Uitspraak
Küchenwelt,
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Küchenwelt Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 8 mei 2024 werd uitgesproken. Küchenwelt vorderde € 2.800 aan annuleringskosten van de geïntimeerde, die een keuken ter waarde van € 11.000 had besteld en deze koop had geannuleerd. De annulering vond plaats nadat de keuken al was ingemeten, wat volgens de algemene voorwaarden van Küchenwelt leidde tot een schadevergoeding van 50% van de koopprijs. De kantonrechter wees de vordering af, omdat de voorwaarden als onredelijk bezwarend werden beschouwd op basis van artikel 6:237 BW.
In hoger beroep trachtte Küchenwelt de vordering te onderbouwen met bewijsstukken van gemaakte kosten, maar het hof oordeelde dat de opgevoerde kosten niet in redelijke verhouding stonden tot de gevorderde schadevergoeding. Het hof concludeerde dat Küchenwelt niet in staat was het wettelijke vermoeden van onredelijkheid te weerleggen. De vordering werd afgewezen en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij Küchenwelt werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de geïntimeerde.
De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijk bezwarende voorwaarden in overeenkomsten, en bevestigt dat de bewijslast voor het weerleggen van het vermoeden van onredelijkheid bij de ondernemer ligt.