ECLI:NL:GHARL:2025:5726

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 augustus 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
21-000481-25
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan plofkraak met explosief en diefstal in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van medeplichtigheid aan een plofkraak die op 4 juni 2024 plaatsvond, waarbij meer dan € 45.000,- werd gestolen uit een geldautomaat. De verdachte zorgde voor het vervoer van de daders en de explosieven. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot dezelfde straf. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de plofkraak en de diefstal, en dat er sprake was van gemeen gevaar voor goederen en mogelijk levensgevaar door de explosie. De verdachte heeft tijdens de plofkraak geen directe rol gespeeld, maar zijn betrokkenheid als chauffeur en het niet opvolgen van een volgteken van de politie werden als verzwarende factoren beschouwd. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was voor het causaal verband tussen de plofkraak en de schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000481-25
Uitspraakdatum: 18 september 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 22 januari 2025 met parketnummer 05-184757-24 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 13-156987-21, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 september 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K.C. van Hoogmoed, en de benadeelde partij [benadeelde partij] naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft bij vonnis van 22 januari 2025 de verdachte voor medeplichtigheid aan een plofkraak (feit 1) en een diefstal in vereniging door middel van braak (feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van feit 3, het voorhanden hebben van een explosief. Hoger beroep staat hiertegen voor verdachte niet open en het hof zal hem in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
Verder heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging gelast van de door de politierechter in de rechtbank [plaatsnaam] bij vonnis van 2 december 2022 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 200,-.
Ten slotte heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (feit 1) voor materiële schade van € 9.473,-, toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2024 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze partij heeft zich opnieuw gevoegd in het hoger beroep.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het komt tot een andere kwalificatie van de feiten 1 en 2. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door:
  • met explosief materiaal naar de ATM-geldautomaat aan het [adres] , te gaan en/of;
  • dat explosief materiaal te plaatsen in/bij de ATM-geldautomaat aan het [adres] en/of;
  • dat explosief materiaal tot ontploffing te brengen, ten gevolge waarvan die voornoemde ATM-geldautomaat is vernield;
terwijl daarvan
  • gemeen gevaar voor het pand en/of de omliggende panden waarin de geldautomaat zich bevond en de in dat/die pand(en) aanwezige inventaris/goederen en/of;
  • levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de bewoner(s) van het/de pand(en) waarin en/of omliggende panden waarin de geldautomaat zich bevond
te duchten was.
1. subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , in elk geval een of meer personen, op of omstreeks 4 juni 2024 te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht door:
  • met explosief materiaal naar de ATM-geldautomaat aan het [adres] , te gaan en/of;
  • dat explosief materiaal te plaatsen in/bij de ATM-geldautomaat aan het [adres] en/of;
  • dat explosief materiaal tot ontploffing te brengen, ten gevolge waarvan die voornoemde ATM-geldautomaat is vernield;
terwijl daarvan
  • gemeen gevaar voor het pand en/of de omliggende panden waarin de geldautomaat zich bevond en de in dat/die pand(en) aanwezige inventaris/goederen en/of;
  • levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de bewoner(s) van het/de pand(en) waarin en/of omliggende panden waarin de geldautomaat zich bevond
te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar, als medeplichtige opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft, door
  • (enkele uren voorafgaand aan het strafbare feit) op voorverkenning te gaan in de omgeving van die geldautomaat en/of;
  • in de nacht van 3 op 4 juni 2024 met medeverdachten in het nabijgelegen [hotel] te [plaats] te verblijven en/of;
  • [medeverdachte 1] met het weggenomen geld en/of voorwerpen (gelijkend aan) die bij het begaan van het strafbare feit zijn gebruikt, zoals een explosief en/of bivakmutsen en/of schoenen, als chauffeur te vervoeren met een auto en/of;
  • na het krijgen van een volgteken van de politie zijn auto te stoppen waardoor [medeverdachte 1] gelegenheid kreeg de auto te verlaten en met (een deel van) het weggenomen geld voor de politie te vluchten;
2.
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te [plaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van €45.760,00,-, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s), zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2. subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in elk geval een of meer personen, op of omstreeks 4 juni 2024 te [plaats] , althans in Nederland, een geldbedrag van €45.760,00,- in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar, als medeplichtige opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft, door:
  • (enkele uren voorafgaand aan het strafbare feit) op voorverkenning te gaan in de omgeving van die geldautomaat en/of;
  • in de nacht van 3 op 4 juni 2024 met medeverdachten in het nabijgelegen [hotel] te [plaats] te verblijven en/of;
  • [medeverdachte 1] met het weggenomen geld en/of voorwerpen (gelijkend aan) die bij het begaan van het strafbare feit zijn gebruikt, zoals een explosief en/of bivakmutsen en/of schoenen, als chauffeur te vervoeren met een auto en/of;
  • na het krijgen van een volgteken van de politie zijn auto te stoppen waardoor [medeverdachte 1] gelegenheid kreeg de auto te verlaten en met (een deel van) het weggenomen geld voor de politie te vluchten;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal is van oordeel dat het hof tot een gelijke bewezenverklaring moet komen als de rechtbank voor de feiten 1 subsidiair en 2 subsidiair.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Voor het onder feit 1 primair en feit 2 primair
tenlastegelegde medeplegen is geen sprake van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Voor de onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid aan de plofkraak en de diefstal met braak is niet voldaan aan het vereiste van dubbel opzet. De wetenschap op het gronddelict kan niet
worden bewezen. In elk geval kan het onderdeel ‘levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel’ niet bewezen worden verklaard.
