Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft veroordeling gevorderd ter zake van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag met parketnummer 18-015036-22 en de onder 1 primair tenlastegelegde diefstal met een valse sleutel met parketnummer 18-237234-22.
Oordeel van het hof
Het hof verenigt zich met de overwegingen van de rechtbank omtrent het primair tenlastegelegde feit met parketnummer 18-015036-22 en het onder 1 primair tenlastegelegde feit met parketnummer 18-237234-22 waar de rechtbank overweegt (hierna cursief weergegeven) en neemt deze over:
Parketnummer 18-237234-22, feit 1 primair
De rechtbank acht het onder parketnummer 18-237234-22 onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2023;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 mei 2022, opgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022151446-2 d.d. 24 juni 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2022, opgenomen op pagina 30 van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisant.
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2022, opgenomen op pagina 65b van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisant.
Parketnummer 18-015036-22
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 23 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover
inhoudend:
Ik word ook wel ‘ [bijnaam] ’ genoemd. Het klopt dat ik in de nacht van 31 december 2021 op 1 januari 2022 in de tuin bij [naam] was. [slachtoffer 1](het hof begrijpt: aangever [slachtoffer 1] )
sprong over de schutting en wij kregen ruzie. Het werd vechten. Ik werd door [slachtoffer 1] geslagen en in een hoek gedrukt. Ik heb kans gezien om weg te vluchten.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 januari 2022, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022000066 d.d. 23 februari 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 1 januari 2022 was ik thuis aan [adres] te [plaats] samen met [naam] . Omstreeks 01.00 uur hoorden wij geschreeuw van buiten komen. Vanuit de achtertuin hoorde ik het geschreeuw bij huisnummer [huisnummer] komen. Ik ben hierop over de schutting geklommen en zie ik een man genaamd " [bijnaam] " (fon)(het hof begrijpt: verdachte [verdachte] )
staan. Ik zag dat hij tegen twee personen aan het schreeuwen was. Deze twee personen stonden in de deuropening van de schutting. Ik wilde dat het rustig was dus ik riep met een duidelijke stem: "Je moet je bek houden" tegen [bijnaam] . Ik hoorde dat [bijnaam] door bleef schreeuwen en naar mij toe kwam lopen. Ik draaide mij naar hem toe en geef hem met twee handen een duw en zie dat hij zichtbaar naar achteren moet stappen. Op dat moment komt hij weer naar mij toe gelopen en riep hij: "Wat wil jij nou!". Ik zag dat hij in zijn rechterhand iets zilvers vast had en zag dat dit glinsterde. Ik zie dat hij een zwaaiende beweging naar mij toe maakte. De zwaaiende beweging ging naar de linkerzijde van mijn romp/mijn linker flank. Ik probeerde mij af te weren en sla hem direct met mijn rechterhand op zijn gezicht. Ik heb hem in ieder geval twee keer op zijn gezicht geraakt en op de zijkant van zijn hoofd. Ik had alleen niet het idee dat deze klappen hard waren, want ik voelde geen kracht meer in mijn lichaam. Ik voelde mij ook zwakker worden in mijn lichaam. Ik werd op dat moment naar achteren getrokken door omstanders. Ik trok op dat moment mijn trui omhoog en zag allemaal bloed.
In het ziekenhuis vertelden ze dat ik door een mes gestoken was. In het ziekenhuis hebben ze foto's gemaakt en een CT-scan gemaakt. Daarbij kwam naar voren dat ik een beginnende ingeklapte long had en de milt daarbij net gemist is. Later kwam ik er achter dat ik vermoedelijk ook gestoken was in mijn nek en op mijn arm. Ik heb in mijn nek drie krassen dan wel oppervlakkige snijplekken.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 2 januari 2022, opgenomen op pagina 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
A: Ik liep naar het huis van mijn broer toe en ik zag vier personen bij de schutting van mijn broer staan. Ik hoorde die mensen zeggen dat mijn broer aan het vechten was. Ik ben de tuin in gelopen en rende naar de hoek van de tuin tegen het raam van de woning aan. Daar zag ik twee personen in elkaar verstrengeld. Ik heb mijn broer daar weggetrokken en toen zag ik dat hij onder het bloed zat.
A: Ik zag dat mijn broer de arm van die andere persoon vast had. Ik zag ook dat mijn broer de capuchon van de andere persoon naar beneden trok waardoor deze persoon niets kon doen.
