechter wang, met daarbij ook enige zwelling van de wang) heeft een lengte van 7 cm en een breedte van 3,5 cm. Het betreft onderhuidse bloeduitstortingen.
soort: Bloeduitstorting
gemelde toedracht bij het letsel: in het gezicht geslagen en geschopt
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed
lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: Op de (het hof begrijpt gelet op de bijgevoegde foto: linker) slaap en op de linker wang zijn in twee onscherp begrensde, grillige, rode tot paarsrode huidverkleuringen zichtbaar. De afwijking op de slaap heeft een lengte van ongeveer 2 bij 4 centimeter. De onderste huidverkleuring is langwerpig en verloopt over een groot gedeelte van de linker wang tot en met de onderrand van de onderkaak met daarbij ook enige zwelling van de wang. Deze afwijking is ongeveer 10 bij 7 centimeter. Het betreft onderhuidse bloeduitstortingen, net aan de buitenzijde van de buitenste ooghoek links is een redelijk scherp begrensde langwerpig ovale donkerrode huidverkleuring zichtbaar van ongeveer 8 bij 3 millimeter, er is sprake van droge korstvorming. Het betreft een schaafwond ofwel een kleine barstwond. Op de linker neusvleugel is een scherp begrensde streepvormige bruinrode verkleuring zichtbaar van ongeveer 2 millimeter lengte. Er is sprake van korstvorming. Het betreft een krasverwonding.
soort: Bloeduitstorting
gemelde toedracht bij het letsel: in het gezicht geslagen en geschopt
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed
lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: rondom beide ogen is een deels scherp, deels onscherp begrensde paarse verkleuring zichtbaar die overgaat i een onscherp begrensde gele verkleuring. Ter plekke van de jukbeenderen is enige onderhuidse zwelling zichtbaar. Het betreft gedeeltelijk uitgezakte onderhuidse bloeduitstortingen. In het oogwit aan de buitenzijde van het rechter oog is een scherp begrensde streepvormige verticale rode verkleuring zichtbaar met ter rechter zijde een onscherp begrensde oranjerode verkleuring van het oogwit, het betreft een bloeduitstorting in het oogwit, in het bovenste ooglid van het rechter oog ter hoogte van de buitenste ooghoek is een scherp begrensde min of meer driehoekige paarsbruine afwijking zichtbaar van ongeveer 2 bij 2 millimeter. Er is sprake van droge korstvorming. Het betreft een genezend huidletsel, vermoedelijk schaafletsel.
soort: Bloeduitstorting
gemelde toedracht bij het letsel: in het gezicht geslagen en geschopt
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed
lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: aan de binnenzijde van de onder- en bovenlip rechts zijn meerdere matig scherp begrensde grillig gevormde rode verkleuringen van het lipslijmvlies zichtbaar van ongeveer 1 centimeter bij 2-3 millimeter. Het betreft onderhuidse bloeduitstortingen, ter plekke van de verkleuringen is de lip licht gezwollen. In de onderlip rechts loopt de afwijking door in een scherp begrensde min of meer driehoekige witte verkleuring van ongeveer 3 bij 3 millimeter, dit betreft vermoedelijk wondbeslag op een huidonderbreking van het slijmvlies. Aan de buitenzijde van de onderlip links is een onscherp begrensde ovale rozerode verkleuring van het slijmvlies zichtbaar van ongeveer 6 bij 3 millimeter met diagonaal daarin verlopend drie scherp begrensde streepvormige witte verkleuringen van 3 millimeter lengte. Het betreft een onderhuidse bloeduitstorting. Aan de onderzijde van de rechter voortand is rechts een scherprandige onderbreking van het tandglazuur zichtbaar. Er lijkt een driehoekige chip glazuur te ontbreken van ongeveer 1 bij 1 millimeter.