Het oordeel van het hof [1]
De rechtbank heeft in haar vonnis uitvoerige overwegingen gewijd aan het bewijs. Het hof maakt die overwegingen tot de zijne en zal die – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank overneemt – hierna citeren en gecursiveerd weergeven. Waar in de hierna cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld, moet in dat geval ‘het hof’ worden gelezen. Aanvullingen van het hof worden niet-cursief weergegeven.
Aangiftes
Aangever [benadeelde partij] heeft verklaard dat hij op 4 juni 2024 omstreeks 05:30 uur werd gebeld door een van zijn medewerkers (die tegenover het restaurant woont) dat er een plofkraak was gepleegd bij het restaurant van aangever op het [adres] in [plaats] . De plofkraak had plaatsgevonden bij de ATM automaat die aan de voorzijde in het pand zit. Er was veel schade aan en in het pand. [2]
Aangever [benadeelde partij] heeft namens [bedrijf] aangifte gedaan. Op 4 juni
2024 om 05:20 uur kreeg het bedrijf een melding dat de geldautomaat offline is gegaan. In de cassettes die in de geldautomaat zitten zat € 46.070,00. Dat is verdeeld over twee cassettes, één voor de biljetten van twintig euro en één voor de biljetten van vijftig euro. In het aflegbakje zaten twee biljetten van twintig euro en één biljet van vijftig euro, dus het totale bedrag van de machine op dat moment was € 46.160,00. Als de ATM niet gecontroleerd wordt geopend, dan ontstaat er een ontploffing zodat het geld besmeurd raakt met blauwe inkt. [3] Aangever heeft € 400,00 terug ontvangen van Brinks. Deze € 400,00 was besmeurd met inkt en werd dus bestempeld als vals geld. Dat betekent dat in totaal
€ 45.760,00 is gestolen. [4]
Camerabeelden van de plofkraak
Op de camerabeelden van het terras en de ingang van het restaurant is te zien dat een persoon met een donkerkleurig regenpak en een bivakmuts over zijn hoofd en gezicht om 05:21:17 uur het camerabeeld binnen komt lopen. Deze persoon (NN1) draagt een langwerpig voorwerp in zijn handen waarmee hij in de richting van het restaurant loopt. De persoon steekt het langwerpig voorwerp, dat een platte kant aan het uiteinde heeft, meermalen ergens tussen. Om 05:21:25 draait NN1 met zijn gezicht naar de camera en is te zien dat de persoon opvallend donkere en brede wenkbrauwen heeft. Om 05:21:28 uur komt een ander persoon (NN2) vanuit de linkerzijde het camerabeeld inlopen. Hij draagt eenzelfde regenpak als NN1, draagt een sporttas over zijn schouder en loopt met een breekijzer. NN2 neemt het voorwerp van NN1 over. NN1 staat naast de bezorgscooters en blijft om zich heen kijken terwijl NN2 continue tracht iets te forceren bij de geldautomaat. [5]
Op de camerabeelden die zijn gemaakt door getuige [getuige] , gefilmd met een mobiele telefoon, waarop de ingang van het restaurant duidelijk zichtbaar is, is te zien dat één persoon met versnelde pas het restaurant binnen rent. Deze persoon (NN1) draagt een donkerkleurig regenpak voorzien van een reflecterende grijze streep, zwarte schoenen met een witte zool, handschoenen en (donkerkleurige gezichts- en hoofdbedekking, gelijkend op) een bivakmuts. Rechts van het restaurant staat een tweewielig motorvoertuig, zwart van kleur. Kort nadat NN1 weer buiten het pand staat, komt een tweede persoon (NN2) het pand uit lopen. Deze persoon loopt naar buiten met een grote donkerkleurige sporttas in zijn rechterhand. Deze persoon draagt een identiek regenpak als persoon NN1. Daarnaast draagt de persoon ook zwarte schoenen met een witte zool, handschoenen en (donkerkleurige gezichts- en hoofdbedekking, gelijkend op) een bivakmuts. NN2 draagt op zijn hoofd een lamp die brandt. Beide personen lopen naar het geparkeerde motorvoertuig. NN2 stapt als bestuurder op het motorvoertuig, hij draagt de sporttas daarbij over zijn schouder. NN1 stapt op als bijrijder. Beide personen rijden weg op het motorvoertuig in de richting van de Waterpoort. [6]
Schade en chemisch sporenbeeld
De geldautomaat aan de voorzijde van het restaurant was volledig vernield en verspreid over het [adres] voor het restaurant lagen restanten tot aan de overzijde (circa 15 meter) afkomstig van de geldautomaat. Gezien de schade aan de geldautomaat moet er sprake zijn geweest van een explosieve kracht. In en rondom de uitgifte lade lag residu afkomstig van het gebruikte explosief. Binnen rondom de geldautomaat lag over nagenoeg de gehele vloer blauwe "plofinkt". Het te duchten gevaar voor goederen is aantoonbaar. Door een explosief te plaatsen in een geldautomaat is er aanzienlijke schade ontstaan aan en in het pand. [7]
Het NFI heeft de bemonsteringen die zijn genomen op de plaats delict onderzocht. Het
chemisch sporenbeeld past bij een ontploffing van een explosieve lading op basis van in ieder geval kaliumperchloraat en aluminium(poeder). Mengsels op basis van kaliumperchloraat en een metaalpoeder staan ook wel bekend onder de naam 'flitspoeder'. Flitspoeders zijn krachtige pyrotechnisch mengsels. Al bij geringe opsluiting zal het ontsteken van flitspoeder leiden tot een explosie. [8]