A: Ik ben er tussen gekomen en zei dat ze los moesten laten. Op een gegeven moment lieten zij elkaar los en gingen ze uit elkaar. Toen stond die man met de capuchon (het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ) voor mij en toen drukte ik [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: aangever [slachtoffer 1] ) naar achteren. Op dat moment zag ik behoorlijk wat bloed aan de rechterzijde bij [slachtoffer 1] . Ik zag een gat in zijn shirt en behoorlijk wat bloed.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 januari 2022, opgenomen op pagina 111 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
A: De dader staat daar en toen zei hij iets, ik weet niet wat, het escaleerde een beetje. Hij ging tegenover [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: aangever [slachtoffer 1] ) staan en toen begon het. De één gaf de ander een duw, de ander een stoot in het gezicht. Toen kwam de broer van [slachtoffer 1] , [naam] . Ik ging samen met [naam] die tuin in om hen uit elkaar te halen. [slachtoffer 1] kon ik gemakkelijk van die gast aftrekken. Zij lagen in een tuin, in een hoek op elkaar en [slachtoffer 1] lag bovenop.
V: Je trekt [slachtoffer 1] van de jongen af, wat is het eerste datje ziet?
A: Ik voelde dat het nat was, totdat ik in het licht kwam en toen zag ik dat het bloed was.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 januari 2022, opgenomen op pagina 91 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op zaterdag 1 januari 2022 heb ik gebeld met de melder, [naam] . Ik heb de vragen ik aan hem heb gesteld, weergegeven met 'V'; de antwoorden die hij gaf, heb ik weergegeven met 'A'.
A: Ik zag dat de man en vrouw een schuttingdeur van een achtertuin open deden en de achtertuin in stapten. De deur ging ook weer dicht. Aangezien ze nog steeds ruzie hadden, hebben we besloten om 112 te bellen. [naam] heeft besloten om de schuttingdeur open te doen, want hij kreeg het vermoeden dat er mogelijk een mishandeling plaats zou vinden. Hij is tussen beide personen gaan staan, waardoor de zaak de-escaleerde. De vrouw die bij hem was, is er tussendoor geglipt. De schuttingdeur van de tuin ernaast ging open en er kwamen mensen uit, onder andere de man met de hond. Toen we weg waren gelopen, zagen we dat er een politieauto aan kwam rijden. We hebben toen besloten om toch weer terug te gaan. We zagen dat de man (het hof begrijpt: aangever [slachtoffer 1] ) die met de hond uit de andere tuin was gelopen, bloedde bij zijn buik.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 april 2022, opgenomen op pagina van 4 van het aanvullend dossier, inhoudend als relaas van verbalisant[verbalisant]
:
Op 18 januari 2022 werd in de woning van verdachte [verdachte] een mes inbeslaggenomen. Dit mes zou vanwege de grootte en vorm van het lemmet, passend bij de verwondingen van de aangever, door verdachte gebruikt kunnen zijn. Sporen, aangetroffen op dit mes werden voor nader onderzoek overgedragen aan het Nederlands Forensisch Instituut.
Goed(eren): PL0100-2022000066-1457754, steekwapen (Mes), Malta, meerkleurig, SIN AAPP8646NL, bijzonderheden: aangetroffen in woning van [verdachte] . Lag opengevouwen op bank naast bed.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 24 januari 2022, opgenomen op pagina 5 e.v. van het aanvullend dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Veiliggestelde sporen
SIN : AAPK9699NL
Relatie met SIN : AAPP8646NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen : 24 januari 2022 om 14:45 uur
Plaats veiligstellen : Lemmet
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.02.04.107 (aanvraag 001), d.d. 7 april 2022 opgemaakt door [naam] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 8 e.v. van het aanvullend dossier, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAPK9699NL#01
(lemmet)
minimaal drie personen
- verdachte [verdachte]
- slachtoffer [slachtoffer 1]
- [naam]
- meer dan 1 miljard
- meer dan 1 miljard
- ongeveer 360 miljoen
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPK9699NL#01 (lemmet)
De bewijskracht is berekend ten aanzien van verdachte [verdachte] , slachtoffer [slachtoffer 1] en [naam] . Ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 1] :
DNA-mengprofiel AAPK9699NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
9. Een Forensisch Geneeskundige Letselrapportage, op 23 februari 2022 opgemaakt en ondertekend door [naam] , forensisch arts, voor zover inhoudend, als zijn/haar verklaring:
Medische informatie
Naar aanleiding van mijn verzoek om medische informatie kreeg ik van collega [naam] , chirurg, medische informatie toegestuurd. De meest relevante bevindingen:
Er bleek sprake van een messteek van ongeveer 7 a 8 cm. Milt en diafragma zijn daarbij (net) niet geraakt. Er is een steektraject door het longweefsel heen ter hoogte van het hart maar naar achteren. De steekwond veroorzaakte een kleine pneumothorax (ingeklapte long). Er werd een fors bulleus emfyseem geconstateerd wat een extra risico was bij dit incident.
De radioloog heeft nog het volgende aangegeven:
Afstand tot pleura 27,1 mm (borstvlies).
De afstand tot de aorta is 58,6 mm.
Beoordeling (interpretatie) van de letsels
Ik zie betrokkene 5 dagen na het incident. Er wordt dan door mij aan de linkerzijde van de romp net onder de ribbenboog een scherprandige verwonding gezien met een gehechte wond. De chirurg spreekt over een messteek van ongeveer 7 a 8 cm. Milt en diafragma zijn daarbij (net) niet geraakt. Er is een steektraject door het longweefsel heen ter hoogte van het hart maar naar achteren. De steekwond veroorzaakte een kleine pneumothorax (in geklapte long).
