Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerden],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
2.4 Het hof zal oordelen dat de vordering van [appellant] niet toewijsbaar is. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd. Het hof zal daartoe eerst de relevante feiten vermelden en daarna de standpunten van partijen bespreken.
3.De relevante feiten
“
Eine Bescheinigung über die entrichtete Mehrwert- oder Einfuhrsatzsteuer stelt der Verkäufer dem Kaufer nach der vollständigen Bezahlung und/oder Übergabe des Schiffes zusammen mit allen zum Schiff gehörenden Papieren und Betriebsanleitungen (soweit vorhanden) zur Verfügung.Der Kaufpreis betragt EUR 115.000,00.”
Op verzoek van Het Wakend Oog heeft [erflater] in een e-mail van 4 februari 2021 geschreven:
“
ich habe die Kaufrechnung des Bootes mit ausgewiesener Mehrwertsteuer. Das gilt als Beweisbeleg.”
“
Artikel 1Verkoper verkoopt aan koper gelijk deze van verkoper koopt, het hieronder omschreven vaartuig(…)BTW-status: Inclusief BTW, aantoonbaar betaald.(…)Artikel 3.2Verkoper levert het vaartuig in onvoorwaardelijke eigendom, vrij van hypotheken en beslagen en van inschrijving daarvan, vrij van invoerrechten en/of omzetbelasting en vrij van schulden en/of verplichtingen van welke aard dan ook. Terzake vrijwaart verkoper, koper tegen alle aanspraken.(…)Artikel 5.1In geval partijen niet aan hun uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen voldoen, verbeurt de nalatige partij aan de andere partij (…) een direct en zonder formaliteit opeisbare boete van 15% van de verkoopprijs, een en ander onverminderd het recht van de niet nalatige partij om boven voornoemde boete vergoeding van zijn werkelijk geleden schade naar aanleiding van het verzuim van de nalatige partij, te vorderen en onverminderd zijn recht om alle eventuele buitengerechtelijke incassokosten te vorderen.”
10 dagen gesteld om die bewijsstukken te verstrekken. De toenmalige advocaat van [erflater] heeft daarop gereageerd met een brief van 31 maart 2022. Bij de brief waren het koopcontract met Thalmann (zie 3.1) en het bewijs van betaling van de koopprijs gevoegd. De advocaat van [erflater] schreef onder meer:
“
Zwar wurde unserem Mandanten ursprünglich eine Bescheinigung über die Zahlung der Umsatzsteuer ausgestellt, jedoch ist diese weder bei unserem Mandanten noch der Thalmann Boote und Yachten GmbH nach nunmehr 14 Jahren vorhanden.
“
Pedro Boat Bv (…) heeft een motorjacht in bemiddeling genomen van [appellant] (…).Het vaartuig is door [appellant] gekocht van de heer [erflater] (…).
Het formulier is niet alleen door [naam2] , maar ook door Pedro Boat ondertekend.
€ 13.669,99 overgemaakt naar een (ander) rekeningnummer van Pedro Boat met als omschrijving “
BTW afdracht Jeanneau Merry Fisher (…)”.
4.4. De beoordeling van het geschil
Het hof gaat ervan uit dat [appellant] bedoeld heeft om te grieven tegen de overweging ten overvloede als dit noodzakelijk is. Dat is, zoals uit het voorgaande volgt, het geval en daarmee is aan de voorwaarde voldaan.
In het koopcontract is over btw slechts vermeld “
BTW- status:
Inclusief BTW, aantoonbaar betaald”. Die vermelding biedt geen enkel aanknopingspunt voor de gedachte dat [erflater] een btw-verklaring zou moeten verstrekken. Integendeel, indien partijen zouden zijn overeengekomen dat [erflater] een btw-verklaring zou verstrekken, zouden ze niet (ook) hebben hoeven vastleggen dat de btw “aantoonbaar” betaald is. Dat zou ‘dubbelop’ zijn. Ook is door [appellant] niet gesteld of is anderszins gebleken dat partijen voor of bij het aangaan van de overeenkomst hebben gesproken over een btw-verklaring.
Bovendien heeft [appellant] bij of kort na de levering van de boot kennelijk ook niet aangedrongen op het verstrekken van een btw-verklaring. Dat zou wel voor de hand hebben gelegen wanneer partijen zouden zijn overeengekomen dat [erflater] zo’n verklaring zou verstrekken.
[appellant] heeft dan ook niet (voldoende) aannemelijk gemaakt dat partijen hebben afgesproken dat [erflater] een btw-verklaring zou afgeven.
[appellant] wist bij het aangaan van de overeenkomst dat [erflater] in Duitsland woonde. Hij mocht er dan ook niet zonder nader onderzoek van uitgaan dat over het schip in Nederland btw was voldaan en dat daarmee aan (een van) de voorwaarden voor afgifte van een Nederlandse btw-verklaring was voldaan.
- integendeel, volgens de verklaring van de door hem ingeschakelde partijdeskundige is dat juist niet het geval - en al helemaal niet dat en waarom hij ervan mocht uitgaan dat aan de voorwaarden voor afgifte van een dergelijke verklaring was voldaan.
BTW-status: Inclusief BTW, aantoonbaar betaald.”
Het hof gaat ervan uit dat partijen met deze clausule, gelet op de hiervoor vermelde uitlegmaatstaf, overeengekomen zijn dat [erflater] ervoor instond dat er al btw over het schip was voldaan, zodat er btw op het schip drukt.
Mehrwertsteuer) is, zoals [erflater] heeft gesteld en [appellant] niet gemotiveerd heeft betwist, en dat de verkoper (Thalmann) ervoor zorgt dat de koper een bewijsstuk betreffende de voldane btw ontvangt. [appellant] heeft de authenticiteit van dit koopcontract noch van het bewijs van betaling bestreden. Er kan dan ook van worden uitgegaan dat Thalmann en [erflater] zijn overeengekomen dat in de koopprijs van het schip btw is begrepen, dat Thalmann deze btw aan de Duitse fiscus zou voldoen en dat [erflater] de volledige kooprijs inclusief de daarin begrepen btw aan Thalmann heeft voldaan.