Aanhouding medeverdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] en aantreffen goederen
Op 4 juni 2024 vond een verkeerscontrole gericht op rijscholen, taxi’s en leerlingenvervoer
plaats op de parkeerplaats van de [parkeerplaats] . Een taxi van het merk Mercedes met blauw kenteken [kenteken] reed de [straatnaam] op in de richting van [plaatsnaam] . De motoragent is voor de Mercedes gaan rijden en gaf een volgteken middels het transparant aan de achterzijde van de dienstmotor. Daarbij draaide de motoragent zich om, wees de bestuurder aan en maakte een zwaai met zijn rechterarm van beneden naar boven als teken dat hij mee moest rijden. De Mercedes reed achter de agent aan. Ter hoogte van de afrit [plaatsnaam] verliet de Mercedes vlak voor het puntstuk de rijbaan, voegde uit en volgde de motoragent niet meer. De motoragent is via de oprit achter de Mercedes aangereden. Bij een rood verkeerslicht heeft de motoragent de bestuurder aangesproken op het negeren van het volgteken en aangegeven dat hij nu moest volgen. Hij hoorde dat de bestuurder zei dat hij het niet had gezien. De motoragent zag dat de bijrijdersstoel niet bezet was door een persoon. De motoragent is vervolgens met de Mercedes achter zich aan gekeerd bij de verkeerslichten om weer naar de [straatnaam] terug te rijden. Na het keren zag de agent dat de Mercedes stopte, het portier rechtsachter open ging en dat er een jongen uitstapte en wegrende. De jongen had een zwarte tas bij zich. De motoragent heeft het wegrennen van de jongen via de portofoon doorgegeven aan collega’s en is vervolgens
met de Mercedes achter zich aan naar de controleplaats gereden. Vervolgens is de motoragent naar de plaats waar de inmiddels
door collega’s
aangehouden jongen zich bevond gereden. Hij herkende de jongen als de jongen die zojuist uit de Mercedes was gestapt en weg was gerend. De jongen bleek verdachte [medeverdachte 1] te zijn. Verdachte [medeverdachte 1] heeft voor zijn aanhouding met zijn hand in de struiken gezeten; op deze plek in de struiken is een zwarte Apple iPhone aangetroffen. De bestuurder van de taxi bleek verdachte [verdachte] te zijn. [9]
Bij de aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] zaten er blauwe (inkt) vlekken op de linkerhand
van verdachte en op de buitenzijde van zijn rechter biceps zat een blauwe veeg. [10]
In de omgeving van de aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] is met een hondengeleider gezocht naar de tas die verdachte [medeverdachte 1] bij zich had toen hij de Mercedes uitstapte en wegrende. Ter hoogte van het fietspad aan het [straatnaam] lagen meerdere briefjes van vijftig en twintig euro. Bij het viaduct dat over de [straatnaam] heen gaat, staat een schutting die ongeveer 1.50 meter hoog is. In de bosschages trof verbalisant op de grond een doorzichtig zakje aan met daarin een enorme hoeveelheid twintig euro biljetten. Iets verder lagen meerdere losse briefjes in de bosschages. Dit waren wederom briefjes van vijftig en twintig euro. De briefjes zaten onder de blauwe inkt. In de bosschages over de schutting zag verbalisant een witte Action tas liggen met daaromheen meerdere biljetten. Iets verder in de bosschages lag een zwarte tas met daarin een flesje met geelachtige vloeistof, duct tape, een tangetje om draden te strippen en andere onbekende producten. [11]
De taxi, Mercedes met kenteken [kenteken] , is onderzocht. In de kofferbak is onder andere een grijze vuilniszak met daarin een zwart breekijzer met daarop blauwe inktvlekken aangetroffen. In de binnenruimte voorin de taxi is op de middenconsole en op de zitting van de passagiersstoel een plastic zakje met bankbiljetten aangetroffen. Op de vloer voor de passagiersstoel lag een grijze vuilniszak met daaronder onder andere een paar ‘Nike’ sportschoenen. In de binnenruimte bij de achterportieren en de achterbank rechts is in het deurvak van het rechterachterportier één paar grijze werkhandschoenen aangetroffen. Op de achterbank lag een grote zwarte big bag met blauwe inktvlekken en met nog wat blauwe inkt bevuilde bankbiljetten. Op de vloer voor de rechter achterbank zitting lag een grijze vuilniszak met een rode bandsluiting. Deze vuilniszak was gevuld met een witte plastic tas waarin een zwarte draad aan een met zwart tape beplakt pakket zat, een zogenaamd ‘Fascia’ pakket. Zowel de zwarte draad als het zwarte Fascia pakket waren met blauwe inkt besmeurd. In deze vuilniszak zaten verder nog, onder meer, de volgende voorwerpen:
  • fles met etiket spa water met gele vloeistof;
  • een paar Adidas sportschoenen bevuild met blauwe inkt;
  • een paar Nike sportschoenen bevuild met blauwe inkt;
  • twee bivakmutsen (AAIE1361NL en AAIE1326NL);
  • drie paar handschoenen met inkt besmeurd;
  • twee paar regenpakken, waarvan één zwart en één donkerblauw, beide voorzien van reflector strepen en ogenschijnlijk besmeurd met blauwe inkt;
  • met inkt besmeurde bankbiljetten.
In de binnenruimte bij de achterbank aan de linkerzijde lag in het deurvak van het linker
achterportier een cap en op de achterbank links achter een andere zwarte pet. Op de achterbank links lag een Decathlon tas met daarin een Albert Heijn tas. In de Albert Heijn tas zaten twee regenpakzakjes en in een van de regenpakzakjes zat een stroomkabel haspeltje. In de Albert Heijn tas zaten verder vijf badstof handdoeken, waarvan er één was bevuild met blauwe inkt. Op de zitting van de achterbank werd een keycard van het [hotel] aangetroffen. [12]
Pasjes hotel [hotel] op naam van verdachte [medeverdachte 2]
De in de taxi aangetroffen kamerpasjes van hotelketen [hotel] stonden op naam van [medeverdachte 2] , [adres] . De kamerpassen waren afgegeven voor kamer 1156 in het [hotel] te [plaats] . In de registratie stond dat het rijbewijs was gecontroleerd. Het opgegeven telefoonnummer betrof [telefoonnummer] . De boeking van de kamer was gedaan op 3 juni 2024 om 16:56 uur via Booking.com. In de hotelregistratie staat dat een gast voor kamer 1156 op 3 juni 2024 om 23:28 uur is ingecheckt in het hotel in [plaats] . De kamerpassen zijn in de nacht van 3 op 4 juni 2024 meerdere keren gebruikt bij de kaartlezer van kamer 1156, namelijk op 4 juni 2024 om 00:15, 01:49, 03:28 en 04:10 uur (eerste pas) en om 05:34 en 07:13 uur (tweede pas). [13] Uit de bevindingen van analyse over historische telefoongegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] volgt dat dit nummer in de periode van 17 december 2023 tot en met 17 juni 2024 in gebruik is geweest in het toestel met IMEI-nummer: [IMEI-nummer] (met controlegetal [nummer] ). Dit IMEI-nummer komt overeen met een op 28 juni 2024 onder verdachte [medeverdachte 2] in beslag genomen telefoon. [14]
Camerabeelden hotel [hotel] in [plaats]
Op camerabeelden is te zien dat om 03:29 uur twee mannen het hotel binnenlopen. Zij stappen de lift in, stappen de lift uit en lopen richting de kamers 1156-1160. Om 04:12 uur komt een derde man het hotel binnen lopen. Hij stapt de lift in. De eerste twee mannen, waarvan één met een blauwe plastic tas en de andere met een witte tas in de hand, komen uit de gang naar kamers 1156-1160 en lopen naar de lift en. Op het moment dat de lift opengaat, komt de derde man uit de lift en gaat in gesprek met de andere twee mannen. Ze lopen met zijn drieën de gang weer in. Ze komen vervolgens met zijn drieën weer terug en stappen de lift in. Ze stappen gezamenlijk de lift uit en lopen richting de receptie. Ze verlaten om 04:15 uur het hotel.
Om 05:36 uur komt de derde man het hotel weer binnen. Hij stapt de lift in en loopt richting de kamers met nummer 1156-1160. Hij komt die gang weer uit, stapt de lift in, stapt beneden weer uit en verlaat om 06:29 uur het hotel.
Tussen 06:18 uur en 07:26 uur komen twee mannen het hotel in. Een van de twee mannen heeft een grijze joggingbroek om zijn nek hangen. Dit is een soortgelijke broek als verdachte [medeverdachte 1] tijdens zijn aanhouding droeg. De twee mannen stappen de lift in, komen er uit en lopen naar de hotelkamers 1156-1160.
Op de beelden van 4 juni 2024 tussen 09:25 uur en 10:28 uur is te zien dat er een persoon het hotel uitliep. Deze persoon is gekleed in een zwart vest, waarvan hij de capuchon op heeft, een grijze joggingbroek en witte sneakers. Deze persoon droeg een zwarte rugzak op zijn rug, zoals de persoon eerder op beeld deze ook droeg. Verder droeg de persoon een grijze tas, model shopper, met blauwe handvatten. Zie afbeelding 23 ter verduidelijking. Zo'n soortgelijke tas is aangetroffen in de taxi waarin verdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] reden voor hun aanhouding. [15]
DNA op bivakmutsen
Het NF1 heeft twee bivakmutsen (AAIE1361NL en AAIE1326NL) die uit de vuilniszak achter de rechter voorstoel van de taxi komen onderzocht op de aanwezigheid van DNA. De
bivakmutsen zijn ter hoogte van de mondregio bemonsterd.
  • DNA-profiel AAIE1361NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [medeverdachte 1] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
  • DNA-profiel AAIE1362NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [medeverdachte 2] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon. [16]
Vergelijking goederen in taxi met camerabeelden plofkraak en camerabeelden [hotel]
De camerabeelden afkomstig van [hotel] in [plaats] van 4 juni 2024 tussen 04:00 en
04:30 uur en de camerabeelden van de plofkraak op het adres [adres] te [plaats] zijn vergeleken met de goederen die zijn aangetroffen in de taxi die werd bestuurd door verdachte [verdachte] .
