In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 augustus 2025 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. Het hof oordeelt dat het onderzoek niet volledig is geweest en acht het noodzakelijk dat de verdachte wordt onderzocht door een psycholoog. Dit onderzoek is van belang om te rapporteren over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten tijde van het plegen van het feit. Het hof heeft het onderzoek heropend en de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris voor de benoeming van een deskundige. De verdachte, geboren in 1971 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 20 juni 2024. Tijdens de zitting op 30 juli 2025 is gebleken dat er geen rapportage door een gedragsdeskundige is gemaakt, wat het hof als onacceptabel beschouwt. Het hof heeft daarom besloten het onderzoek te schorsen voor onbepaalde tijd, met de opdracht om een mono-rapportage op te laten maken door een psycholoog. De hervatting van het onderzoek zal op een later tijdstip plaatsvinden, waarbij de verdachte en de benadeelde partijen tijdig op de hoogte worden gesteld van de zitting.