Wat zouden de gevolgen (kunnen) zijn geweest als de milt wel was geraakt?
Wanneer de milt geraakt zou zijn is de ernst van het letsel aan de hand van de zogenaamde Abbreviated Injury Score (AIS) te bepalen. De score loopt van 1 (licht), 2 (matig), 3 (ernstig), 4 (levensbedreigend), tot 5 (kritiek). De AIS wordt gebruikt om in indicatie te geven van de kans op overlijden. Bij betrokkene komen we op een AIS score van 3 tot 5. Het verschil wordt bepaald door de mate waarin de milt of de omgeving van de milt wordt geraakt. In het ernstigste geval score 5 wordt de bloedvoorziening van de milt geraakt en ontstaat er een bloeding in de buikholte.
Zijn er overige relevante bevindingen. Zo ja, welke?
Belangrijk is ook te vermelden dat sprake was van een bulleus emfyseem (een medische aandoening waarbij er zich bolvormige luchtzakken in de longen bevinden). Een ingeklapte long bij mensen met deze aandoening is lastiger te behandelen en vormt een groter risico. Een eenvoudige ingeklapte long zit al op een AIS score van 3 (ernstig). In de medische informatie wordt terecht ook de neergaande aorta genoemd als een structuur die geraakt had kunnen worden. De afstand tot de aorta wordt door de radioloog geschat op 58,6 mm. Indien deze structuur geraakt wordt is de AIS score 4, hetgeen levensbedreigend impliceert.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank gaat er op basis van voornoemde bewijsmiddelen vanuit dat verdachte en aangever in de nacht van 31 december 2021 op 1 januari 2022 ruzie hebben gekregen in de tuin van de buurman van aangever, hetgeen heeft geresulteerd in een handgemeen. Uit verschillende getuigenverklaringen blijkt dat aangever - direct na de vechtpartij met verdachte - hevig bloedde. Een ambulance is ter plaatse gekomen en de artsen die aangever hebben onderzocht hebben geconstateerd dat hij in zijn linker zij is gestoken. De rechtbank stelt vast dat, gelet op de inhoud van het DNA-rapport van het Nederlands
Forensisch Instituut (hierna: NFI), het mes dat in de woning van verdachte is aangetroffen, het mes is geweest waarmee aangever is gestoken.
Door de verdediging is aangevoerd dat een alternatief scenario, waarin niet verdachte maar [naam] aangever tijdens het gevecht (van achteren) heeft gestoken, niet valt uit te sluiten.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat dit alternatieve scenario wel degelijk zijn weerlegging vindt in bovenstaande bewijsmiddelen. Aangever heeft verklaard dat hij in gevecht raakte met verdachte en dat hij daarbij zag dat verdachte iets zilverkleurigs in zijn hand had dat glinsterde. Hij ziet dat verdachte een zwaaiende beweging maakt naar zijn linker flank. Hij vertelt dat hij daarna voelt dat hij zwakker wordt en dat van de klappen die hij vervolgens uitdeelde geen kracht meer uitging. Door meerdere getuigen wordt gesproken over een vechtpartij tussen twee personen, te weten verdachte en aangever. Geen van deze getuigen verklaart over de betrokkenheid van [naam] bij de vechtpartij. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van bovenstaande bewijsmiddelen dan ook buiten redelijke twijfel worden bewezen dat verdachte tijdens de vechtpartij op enig moment met een mes op aangever heeft ingestoken en dat aangever daarbij verwondingen heeft opgelopen aan zijn linker zij.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte, door het steken met een mes in de zij van aangever, (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van aangever.
Verdachte heeft aangever met een mes aan de linkerzijde van zijn romp, net onder de ribben, in de buurt van zijn milt, gestoken. Het met een mes steken in iemands flank roept de aanmerkelijke kans in het leven dat dat slachtoffer daardoor komt te overlijden, nu in dat gebied meerdere vitale organen (zoals de milt) aanwezig zijn.. Dit is een algemene ervaringsregel waarvan eenieder - en dus ook verdachte - wetenschap heeft. Het steken door verdachte is naar de uiterlijke verschijningsvorm dan ook zozeer gericht op het bewerkstelligen van de dood, dat hieruit volgt dat verdachte die aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties waaruit zou blijken dat verdachte die aanmerkelijke kans niet heeft aanvaard, is niet gebleken.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte door zijn handelen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever zou komen te overlijden. De rechtbank acht derhalve de primair ten laste gelegde poging tot doodslag bewezen.
In aanvulling hierop overweegt het hof als volgt.
Het dossier bevat naar het oordeel van het hof geen aanwijzing dat een ander dan verdachte betrokken was bij het steken van het slachtoffer met een mes.