Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 8 oktober 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet voornoemde [benadeelde 2] met een ploertendoder en/of een maclight, althans een hard voorwerp op/tegen het hoofd te slaan terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 8 oktober 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door bestaande hierin dat verdachte toen aldaar, zich bevindende op enige/korte afstand van die [benadeelde 1] , opzettelijk dreigend een ploertendoder althans een hard voorwerp, in de richting van die [benadeelde 1] heeft gehouden/getoond.
Vrijspraak
man loopt goed helder en alert”, “
hoofdwond bloed niet meer snijwond op het hoofd van ong 4 cm., kan prima geplakt worden”. Het hof overweegt dat uit dit relatief geringe letsel niet zonder meer voortvloeit dat er met zodanige kracht tegen het hoofd van [benadeelde 2] is geslagen dat er sprake is van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Nu ook overige stukken in het dossier geen concrete steun bieden voor het met kracht slaan op het hoofd van [benadeelde 2] , kan het hof dit op grond van het dossier niet vaststellen. Dat verdachte (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel heeft gehad, kan, gelet op het voorgaande, dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen. Het hof zal de verdachte daarom ook vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde.