ECLI:NL:GHARL:2025:5868
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor verkrachting in een massagesalon na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld voor verkrachting en kreeg een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank had ook een schadevergoeding van € 4.000 aan de benadeelde partij toegewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij zijn onschuld heeft betoogd en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster in twijfel heeft getrokken. Het hof heeft de zaak onderzocht op de zitting van 10 september 2025 en heeft de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof concludeert dat er onvoldoende steunbewijs is voor de aangifte van de benadeelde partij. De verklaringen van de aangeefster bevatten tegenstrijdigheden en er is geen ander bewijs dat de aangifte ondersteunt. Het hof oordeelt dat niet aan het bewijsminimum is voldaan, zoals gesteld in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Daarom spreekt het hof de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit. De vordering van de benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het bewezenverklaarde.