ECLI:NL:GHARL:2025:500

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
P24-365
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de rechtbank inzake de PIJ-maatregel voor een jeugdige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2025 uitspraak gedaan over de PIJ-maatregel van een jeugdige, geboren in 2003. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2024 gedeeltelijk vernietigd, omdat de zaak bij de rechtbank achter gesloten deuren is behandeld, terwijl de jeugdige op dat moment 21 jaar oud was. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank voor het overige, met aanvulling van gronden. De PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van ernstige misdrijven, waaronder afpersing en diefstal. Het hof heeft geconstateerd dat de jeugdige zich in de afgelopen periode heeft ontwikkeld en dat het recidiverisico als matig wordt ingeschat. Deskundigen hebben aangegeven dat een verlenging van de PIJ-maatregel niet meer noodzakelijk is, omdat de jeugdige zijn opleiding wil voortzetten en zich wil herintegreren in de maatschappij. Het hof is van oordeel dat de hulp en begeleiding die de jeugdige nog nodig heeft, kan worden voortgezet met een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

PIJ P24/365
Beslissing van 30 januari 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[de jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
verblijvende te [plaats] , [adres] bij [woonbegeleiding] ,
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2024. Deze beslissing houdt in de afwijzing van de vordering tot verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
(hierna: PIJ-maatregel). Daarnaast heeft de rechtbank in deze beslissing bijzondere voorwaarden gesteld die aan de voorwaardelijke beëindiging zijn verbonden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 24 oktober 2024 waarbij de officier van justitie beroep heeft ingesteld;
- de appelmemorie van de officier van justitie van 6 november 2024;
- de registratiekaart van de jeugdige van 17 december 2024;
- de aanvullende informatie van Rijks Justitiële Jeugdinrichting
(hierna:
RJJI)[jeugdinrichting] van 23 december 2024;
- de Korte Observatie en evaluatie Rapportage van [woonbegeleiding] van 7 januari 2025;
- de aanvullende informatie van Reclassering Nederland van 9 januari 2025.
Het hof heeft ter zitting van 16 januari 2025 gehoord de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink, en de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.H. Pentinga, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.
Het hof heeft ter zitting als deskundigen tevens gehoord:
- [deskundige] , behandelcoördinator/GZ-psycholoog bij RJJI [jeugdinrichting] ;
- [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.