-
in de taxi lagen twee regenpakken waar blauwe vlekken op zijn aangetroffen. De
verdachten van de plofkraak droegen regenpakken waarvan de reflectoren, in ieder geval qua positie, overeenkomen met de regenpakken die in de taxi zijn aangetroffen;
  • tijdens het verlaten van het [hotel] in de vroege ochtend van 4 juni draagt één van de personen een zwarte pet met een klein wit logo. In de taxi is een zwarte pet met klein wit logo aangetroffen;
  • tijdens het verlaten van het [hotel] in de vroege ochtend van 4 juni draagt één van de personen een blauwe Albert Heijn tas. In de taxi is een blauwe Albert Heijn tas met vermoedelijk inkt in beslag genomen;
  • in de taxi zijn twee zwarte bivakmutsen aangetroffen. Twee van de verdachten van de plofkraak droegen tijdens het strafbare feit beide een bivakmuts;
  • in de taxi is een paar zwarte schoenen van het merk Nike aangetroffen. Op camerabeelden van [hotel] van 4 juni 2024 in de vroege ochtend is te zien dat
één van de personen dezelfde of in ieder geval vrijwel dezelfde schoenen aanheeft;
  • in de taxi is nog een paar zwarte Nike schoenen aangetroffen. Deze schoenen hebben een witte zool waarbij de achterkant oploopt en hoger is. Het bekende Nike logo aan de zijkant is donker van kleur. Eén van de verdachten van de plofkraak heeft soortgelijke schoenen aan;
  • op camerabeelden van het [hotel] zien we een persoon met een geel shirt
onder zijn trui. Verdachte [verdachte] had tijdens zijn aanhouding een geen (rechtbank:
vermoedelijk is bedoeld ‘geel’) t-shirt aan;
-
dezelfde persoon als hierboven beschreven (met het gele t-shirt) draagt op de
camerabeelden van [hotel] een opvallende zilverkleurige bril met ronde glazen. Tijdens zijn aanhouding op 4 juni 2024 droeg verdachte [verdachte] een zilveren bril met ronde glazen;
  • op de plaats delict van de plofkraak is een schoenspoor aangetroffen. Hierin zit in de voorzijde van de schoen een opvallend golfpatroontje en in de achterkant een open vlak. In de taxi is een schoen in beslag genomen met een blauwe vloeistof, vermoedelijk inkt aan de onderzijde. De voorzijde van de onderkant van de schoen heeft net als het schoenspoor op de plaats delict een golfpatroon en aan de achterzijde (onderkant) zit een open vlak met een Nike logo;
  • op camerabeelden van [hotel] [plaats] is te zien dat drie personen zich op 4 juni
2024 omstreeks 04.15 uur op de elfde verdieping van het [hotel] [plaats] bevinden. De personen komen uit de richting van hotelkamers 1156 t/m 1160. Kamer 1156 was op dat moment gereserveerd door verdachte [medeverdachte 2] . [17]
Zoektermen op telefoon verdachte [verdachte]
In de taxi waarin verdachte [verdachte] reed tijdens zijn aanhouding werden twee telefoons
aangetroffen, waaronder een iPhone SE met IMEI [IMEI-nummer] en telefoonnummer [telefoonnummer] . Aan de app ‘Uber’ op deze telefoon was de naam van [verdachte] gekoppeld met e-mailadres [mailadres] . Vanuit Uber Support waren op 20 mei 2024 en 29 mei 2024 in totaal drie berichten verstuurd gericht aan “ [verdachte] ”. Op de telefoon werd een afbeelding van een selfie aangetroffen, die overeenkwam met het uiterlijk van verdachte [verdachte] ten tijde van zijn aanhouding. Het is zeer waarschijnlijk dat deze telefoon in gebruik was bij verdachte. Bij de searched items werd op 25 mei 2024 gezocht op ‘plofkraak culemborg’, ‘plofkraak delft’, ‘plofkraak franeker’, ‘plofkraak rai’ en ‘plofkraak rai [plaatsnaam] ’. [18]
Telefoons verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stralen zendmasten in [plaats] aan op 4 juni
2024
De telefoon van verdachte [verdachte] met IMEI [IMEI-nummer] maakte op 4 juni 2024 tussen 02:15:58 uur en 10:15:58 uur gebruik van meerdere zendmastlocaties in [plaats] . Op 04 juni 2024 om 02:15:58 uur en 03:01:31 uur worden Cell-ID’s met de zendmastlocatie op de
[adres] te [plaats] gebruikt. [19]
De telefoon die bij de aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] in beslag is genomen had IMEI-
nummer [IMEI-nummer] . Op 4 juni 2024 vanaf 02:02:32 uur worden er Cell-ID's met
zendmastlocaties in [plaats] gebruikt. De gebruikte zendmastlocaties op de [straatnaam] , de [straatnaam] en de [straatnaam] liggen in de nabijheid van het adres [adres] te [plaats] waar de plofkraak heeft plaatsgevonden. [20]
Een van de telefoons van verdachte [medeverdachte 2] is op 28 juni 2024 in beslag genomen. Het IMEI-nummer van deze iPhone 13 betrof [nummer] met telefoonnummer [telefoonnummer] . [21] Op 04 juni 2024 om 00:42:29 uur, 04:11:13 uur, 07:18:24 uur en 09:20:48 uur worden met dit IMEI-nummer Cell-ID’s met de zendmastlocatie op de [adres] te [plaats] gebruikt. [22]
Zoektermen en reservering op telefoon verdachte [medeverdachte 2]
Tijdens de aanhouding van verdachte [medeverdachte 2] op 27 augustus 2024 werd (ook) een telefoon in beslag genomen. De Apple ID van de witte iPhone is gekoppeld aan het emailadres
[mailadres] . Op de telefoon is verder nog een foto van een presentielijst
aangetroffen met daarop de naam [medeverdachte 2] en er staan tientallen berichten op het toestel met berichten die zijn gericht aan [medeverdachte 2] . Op 2 juni 2024 is er tussen 16:10 en16:17
uur via WhatsApp een gesprek geweest met telefoonnummer [telefoonnummer] . Hierin vraagt de verzender aan de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] om een regenpak bij de Action te halen. Op 3 juni 2024 is er om 16:52 uur een bericht binnengekomen van Booking.com met daarin een reserveringsbevestiging. Op 4 juni 2024 is er om 09:01, 10:52 en 11:28 uur en op 7 juni 2024 om 02:44 uur in Google gezocht met de tekst ‘Plofkraak [plaats] ’. Op 4 juni 2024 is er om 11:37 uur in Google gezocht met de tekst “Wat als je niet uitcheckt bij [hotel] ” en de tekst ’’Moet je speciaal in hotel zijn om uit te checken vdv”. [23]