soort: Bloeduitstorting
gemelde toedracht bij het letsel: in het gezicht geslagen en geschopt
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed
lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: aan de binnenzijde van de rechter oorschelp schuin boven de gehoorgang is onscherp begrensde bruine verkleuring van de huid zichtbaar. Aan de basis van de kraakbenige buitenrand van het oor is een halfronde onderhuidse zwelling zichtbaar van ongeveer 1 centimeter, het betreft een onderhuidse bloeduitstorting met zwelling, vlak achter de oorschelp zijn op het rotsbeen zijn enkele parallel verlopende scherp begrensde bruine streepvormige huidverkleuringen zichtbaar van naar schatting 2 tot 5 bij 0,5 millimeter, het betreft krasletsel. Nb: dit letsel is op de detailfoto niet zichtbaar.
soort: Bloeduitstorting
gemelde toedracht bij het letsel: in het gezicht geslagen en geschopt
past gemelde toedracht bij letsel: zeer goed
lichaamsdeel: hals
beschrijving: aan de linker zijde van de hals is laag in de hals verlopend vanaf de bovenzijde van de monnikskapspier tot aan de zijkant van het strottenhoofd in een horizontale bandvormige zone van ongeveer 7 bij 2 centimeter een patroon zichtbaar van enkele tientallen scherp begrensde puntvormige rode huidverkleuringen. Het betreft bloeduitstortingen. Aan de rechter zijde van de hals op ongeveer 5 centimeter onder het oor zijn in een gebied van ongeveer 2 bij 2 centimeter meerdere matig scherp begrensde puntvormige rozerode huidverkleuringen zichtbaar, het betreft vermoedelijk bloeduitstortingen.
soort: Bloeduitstorting
gemelde toedracht bij het letsel: verwurgingspoging met een ketting en handen
past gemelde toedracht bij letsel: goed
lichaamsdeel: rug
beschrijving: Op de onderrug, op ca. 1 cm links naast de ruggengraat, is een scherp begrensde, lancetvormige, horizontaal verlopende bruinrode huidverkleuring zichtbaar met littekenvorming, van 1,5 bij 0,3 centimeter. Aan weerszijden van en in het verlengde van voorgenoemde huidverkleuring is een matig scherp begrensde, lijnvormige, horizontaal lopende, lichtbruine huidverkleuring zichtbaar met een totale lengte van 14 cm. Beeld is passend bij een oppervlakkige krasverwonding met een diepere verwonding in het midden, welke reeds genezen is. Het letsel is van oudere datum.
soort: Snijwond
gemelde toedracht bij het letsel: met een kartelmes in de rug gesneden
past gemelde toedracht bij letsel: goed
toelichting: ouder letsel van een eerder incident
lichaamsdeel: rechterbeen
beschrijving: Aan de binnenzijde van de rechter knie vlak naast de knieschijf is een dwars op de lengterichting van het been verlopende, scherp begrensde, streep vormige, donkerrode huidverkleuring (met een verdikking van het weefsel) zichtbaar met een lengte van 2,6 cm en een geschatte breedte van 1 cm. Het betreft een litteken van een scherprandige huidonderbreking. Het letsel is van oudere datum
soort: Snijwond
gemelde toedracht bij het letsel: met een kartelmes gesneden
past gemelde toedracht bij letsel: goed
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina’s 93-97, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als vraag van verbalisant (V) en als antwoord van [naam] (A) op 13 december 2023:
V: Ik begreep dat jij één van de directe buren bent van de bewoners van [adres] in [plaats] . Wat kan je vertellen over deze bewoners?
A: Ik hoor soms wat kabaal bij de buren vandaan komen maar niet meer dan dat.
V: Wanneer was de eerste keer datje ze gesproken hebt?
A: Vorige week donderdag, 7 december.
V: Vorige week 7 december, wat is er toen gebeurd?
A: Ik hoorde geluiden. Praten en soms een gil. Er werd geloof ik iets geroepen als: 'Ga weg!', daarna hoorde ik dan weer kloppen op de deur.
V: Toen?
A: Ik ben door het kijkgaatje van de deur gaan kijken. Ik zag toen dat hij haar probeerde weg te duwen. Hij probeerde haar de gang uit te duwen. De hal van het gebouw zeg maar. Daarna zag ik dat hij weer naar binnen ging.
V: Nadat je dat zag afgelopen donderdag, wat is er toen gebeurd?
