Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De vader van de kinderen, die in hoger beroep was gegaan tegen de beslissingen van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, verzocht het hof om de eerdere beschikkingen van 18 september 2024 en 14 november 2024 te vernietigen. De kinderrechter had eerder de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, maar de vader was van mening dat deze beslissingen onterecht waren en dat de kinderen weer bij hem moesten terugkeren.
Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en het verloop van het hoger beroep besproken, waarbij de vader werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.J. Stobbe. De gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, was verweerster in deze zaak. Het hof heeft vastgesteld dat de GI onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de noodzaak van de uithuisplaatsing. De zorgen die door de GI zijn geuit, waren niet voldoende om de ingrijpende maatregel van uithuisplaatsing te rechtvaardigen. Het hof heeft geconcludeerd dat de machtigingen tot uithuisplaatsing onterecht zijn verleend en heeft deze vernietigd. Dit betekent dat de kinderen weer teruggaan naar de vader, waarmee het hof de eerdere beslissingen van de kinderrechter heeft herzien.
De uitspraak benadrukt het belang van het recht op gezinsleven en de noodzaak om uithuisplaatsing als laatste redmiddel te beschouwen. Het hof heeft de GI aangespoord om meer onderzoek te doen en hulpverlening in te zetten voordat zulke ingrijpende maatregelen worden genomen.