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij verdachte [medeverdachte 1] op 3 juni 2024 vanuit [plaatsnaam] via [plaatsnaam] naar [plaats] heeft gebracht. Verdachte [verdachte] heeft een deel van de nacht in [plaats] doorgebracht bij het [hotel] . Hij heeft verklaard dat hij en verdachte [medeverdachte 1] op 4 juni 2024 vanuit [plaats] via [plaatsnaam] weer onderweg naar [plaatsnaam] waren. Verdachte [medeverdachte 1] zat rechts achterin de taxi. [24]

Conclusie

Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 2] op 4 juni 2024 op het [adres] in [plaats] een plofkraak hebben gepleegd en dat zij daarbij een geldbedrag van € 45.760,00 hebben gestolen door middel van braak.

Gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel (t.a.v.
Feit 1)
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of door de ontploffing gemeen gevaar
voor goederen, levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. De rechtbank dient daarvoor te beoordelen of dat gevaar ten tijde van de
ontploffing naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest.
Dat er gemeen gevaar voor goederen heeft bestaan door de ontploffing staat vast en wordt
niet door de verdediging betwist. De verdediging heeft wel betwist dat hierdoor levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat ten
tijde van het tot ontploffing brengen van het explosief personen aanwezig waren in het pand. Dat betekent dat de rechtbank evenmin kan vaststellen dat door de ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was. Ook als er wel bewoners aanwezig waren in het pand, kan de rechtbank op basis van het dossier niet vaststellen dat door de ontploffing voor deze bewoners levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Verdachte zal daarom van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Medeplegen of medeplichtigheid
De rechtbank moet vervolgens beoordelen hoe de betrokkenheid van verdachte [verdachte] bij het ten laste gelegde juridisch moet worden gekwalificeerd.
Vaststaat dat verdachte [verdachte] de bestuurder was van de taxi en dat hij verdachte [medeverdachte 1]
heeft vervoerd van [plaatsnaam] via [plaatsnaam] naar verschillende plekken in [plaats] in de buurt van de locatie waar de plofkraak en diefstal hebben plaatsgevonden. In de taxi zijn daarnaast spullen aangetroffen die verband houden met de plofkraak, waaronder met inkt besmeurde biljetten en op de achterbank een grote zwarte big bag met blauwe inktvlekken. Ook staat vast dat hij op 4 juni 2024 met de medeverdachten in het [hotel] in [plaats] is geweest. De rechtbank overweegt dat op basis van het dossier niet is vast te stellen dat verdachte [verdachte] aanwezig was op het [adres] in [plaats] op het moment dat de plofkraak plaatsvond. Op de camerabeelden is te zien dat de medeverdachten samen op een motorfiets wegrijden bij de plaats delict. Niet kan worden vastgesteld dat de rol van verdachte als chauffeur van voldoende gewicht is geweest om als medepleger te worden aangemerkt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Wel stelt de rechtbank op grond van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte wist of minst genomen moet hebben geweten wat verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van plan waren. Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte [verdachte] met verdachte [medeverdachte 1] naar [plaats] is gereden, waarna zij op verschillende tijdstippen in de buurt van de locatie van de plofkraak in [plaats] zijn geweest.De telefoon van verdachte heeft op 4 juni 2024 gebruik gemaakt van meerdere zendmastlocaties in [plaats] , waaronder in de nachtelijke uren. Het gaat om zendmastlocaties in [plaats] nabij de locatie van de plofkraak. [25] Volgens de GPS-taxiregistratie is de taxi om 23:59 uur op een parkeerplaats vlakbij de locatie van de plofkraak. [26] Dit tijdstip loopt twee uur achter op de daadwerkelijke tijd. [27] Op beelden van het [hotel] is verder te zien dat verdachte en de medeverdachten elkaar ontmoeten om 4:12 uur en gezamenlijk het hotel verlaten om 4:15 uur. Rond 5:30 uur heeft de plofkraak plaatsgevonden. Daarna is te zien dat verdachte het hotel weer inkomt om 5:36 uur zonder tas, zich in de richting van de kamer van de medeverdachten begeeft en om 6:29 uur, met een tas, het hotel weer verlaat. [28] In de taxi van verdachte [verdachte] zijn verschillende voorwerpen aangetroffen die verband houden met de plofkraak, waaronder met inkt besmeurde biljetten en op de achterbank een grote zwarte big bag met blauwe inktvlekken. Daarnaast heeft verdachte in eerste instantie geen (blijvend) gevolg gegeven aan het volgteken van de motoragent. Nadat hij door de agent werd aangesproken heeft hij na het keren van de taxi aan verdachte [medeverdachte 1] de mogelijkheid gegeven
door de auto te laten stoppen
die auto te verlaten en met (een deel van) het weggenomen geld voor de politie te vluchten. De verklaring van verdachte, dat hij die nacht op verzoek van een vriend als taxichauffeur heeft gefungeerd zonder te weten met welk doel en zonder afspraken te hebben gemaakt over betaling, acht de rechtbank in het licht van het voorgaande ongeloofwaardig.Op grond van het samenstel van omstandigheden wijst niets op een normale taxirit.
De rechtbank betrekt daarbij bovendien dat in de telefoon van verdachte op 25 mei 2024 gezocht is op ‘plofkraak culemborg’, ‘plofkraak delft’, ‘plofkraak franeker’, ‘plofkraak rai’ en ‘plofkraak rai amsterdam’.
Op grond van al het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat
verdachte medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opzettelijk behulpzaam is geweest bij de
plofkraak en de diefstal met braak, zoals onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste is gelegd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op het behulpzaam zijn bij en op het plegen van de plofkraak en de diefstal met braak.
Het hof is tot slot van oordeel dat er sprake is van een voortgezette handeling tussen de onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde feiten.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. subsidiair
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] ,
in elk geval een of meer personen,op
of omstreeks4 juni 2024 te [plaats] ,
althans in Nederland,opzettelijk een ontploffing teweeg
heeft/hebben gebracht door:
  • met explosief materiaal naar de ATM-geldautomaat aan het [adres] , te gaan en
  • dat explosief materiaal te plaatsen in/bij de ATM-geldautomaat aan het [adres] en
  • dat explosief materiaal tot ontploffing te brengen, ten gevolge waarvan die voornoemde ATM-geldautomaat is vernield;
terwijl daarvan
  • gemeen gevaar voor het pand en/of de omliggende panden waarin de geldautomaat zich bevond en de in dat/die pand(en) aanwezige inventaris/goederen en/of;
  • levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de bewoner(s) van het/de pand(en) waarin en/of omliggende panden waarin de geldautomaat zich bevond
te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar, als medeplichtige opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft, door
  • (enkele uren voorafgaand aan het strafbare feit) op voorverkenning te gaan in de omgeving van die geldautomaat en/of;
  • in de nacht van 3 op 4 juni 2024 met medeverdachten in het nabijgelegen [hotel] te [plaats] te verblijven en
  • [medeverdachte 1] met het weggenomen geld en/of voorwerpen (gelijkend aan) die bij het begaan van het strafbare feit zijn gebruikt, zoals een explosief en
  • na het krijgen van een volgteken van de politie zijn auto te stoppen waardoor [medeverdachte 1] gelegenheid kreeg de auto te verlaten en met (een deel van) het weggenomen geld voor de politie te vluchten;
2.
subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ,
in elk geval een of meer personen,op
of omstreeks4 juni 2024 te [plaats] ,
althans in Nederland,een geldbedrag van € 45.760,00,-
in elk geval enig goed, dat
/diegeheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde
(n),
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdat
/dieweg te nemen goed onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar, als medeplichtige opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft, door:
  • (enkele uren voorafgaand aan het strafbare feit) op voorverkenning te gaan in de omgeving van die geldautomaat en/of;
  • in de nacht van 3 op 4 juni 2024 met medeverdachten in het nabijgelegen [hotel] te [plaats] te verblijven en/of;
  • [medeverdachte 1] met het weggenomen geld en/of voorwerpen (gelijkend aan) die bij het begaan van het strafbare feit zijn gebruikt, zoals een explosief en/of bivakmutsen en/of schoenen, als chauffeur te vervoeren met een auto en/of;
  • na het krijgen van een volgteken van de politie zijn auto te stoppen waardoor [medeverdachte 1] gelegenheid kreeg de auto te verlaten en met (een deel van) het weggenomen geld voor de politie te vluchten;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
de voortgezette handeling van
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
en
feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, omdat de geldautomaat zich bevond in een pand met (ook) woningen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gevraagd om uit te gaan van de LOVS-oriëntatiepunten. Bij een plofkraak zonder woningen in het pand geldt een oriëntatiepunt van 24 maanden. De raadsvrouw heeft ook verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is door de voorlopige hechtenis zijn werk en chauffeurspas kwijtgeraakt. Hierdoor zijn de schulden van verdachte opgelopen, waardoor hij studievertraging heeft omdat hij geld moet sparen om te studeren. Daarnaast is de detentieperiode erg zwaar geweest voor verdachte. De raadsvrouw verzoekt geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan verdachte reeds heeft ondergaan.
