Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
enop instigatie van verdachte door haar zelf verrichtte seksuele handelingen, vinden bovendien steun in verdachte’s bekennende verklaring inhoudende dat er wel handelingen van seksuele aard hebben plaatsgevonden, de verklaring van [zus van benadeelde en verdachte] (de oudere zus van aangeefster en verdachte) dat haar moeder aangeefster naar haar toebracht nadat zij door haar broer zou zijn verkracht, zij aangeefsters lichaam vervolgens heeft gecontroleerd en zag dat de bilwangen rood waren, dat aangeefster daarbij fysiek heftig reageerde en aangeefster daarna moeite had met zitten en ‘op één heup ging zitten’.
tussenhaar schaamlippen.
Bewijsmiddelen
Ik doe aangifte van seksueel misbruik door mijn broer [verdachte] . Dit heeft plaatsgevonden in 2002 of 2003. Ik denk dat het in de zomer van 2002 is begonnen. (..)
A: Ik ben in 2002 getrouwd. Krap een jaar later kwam mijn moeder [benadeelde] bij mij brengen. Ik denk vermoedelijk juni 2003. Mijn moeder vertelde wat [verdachte] had gedaan. Ze vertelde dat mijn broertje [benadeelde] had verkracht in de loods, in de schuur waar aan de ene hal materiaal staat en de andere kant hooibalen, dat het anaal was gebeurd en dat ik voor [benadeelde] moest zorgen. Ik moest voor haar lichaam zorgen en kijken of er een wond was. [benadeelde] was 11 toen ze bij mij werd gebracht.V: Je moeder heeft verteld dat [benadeelde] anaal verkracht was. Wat weetje daarover?
ben ik niet geweest.
Ik heb haar heel oppervlakkig aan haar schaamlippen gevoeld. Dit was op de slaapkamer. Zij had wel boven kleding aan, maar geen ondergoed. Van de andere keren dat ik mij kan herinneren was dat ook het geval. Onder kleding uit, boven kleding aan.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 1 juni 2002 tot en met 28 september 2003 te [plaats] , [gemeente] , met (zijn zusje) [benadeelde] , geboren op [geboortedatum] 1991, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
als laag wordtingeschat. Naar het oordeel van het hof is speciale preventie geen strafdoel.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 10.000,00 aan immateriële schade in deze zaak billijk. Het hof heeft daarbij ook betrokken hetgeen rechters in min of meer vergelijkbare zaken aan schadevergoeding op leggen. Verdachte is tot vergoeding van de schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
182 (honderdtweeëntachtig) dagen.
180 (honderdtachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 10.213,17 (tienduizend tweehonderddertien euro en zeventien cent) bestaande uit € 213,17 (tweehonderddertien euro en zeventien cent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.