Overwegingen

De toelichting van de ter zitting gehoorde deskundige [deskundige] :
De RJJI ziet geen meerwaarde meer in een verlenging van de PIJ-maatregel. Het recidiverisico is matig, wat de afgelopen anderhalf jaar onveranderd is gebleven en ook zo zal blijven bij een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De jeugdige heeft een langdurig traject doorlopen en daarbij groei en ontwikkeling laten zien. De RJJI verwacht dat een langer Scholings- en trainingsprogramma
(hierna: STP)daar niets meer aan zal toevoegen. De verdere ontwikkelbaarheid van de jeugdige ligt buiten de instelling: het doorgaan met zijn opleiding, het vinden van een eigen woonplek en het terugvinden van zijn plek in de maatschappij. Het schoolverzuim blijft een punt van aandacht waar de jeugdige aan moet werken, maar leidt niet tot een hoger recidiverisico en geeft ook geen aanleiding om een ander standpunt in te nemen ten aanzien van het al dan niet verlengen van de PIJ-maatregel.
De toelichting van de ter zitting gehoorde deskundige Landus:
Na de uitspraak van de rechtbank, waarin de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel is afgewezen, heeft de reclassering een gedragsverandering gezien bij de jeugdige. Hij bepaalt zijn eigen regels en neemt de reclassering niet mee in belangrijke gebeurtenissen, zoals het kwijtraken van zijn stageplek. Het schoolverzuim van de jeugdige is ook onveranderd en dat brengt risico’s met zich mee. Hij past alleen zijn gedrag aan als hij wordt aangesproken en heeft weinig intrinsieke motivatie. De reclassering adviseert een verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden, zodat het volledige STP-traject nog kan worden doorlopen en de jeugdige hiervan kan profiteren.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing waarvan beroep en verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden. De voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel is te vroeg geweest. Na de uitspraak van de rechtbank nam het schoolverzuim van de jeugdige toe en heeft hij de reclassering niet betrokken bij het verliezen van zijn stageplek. Momenteel is het gedrag van de jeugdige enigszins verbeterd, maar hij neemt nog onvoldoende eigen verantwoordelijkheid en onttrekt zich aan de voorwaarden als hij daar de ruimte voor ziet. Er zit een risico in zijn zelfbepalende gedrag. De jeugdige moet een goede start maken in de maatschappij en daarvoor is het van belang dat het STP-traject nog voortduurt, zodat er meer begeleiding en toezicht op de jeugdige is.
Het standpunt van de jeugdige
De raadsvrouw heeft verzocht de beslissing waarvan beroep te bevestigen. De jeugdige is het niet eens met het beeld dat de reclassering schetst van de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden na de uitspraak van de rechtbank. Er is inderdaad sprake van schoolverzuim, maar dat was ook al voor de uitspraak van de rechtbank en daar wil de jeugdige aan gaan werken. Daarnaast is het verliezen van zijn stageplek niet volledig zijn schuld en heeft hij zelf vrij snel een nieuwe stageplek gevonden. Hij heeft een fout gemaakt door hierover te zwijgen, maar moet ook de kans krijgen om zich te herstellen. De jeugdige is nu bijna klaar met zijn opleiding, het gaat goed op zijn nieuwe stage en hij wil graag op zichzelf wonen. Hij is op de goede weg en er zit geen meerwaarde meer in verlenging van de PIJ-maatregel.
Het oordeel van het hof
Gedeeltelijke vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank gedeeltelijk vernietigen, nu uit het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank van 11 oktober 2024 blijkt dat de zaak bij de rechtbank achter gesloten deuren is behandeld, terwijl de jeugdige toen 21 jaar oud was.
Bij een zaak over de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing, zoals de onderhavige zaak, is de hoofdregel dat het onderzoek plaatsvindt ter openbare terechtzitting (artikel 6:6:4, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)). Deze hoofdregel geldt niet indien de jeugdige op het tijdstip dat de zaak dient, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. In dat geval is de hoofdregel dat de zaak achter gesloten deuren wordt behandeld (artikel 6:6:3, zesde lid, Sv in verbinding met artikel 495b, eerste lid, Sv). Het hof ziet in de systematiek van het Wetboek van Strafvordering en in de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6:6:3, zesde lid, Sv geen reden om deze bepaling anders uit te leggen dan overeenkomstig de duidelijke tekst van de wet.
Omdat de jeugdige ten tijde van de behandeling van de zaak door de rechtbank 21 jaar oud was, had de zaak toen in het openbaar behandeld dienen te worden. Artikel 269 Sv biedt de rechter de mogelijkheid om te bevelen dat de zaak, vanwege de in dat artikel genoemde belangen, alsnog achter gesloten deuren wordt behandeld, maar een dergelijk bevel dient met redenen omkleed te worden vermeld in het proces-verbaal van de betreffende zitting. Van een dergelijk bevel is uit het proces-verbaal van de zitting van 11 oktober 2024 niet gebleken. Daarom zal het hof de beslissing van de rechtbank gedeeltelijk vernietigen. Enig ander rechtsgevolg hoeft daaraan niet te worden verbonden nu het gebrek is hersteld door de openbare behandeling van de zaak in beroep.
Voor het overige is het hof onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling voor het overige bevestigen.
Aanvulling van gronden
Indexdelicten
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 22 december 2020 de PIJ-maatregel aan de jeugdige opgelegd ter zake van – kort gezegd – afpersing in vereniging, (telkens) diefstal in vereniging door middel van valse sleutels, het medeplegen van vrijheidsberoving en opzetheling. Het hof heeft daarbij vastgesteld dat onder meer sprake is van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis
In de aanvullende informatie van de RJJI is vermeld dat bij de jeugdige op dit moment sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. De jeugdige voldoet op dit moment niet aan de gehele classificatie van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Het verloop sinds de uitspraak van de rechtbank
Hoewel het gedrag dat de jeugdige heeft laten zien na de uitspraak van de rechtbank de nodige vragen oproept, is het hof van oordeel dat hij zichzelf inmiddels voldoende heeft herpakt en toe is aan de volgende stap in zijn traject. Het lijkt nu goed te gaan met de jeugdige en hij verdient een kans om te laten zien dat hij het kan en kan blijven volhouden.
Alles in onderling verband en samenhang beziend stelt het hof dan ook vast dat het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel in dit stadium passend is en afdoende zal zijn om te waarborgen dat de hulp en begeleiding die de jeugdige nog nodig heeft zal worden voortgezet. Het hof sluit dan ook aan bij het advies van de RJJI dat ter terechtzitting is toegelicht door deskundige [deskundige] .

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2024 met betrekking tot de jeugdige,
[de jeugdige] ,uitsluitend voor zover deze beslissing ziet op het achter gesloten deuren behandelen van de zaak en
bevestigt, met aanvulling van gronden, de beslissing voor het overige.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M. Keppels, raadsheren,
en drs. I.E. Troost en drs. D.M.L. Versteijnen, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.H. Scharrenberg, griffier,
en op 30 januari 2025 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.