A: Nadat de buurman weer naar binnen was gegaan, heb ik de deur geopend. Ik zag toen dat de buurvrouw bij mij kwam. Ik heb haar gevraagd wat er aan de hand was. Zij gaf aan dat hij boos was. Ik zag dat de rechterkant van haar gezicht blauw was. Ze was gehavend onder de rechterkant van haar oog.
V: Je gaf ook aan bij het buurtonderzoek dat je dacht dat de bewoonster mishandeld zou worden. Waarom dacht je dat?
A: Nou ja, dat is met name vanwege die avond. Soms hoor ik ook wel eens kabaal vanaf hun kant komen. Achteraf denk ik dan wel eens dat dat mishandeling zou kunnen zijn.
V: Wat hoor je dan?
A: Klappen of beter gezegd harde geluiden, dingen die tegen de muur aan komen of worden gegooid. Of tegen de verwarming.
V: Je zei net dat het kabaal watje soms hoort datje daarvan dacht het wel eens mishandeling zou kunnen zijn. Sinds wanneer dacht je dat?
A: Sinds die donderdag.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.primair
hij op 11 december 2023 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet
- zijn rechterarm om haar nek heeft gelegd en vervolgens langdurig zijn rechterarm om haar nek heeft geklemd, waardoor hij haar nek/hals heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen heeft gehouden en gedurende welke gedragingen hij met zijn linkerhand haar neus en haar mond heeft bedekt en enige tijd bedekt heeft gehouden, en
- vervolgens een ketting om haar nek/hals heeft gelegd en vervolgens deze ketting langdurig heeft aangetrokken,
waardoor zij gedurende enige tijd geen, althans onvoldoende, lucht heeft gekregen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 3 december 2023 tot en met 11 december 2023 te [plaats] zijn levensgezel, [benadeelde] , heeft mishandeld door
- haar meerdere malen met gebalde vuisten tegen het hoofd en het lijf te slaan en/of te stompen, en
- haar meerdere malen tegen haar buik te trappen en knietjes te geven, en
- haar tegen de grond te duwen, en
- een spiegel op en/of tegen haar hoofd te slaan;
3.
hij op of omstreeks 12 september 2023 te [plaats] zijn levensgezel, [benadeelde] , heeft mishandeld door haar met een mes, althans een soortgelijkend voorwerp, op en/of tegen haar rug en/of haar knie te slaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Feiten
Verdachte heeft zich op 11 december 2023 schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op [benadeelde] , destijds zijn partner. Daarnaast heeft verdachte zich in de periode die daaraan vooraf ging schuldig gemaakt aan meerdere mishandelingen van [benadeelde] .
Op 11 december 2023 zag [benadeelde] kans om weg te rennen van verdachte. Bij een winkelcentrum is zij opgevangen door een beveiliger, die de politie heeft ingeschakeld.
[benadeelde] heeft als gevolg van de bewezenverklaarde feiten pijn en letsel opgelopen. Het hof overweegt net als de rechtbank dat de foto’s van de letsels van [benadeelde] schokkend zijn. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstig gebrek aan respect voor het leven van het slachtoffer getoond en een inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit.
Persoon van verdachte
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met de persoonlijke omstandigheden zoals die blijken uit het dossier en zoals die ter terechtzitting van het hof zijn besproken.
Ook houdt het hof rekening met het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 augustus 2025. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld.
Straf
Met name gelet op de aard en de ernst van de feiten acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

Oplegging van tbs-maatregel met dwangverpleging

Juridisch kader
De tbs-maatregel kan door de rechter worden opgelegd als is voldaan aan de in artikel 37a Sr gestelde voorwaarden. Een van die voorwaarden houdt in dat bij verdachte ten tijde van het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Daarnaast dient het door verdachte begane feit een misdrijf te zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, dan wel behoort tot een van de in het eerste lid onder 1 omschreven misdrijven en dient de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen.
In artikel 37a lid 3 Sr is bepaald dat voor oplegging van de maatregel is vereist dat de rechter beschikt over een advies van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, onder wie een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht.
In artikel 37b lid 1 Sr is bepaald dat de rechter kan bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd, indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist.
Feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde betreffen feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 4 jaar of meer is gesteld, zodat voor deze feiten tbs kan worden opgelegd.
Rapportages
In eerste aanleg is over verdachte gerapporteerd.
Het hof heeft het in eerste aanleg opgemaakte pro justitiarapport van [GZ-psycholoog] en [klinisch psycholoog] van 10 mei 20204 in aanmerking genomen. Onderzoekers hebben gerapporteerd dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De kern van de problematiek kenmerkt zich door een verstoorde realiteitstoetsing zich uitend in achterdocht en wanen.
Rapporteurs adviseren het tenlastegelegde minimaal in verminderde mate toe te rekenen. Door de ontoegankelijkheid van het tenlastegelegde en de wijze waarop verdachte daarover praat hebben onderzoekers een volledige doorwerking van de problematiek niet kunnen onderzoeken of onderbouwen, maar ook niet kunnen uitsluiten. Verdachte heeft door de schizofreniespectrumstoornis niet voldoende mogelijkheid om zijn denken en gevoel te relativeren of bij te sturen en onvoldoende mogelijkheid zijn emoties te reguleren. Verdachte heeft beperkt zicht op zijn problematiek. Hierdoor is sprake van een matig tot hoog risico op recidive. Geadviseerd wordt, nu ook sprake is van agressie dan wel de dreiging daarvan en sprake is van gebrek aan ziektebesef, een tbs met dwangverpleging op te leggen. Onderzoekers hebben overwogen of behandeling in een minder stringent kader
mogelijk is, maar zien vanwege de complexe problematiek en de krachtige ontkenning van de problematiek geen mogelijkheden meer.
Ook heeft het hof het op 7 augustus 2024 door psychiater D.T. van der Werf opgemaakte psychiatrisch rapport in aanmerking genomen, waaruit volgt dat verdachte niet wilde meewerken aan het psychiatrisch onderzoek.
In de procedure in hoger beroep is opnieuw over verdachte gerapporteerd.
[GZ-psycholoog] en [klinisch psycholoog] hebben in hun rapport van 16 mei 2025 opgenomen dat het problematiek zoals vastgesteld tijdens het psychologisch onderzoek van mei 2024 in onderhavig onderzoek opnieuw is vastgesteld en lijkt zich te hebben versterkt. Er is een antisociale persoonlijkheidsstoornis onderliggend aan de schizofrenie vastgesteld. Ook tijdens dit onderzoek is er geen overeenstemming met verdachte bereikt over de problematiek, het toestandsbeeld en de benodigde behandeling.
Onderzoekers verwachten dat het gevaarscriterium langdurig aanwezig zal zijn en blijven. Het advies blijft ongewijzigd. Het kader van een zeer hoog zorg en beveiligingsniveau is nodig om de complexe problematiek van verdachte te bewerken en het recidiverisico te verminderen.
In de procedure in hoger beroep heeft verdachte wel willen meewerken aan het psychiatrisch onderzoek. Uit het rapport van psychiater D.T. van der Werf van 7 mei 2025 volgt dat bij verdachte diverse aanwijzingen zijn gebleken voor doorgemaakte ontwikkelingspathologie, die ondertussen waarschijnlijk geculmineerd lijken te zijn in co-morbide persoonlijkheidspathologie met daar bovenop als hoofddiagnose een paranoïde desintegratiepsychose in het kader van schizofrenie.
De paranoïde desintegratiepsychose was aanwezig voorafgaande en ten tijde van het tenlastegelegde. Dat geldt ook voor de waarschijnlijke persoonlijkheidspathologie.
Deze psychische stoornissen beïnvloedden verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de tenlasteleggingen.
De paranoïde waanvorming (ziekelijke overtuigingen in het kader van de psychose) motiveerde verdachte om het slachtoffer hinderlijk te bevragen, te bedreigen en te mishandelen; indien wettig en overtuigend bewezen verklaard. Verdachtes premorbide persoonlijkheidskenmerken en mogelijk ook zijn desorganisatie verlaagden de drempel om tot geweld over te gaan naar het slachtoffer.
De psychiater heeft het hof geadviseerd verdachte het tenlastegelegde sterk verminderd toe te rekenen, nu deze werden gevoed vanuit verdachtes ziekelijke paranoïde denkbeelden, terwijl verdachte ook voor de psychose al overmatig wantrouwend in het leven stond.