Het oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid van een plofkraak en diefstal in [plaats] . Bij een geldautomaat is ruim € 45.000 ,- weggenomen. Verdachte is door onder andere het laten stoppen van de auto na het volgteken van de motoragent, zodat medeverdachte [medeverdachte 1] weg kon komen, en medeverdachte [medeverdachte 1] te vervoeren als chauffeur opzettelijk behulpzaam geweest bij de feiten. Het gaat om een brutaal en zeer ernstig feit dat, naast maatschappelijke onrust, veel schade met zich brengt. Verdachte heeft de enorme risico’s die bij een plofkraak komen kijken, op de koop toegenomen. De aangerichte schade bestaat niet alleen in het buitgemaakte geld, waarvan bijna de helft nooit is teruggevonden, maar ook in de explosieschade die inherent is aan dit type kraken. Door de ontploffing is schade ontstaan voor zowel de eigenaar van de geldautomaat als voor de restauranteigenaar in wiens pand de geldautomaat was gevestigd.
Persoonlijke omstandigheden
Het hof heeft gelet op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 5 augustus 2025, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor andersoortige feiten. Artikel 63 Wetboek van Strafrecht is van toepassing. De voorlopige hechtenis in deze zaak is verdachte zwaar gevallen. De reclassering adviseert in het rapport van 2 december 2024 een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Conclusie
Het hof heeft voor wat betreft de op te leggen straf acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS. Voor het plegen van een plofkraak met gemeen gevaar voor goederen geldt een oriëntatiepunt van 2 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof is concluderend van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorbracht, passend en geboden is. Het hof ziet, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, geen aanknopingspunten om een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Deze gevangenisstraf heeft de verdachte al uitgezeten zodat hij niet opnieuw naar de gevangenis hoeft voor deze zaak.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft in verband met feit 1 een vordering tot
schadevergoeding ingediend. Deze bedraagt € 10.073,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 9.473,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd. De benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen. Hij heeft medegedeeld dat de vordering van immateriële schade niet langer aan de orde is.
De benadeelde partij vordert € 9.473,00 aan materiële schade, bestaande uit inkomstenderving voor een periode van twee weken.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen conform de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft primair verzocht om de vordering af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleitte vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de vordering materiële schade niet-ontvankelijk te verklaren. Volgens de verdediging is niet gebleken dat het noodzakelijk was voor het restaurant om twee weken te sluiten om nadere herstelwerkzaamheden te verrichten. Er is onvoldoende causaal verband tussen het tenlastegelegde feit en de sluiting, zeven weken na de plofkraak.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat gezien de betwisting van de vordering te veel onduidelijkheden bestaan over het oorzakelijk verband tussen de plofkraak en de sluiting van het restaurant.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering in dat licht een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom nu niet in de vordering worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Vordering tenuitvoerlegging
De vordering tenuitvoerlegging
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft verdachte op 2 december 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 200,- met een proeftijd van twee
jaar, parketnummer 13-156987-21 Dit vonnis is op 17 december 2022 onherroepelijk geworden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
Standpunt van de verdediging
Het feit waarvoor de TUL wordt gevorderd betreft een vernieling gepleegd op 15 juni
2021 (ruim 3,5 jaar geleden). Cliënt was toen psychisch ontregeld. Het betreft een ander soort feit van lang geleden. De raadsvrouw meent dat een tenuitvoerlegging niet passend is, maar indien tot een veroordeling wordt gekomen refereert zij zich aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
Het hof heeft bewezenverklaard dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof ziet geen aanleiding om de proeftijd te verlengen of de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf. Daarom zal de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf worden bevolen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 48, 56, 57, 63, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering tenuitvoerlegging
Beveelt de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 2 december 2022, parketnummer 13-156987-21, voorwaardelijk opgelegde straf, te weten van:
een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. Th.C.M. Willemse, voorzitter,
mr. O.O. van der Lee en mr. R.W.E. van Leuken, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L. Jansen, griffier,
en op 18 september 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 18 september 2025.
Tegenwoordig:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. T.C. Pastoor, advocaat-generaal,
mr. M.A.J.H. Muurmans, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij] , p. 86-88.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij] (namens [bedrijf] ), p. 92-93, proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde partij] , p. 94-96.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 168.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 166-168.
7.Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 199-203 (met bijlagen, p. 204-215).
8.NFI-rapport d.d. 1 november 2024, p. 10-23 (aanvullend procesdossier).
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22-23.
10.Proces-verbaal van forensisch onderzoek persoon, p. 31-33 (met fotobijlagen, p. 36-39).
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 36-37.
12.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 46-55 (met fotobijlagen, p. 56-137).
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 141-142, proces-verbaal van bevindingen, p. 139.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 149.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 170-184.
16.NFI rapport d.d. 6 september 2024, p. 239-245.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 188-195.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 144-148.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 164-165.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 156-160.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 149.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 150-155.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4-9 (aanvullend procesdossier).
24.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 8 januari 2025.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 164-165.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 109-110.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 112.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 170-184.