Bij onvoldoende adequaat behandelen zal volgens de psychotische stoornis bij verdachte naar verwachting chronificeren, waarbij dan regelmatig heftigere episodes kunnen optreden. Bovendien impliceert chronificatie hier ook dat verdachte onherstelbare schade aan zijn mentale functies kan oplopen als de psychotische toestandsbeelden recidiveren dan wel langer blijven bestaan. De aannemelijke pre-morbide ontwikkelingspathologie en persoonlijkheidspathologie hebben in dezen een faciliterende rol. Daarmee zal, als verdachte niet adequaat behandeld en begeleid gaat worden in de toekomst, het risico op delictrecidive in dit geval eerder toenemen dan afnemen.
Weliswaar is de zelfcontrole bij verdachte wel verbeterd doordat de psychose ondertussen (middels dwangbehandeling) sterk verbleekt, voor een gunstig beloop van de psychotische stoornis zijn voorspelbare en overzichtelijke leefomstandigheden met zo weinig mogelijk kans op overvraging erg belangrijk naast afdoende farmacotherapie. Naast het behandelen van persoonlijkheidskenmerken is hierbij ook van belang dat verdachte verstandig leert omgaan met zijn psychotische kwetsbaarheid naast het aanleren van acceptabele coping en maatschappelijke aansluiting.
De psychiater adviseert te starten met een forensisch-psychiatrische behandeling binnen een gesloten kliniek, waarbij vervolgens toegewerkt moet worden naar ambulante vervolgbehandeling door een Forensisch FACT. Waarschijnlijk zal forensisch wonen een belangrijke tussenfase kunnen behelzen bij een zorgvuldige en meest veilige resocialisatie.
Gezien verdachtes gebrek aan ziekte-inzicht (inclusief adequate behandelmotivatie) en zijn in het onderzoek getoonde weigerachtige houding en gezien de noodzakelijke forensisch-psychiatrische behandeling/begeleiding met het oog op delict-recidivepreventie, valt hier niet te ontkomen aan een meer langdurig dwingend strafrechtelijk kader in de vorm van tbs met dwangverpleging.
Het hof is van oordeel dat het bovenstaande voldoende aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van de strafbare feiten in ieder geval verminderd toerekeningsvatbaar was.
Zowel in het psychologisch als het psychiatrisch rapport wordt de kans op toekomstige geweldsdelicten en daarmee samenhangend ernstig lichamelijk letsel als hoog ingeschat. Het recidiverisico ligt vooral besloten in de psychiatrische problematiek van verdachte.
Beoordeling
Op basis van de aanwezige rapportages en de persoon van verdachte is het hof van oordeel dat het noodzakelijk is dat verdachte behandeling krijgt voor zijn problematiek. Het hof volgt daarin het duidelijke advies van de deskundigen. Nu de deskundigen voorts hebben aangegeven dat een behandelingstraject in een voorwaardelijk of ander kader onvoldoende kans van slagen heeft en onvoldoende beveiliging biedt tegen het gevaar voor herhaling van gewelddadig gedrag, is het hof met de rechtbank van oordeel dat tbs met dwangverpleging in dit geval aangewezen en geboden is omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de oplegging van tbs met dwangverpleging eisen.
Duur tbs-maatregel
De onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging is derhalve ongemaximeerd en kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

Beslag

Het onder 1 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven gouden ketting. De ketting behoort de verdachte toe. Die ketting zal daarom worden verbeurd verklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot immateriële schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Ingevolge artikel 6:106 BW heeft een benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is aangetast of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Zij heeft lichamelijk letsel opgelopen en heeft op die grond recht op schadevergoeding. De aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten is naar het oordeel van het gerechtshof bovendien zodanig dat dit meebrengt dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat ook de aantasting van de persoon kan worden aangenomen. Het gerechtshof acht de gevorderde immateriële schadevergoeding van € 7.500,- billijk en voor toewijzing vatbaar. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 287, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
gouden ketting.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 72 (tweeënzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 11 december 2023.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. M.B. de Wit en mr. A.F. van Kooij, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 29 september 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.